Getuigenissen
“Toen mijn dochter uit mijn buik kwam, wist ik niet eens of ze nog wel leefde”
Door Diny Thomas

Myriam verloor jaren geleden bijna haar baby tijdens de bevalling. Gelukkig had ze een sterke engelbewaarder.

Myriam (60): “Een kindje krijgen, het leek de normaalste zaak van de wereld, maar dat was het niet voor mijn man en mij. Na ontelbaar veel negatieve zwangerschapstesten bleek er een cyste zo groot als een sinaasappel op mijn baarmoeder te zitten.

‘Ik ga eerlijk zijn,’ zei de gynaecoloog, ‘de kans dat je ooit zwanger zult zijn, is heel klein.’ Ivf stond toen − ik spreek over het begin van de jaren tachtig − nog in z’n kinderschoenen. Mijn enige hoop was Clomid, een medicijn dat de eisprong in gang zet. En ja hoor, na enkele maanden was ik zwanger.

De rode knop

Negen maanden lang zat ik op een roze wolk. Op 22 februari was ik nog bij de verloskundige − ik zat al in mijn laatste week, en die zei dat alles perfect in orde was. Diezelfde avond nog brak mijn water, en in het ziekenhuis bleek ons meisje zich op het laatste moment nog gedraaid te hebben. Ik dacht dat het een keizersnede ging worden, maar de gynaecoloog wilde het eerst zo proberen.

Het duurde úren voor ik genoeg ontsluiting had. Rond een uur of vier ’s nachts werd ik naar het verloskwartier gebracht. Voor ik het goed en wel besefte, zag ik de piepkleine voetjes al tevoorschijn komen. Maar toen ging het mis. Tijdens de bevalling moet mijn dochter haar handje omhoog hebben gedaan, want haar lijfje bleef steken in mijn bekken.

Ze zag niet blauw, maar haast zwart. In al die tijd dat ze klem zat, had ze geen zuurstof gekregen

Ik zie het gezicht van de gynaecoloog nog zo voor me: helemaal bezweet, met een blik die pure paniek uitstraalde. De rode knop werd ingedrukt en enkele seconden later stond de hele kamer vol met verpleegkundigen, vroedvrouwen en een kinderarts. ‘Het leven van de moeder en de baby staat op het spel, ga nú op haar buik liggen’, hoorde ik een van de artsen schreeuwen. Maar zelfs dat hielp niet.

Uiteindelijk konden ze niet anders dan haar arm breken, in mijn bekken. Het was muisstil en op het moment dat ik het voelde kraken, kwam mijn dochter op de wereld. Om kwart voor vijf ’s morgens. Ik wist nog net een glimp van haar op te vangen voor ze in allerijl werd afgevoerd, en wat ik toen zag, was… verschrikkelijk. Ze zag niet blauw, maar haast zwart. In al die tijd dat ze klem zat, had ze natuurlijk geen zuurstof gekregen. Ik wist niet eens óf ze nog wel leefde.

Heeft dit wel zin?

Pas tegen de middag kwam de gynaecoloog langs met nieuws. ‘Meneer, mevrouw, het spijt me zo. Ik had meteen een keizersnede moeten doen.’ Daar kregen we te horen dat ons kindje, onze dochter, nog in leven was, maar dat ze niet wisten of ze het wel ging redden. ‘Als ze het overleeft, dan houdt ze er hoogstwaarschijnlijk een zwaar hersenletsel aan over.’

Toen ik haar daar zo zag liggen in de couveuse, helemaal in het gips en met een zuurstofmasker op, wist ik niet wat ik moest voelen. Opluchting, verdriet, woede? Ik herinner me nog goed dat mijn man zich luidop afvroeg of het wel zin had om haar in leven te houden. ‘De kans dat ze ooit een normaal leven zal hebben, is klein. Dat kunnen we haar, en ons, toch niet aandoen?’ Maar ik heb hem meteen het zwijgen opgelegd. Ja, het ging moeilijk worden, maar we hadden zo naar haar uitgekeken, dat geef je dan toch niet zomaar op?

Een gezond kindje krijgen is niet vanzelfsprekend. Dat was in de jaren tachtig niet zo, en nu nog altijd niet

Achteraf gezien ben ik blij dat we voor haar zijn blijven vechten, want geloof het of niet: uiteindelijk heeft Annelore niets aan de zware bevalling overgehouden. Toen ik zeven dagen later ontslagen werd uit het ziekenhuis, mocht ik een perfect gezonde baby mee naar huis nemen. Voor de meeste mama’s en papa’s is dat een evidentie, maar ik heb altijd goed beseft dat ik mijn twee pollekes mocht kussen dat ik een gezond kind heb. Of beter gezegd: twee kinderen, want tien jaar later werd ik voor een tweede keer mama van een dochter, Sarah.

Ik geloof dat dát de reden is ik zo’n sterke band heb met mijn kinderen. En nu, bijna veertig jaar later, is dat fragiel baby’tje van toen een sterke dochter, en zelf mama van twee. Ik herinner me nog goed de dag dat ze me kwam vertellen dat ze zwanger was. Ik was heel blij dat ik oma werd, maar tegelijkertijd wist ik dat het negen maanden bang afwachten ging worden. Want een gezond kindje krijgen is niet vanzelfsprekend. Dat was in de jaren tachtig niet zo, en nu nog altijd niet.”

Uit: Libelle 10/2023

Ook zij hadden enorm veel geluk:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."