Mijn verhaal: Frouke kreeg een bore-out
Frouke (35): “Zeven jaar geleden startte ik met mijn job als wetenschappelijk projectmedewerker in een milieuadviesbureau. Een job die helemaal in de lijn lag van mijn diploma en me op het lijf geschreven leek. En dat was ook zo. Tot er ontslagen vielen, wat voor een onzekere sfeer zorgde. Er was veel te weinig werk. Al na drie maanden verloor ik het gevoel dat wat ik deed nuttig was, omdat ik het grootste deel van de dag met mijn vingers zat te draaien. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar voor mij was dat ‘niets om handen hebben’ net heel vermoeiend. Ik werd er rusteloos van, vroeg me voortdurend af wat ik er zat te doen. Ik voelde me nutteloos en mijn humeur ging er zienderogen op achteruit.
“Ik wist niet dat je ziek kon worden van verveling. Maar echt: ik at niet meer, en zat úren te staren
Even leek er verbetering in zicht toen ik in een ander team terechtkwam waar ik misschien meer van mijn capaciteiten zou kunnen inzetten. Maar het interesseerde me nog amper. Ik begon te twijfelen aan mezelf. Herkende mezelf niet meer. Ik werd letterlijk ziek van verveling. Op den duur merkte ik dat ik zelfs toneel begon te spelen. Een eenvoudig taakje dat ik normaal in een halfuurtje kon klaarspelen, rekte ik uit tot iets waar ik bijna een hele dag aan spendeerde. Maar hoe geef je als jonge, ambitieuze vrouw toe dat je je verveelt en daar geen verandering in kunt brengen? En dat in een tijd waarin het ‘druk druk druk’ hebben heel hip is? Ook voelde ik me heel schuldig: het klopte niet dat ik geld verdiende door bijna niets te doen. Dat was niet eerlijk, onrechtvaardig tegenover mensen die heel hard werken voor hun centen. Waarom ik niet gewoon op zoek ging naar een andere job? Dat klinkt logisch en ik solliciteerde ook geregeld. Maar de wanhoop en de ontreddering droop van die sollicitatiebrieven af. Omdat ik niet wist wat ik wél graag wilde doen en geloofde dat ik nergens echt goed in was. Iets in mij hoopte ook nog steeds dat het vanzelf wel goed zou komen.
Drie jaar heb ik dat zo volgehouden. Die laatste maanden waren al mijn emoties afgevlakt. Niets was nog mooi of leuk of interessant. Ik at niet meer en mijn geheugen liet me in de steek. Thuis staarde ik uren in het niets. In het weekend fietste ik fanatiek en veel te extreem. Ik leek qua karakter gewoon niet meer op mezelf. In het verkeer was ik agressief, ik vloekte me te pletter in de auto. Op het werk zelf reageerde ik dan weer heel gelaten. Onverschillig. Het kon me allemaal niets meer schelen. Ik kon me amper nog concentreren en begon fouten te maken. En toen stortte ik in, in maart 2012. Plots begon ik te huilen op het werk, onbedaarlijk. Ik kon niet meer stoppen. Zelfs toen ik bij de huisarts zat, huilde ik nog steeds, ik kon het niet tegenhouden. Al die jaren had ik tegen mezelf gezegd: komaan, je bent jong, het komt wel goed. Maar het kwam niet goed.
De huisarts zei dat het voor hem een duidelijk geval van ambtenarenziekte was. Dat klinkt denigrerend, maar op dat moment was ik opgelucht met die erkenning. Ik had een bore-out. Het kon dus écht: ziek worden van verveling. Ik heb zes maanden thuis gezeten. In het begin schaamde ik me en hield ik mijn problemen verborgen. Mijn familie wist wel wat er aan de hand was, maar niet hoe ze me konden helpen. Ik schaamde me ook omdat ik niet meer kon zien wat mij wél weer energie zou geven.
Het is heel vreemd om op je dertigste, in de fleur van je leven, opnieuw te moeten leren hoe je moet voelen. In die tijd had ik loopbaanbegeleiding. Ik kreeg hulp van een psycholoog en las boeken over hoe je op je buikgevoel moet afgaan. Ik kwam erachter dat ik mijn creatieve kant al jaren liet ondersneeuwen. Mensen die studeren vinden het logisch om hun hoofd te gebruiken, maar vergeten dat ze misschien ook graag iets met hun handen doen. Ik begon te tekenen, dingen te maken, te creëren. En dat deed me ongelooflijk veel deugd.
Intussen heb ik een pak meer inzichten gekregen over wat me is overkomen en werk ik zelf als bore-outcoach. Het proces dat ik heb doorgemaakt, herken ik ook bij anderen. Je moet eerst aan jezelf durven toegeven dat er een probleem is, dan pas kun je actie ondernemen. En je moet erover durven te praten, want het kan iedereen overkomen door verveling op het werk en in de privésfeer. Zelf heb ik te lang gezwegen. Pas toen ik er een boek over schreef en mijn familie en vrienden dat lazen, beseften zij hoe erg het met mij gesteld was geweest. Ik kreeg lieve reacties, maar ook boze: waarom had ik in godsnaam niets gezegd tegen hen? Sommigen voelden zich zelfs schuldig omdat ze me niet hadden kunnen helpen. Had ik eerder met hen gedeeld wat er scheelde, dan had ik me veel minder alleen gevoeld, vonden ze.”
Frouke schreef een boek over haar bore-out: ‘Vechten Tegen Verveling’, Uitgeverij Houtekiet, € 19,99.
(tekst: Joke Van Caesbroeck)