Mijn verhaal: Vera’s dochter maakte de steekpartij mee in kinderdagverblijf Fabeltjesland, nu 10 jaar geleden
10 jaar geleden is het morgen al, dat Kim De Gelder aan zijn verwoestende tocht door kinderdagverblijf Fabeltjesland begon en daarbij één kinderverzorgster en twee baby’s doodde. Die dag staat nog steeds in ons geheugen gegrift. Maar voor Vera was het veel meer dan een trieste gebeurtenis in de Belgische geschiedenis. Op 23 januari 2009 zat haar dochtertje nietsvermoedend te spelen in Fabeltjesland. Het meisje raakte ernstig gewond. Vera vertelt ons nu, 10 jaar later, over de impact van die gebeurtenis, en hoe je na zoiets moedig verder gaat.
Vera* (50): “Ik schrik ervan dat het al tien jaar geleden is, want voor mij lijkt het alsof het gisteren was. Zo duidelijk staat die vreselijke dag in mijn geheugen gegrift. Mijn dochter Hannah was 2,5 toen Kim De Gelder de crèche waar ze verbleef binnendrong, en twee baby’s en een kinderverzorgster vermoordde. Ze was net aan haar laatste dagen in Fabeltjesland begonnen, want vanaf februari zou ze instappen in de kleuterschool. Zelf was ik die dag met een vriendin aan het genieten van een dagje shoppen in Sint-Niklaas. Tot ze plots ongerust een winkel uitkwam: ze had op de radio iets opgevangen over een steekpartij in Sint-Gillis, in een crèche. Welke crèche precies had ze niet goed verstaan… Ik belde meteen naar mijn man, en hij bevestigde wat ik al vreesde: het was de crèche waar Hannah zat, én er zouden dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Ik ben meteen in mijn auto gestapt en in volle vaart terug naar huis gereden. Hoe ik die rit heb overleefd, weet ik nog altijd niet. Ik bleef maar denken: leeft mijn dochter nog? Zal ik haar ooit nog terugzien? Die onzekerheid, dat was verschrikkelijk.
In Sint-Gillis werden we opgevangen in een zaaltje, samen met de andere ouders van wie de kindjes in de crèche zaten. Iedereen was in paniek, want niemand wist of hun kind nog leefde of gewond was. Eén van de verzorgsters die kon ontsnappen, vertelde me dat Hannah een steekwonde aan haar hoofd had opgelopen. Meer kon ze niet zeggen, want ze was volledig in shock. Mijn dochter leefde dus nog… Maar hoe erg was ze eraan toe? Niet veel later werden mijn man en ik door de politie naar het ziekenhuis gebracht. Daar lag mijn kleine Hannah, in een groot ziekenhuisbed, met draadjes in haar armen en een grote pleister op haar hoofd. Maar goddank, ze leefde nog en de wonde aan haar hoofd zou snel genezen. Ik denk niet dat Hannah besefte wat er precies gebeurd was, want ze leek heel rustig. Maar de eerste dagen thuis was er met haar geen land te bezeilen. Ze kreeg opnieuw last van ongelukjes, terwijl ze daarvoor flink op het potje ging. Bij het minste lawaai verstopte ze zich ook meteen onder tafel. Die schrik zit er tot op de dag van vandaag in: Hannah krimpt nog steeds ineen bij het geluid van een knallende ballon.
“Hoe ik die rit naar de crèche heb overleefd, weet ik niet. Ik bleef maar denken: leeft mijn dochtertje nog? Zal ik haar ooit nog terugzien?”
Na die vreselijke dag probeerden we de draad van ons leven zo snel mogelijk weer op te pikken. Hannah begon gewoon naar school te gaan, en dat ging goed. Maar over Fabeltjesland heeft ze nooit meer gepraat. We hebben overwogen om haar naar een therapeut te sturen, maar ze voelde zich snel terug goed in haar vel. Waarom zouden we haar dan alles opnieuw laten beleven? Ik weet dus niet of ze het verdrongen heeft, of er gewoon niet graag aan denkt. Als we samen naar het nieuws zitten te kijken, en het gaat erover, dan zet ik de televisie in ieder geval meteen uit. Omdat ik niet wil dat ze die pijn opnieuw moet beleven. Eén keertje, vier jaar geleden, is ze er zelf over begonnen. In haar klas zat toen een meisje dat die dag haar broertje was verloren. Door haar pijn en verdriet te zien, kwamen ook bij Hannah de nare herinneringen weer naar boven. Ze wilde zien waar het drama precies was gebeurd, dus ben ik samen met haar naar de plaats gereden waar vroeger de crèche stond. Maar daarna hebben we het er nooit meer over gehad. In een doos bewaar ik een stapel krantenartikels over die 23ste januari, samen met de wenskaartjes die Hannah toen heeft gekregen. Als ze ooit de behoefte voelt om dat samen te bekijken, dan doen we dat.
Ik heb mezelf vaak afgevraagd wat mijn dochter die dag precies heeft gezien. Tijdens het assisenproces van Kim De Gelder, drie jaar na de feiten, zat ik elke dag in de rechtszaal. Ik moest en zou weten wat er precies met mijn dochter was gebeurd. En wat de dader voor zichzelf te zeggen had. Maar van De Gelder kregen we nauwelijks antwoorden, laat staan excuses. Dat proces was slopend, maar toch ben ik blij dat ik toen heb doorgezet. Ik voelde enorm veel steun van de andere ouders en verzorgsters, we hebben elkaar daar echt doorgetrokken. Ook nu nog houden we contact met elkaar: want zo’n gebeurtenis, zorgt voor een band voor het leven.
Tien jaar later overheerst vooral een gevoel van dankbaarheid: ik besef dat we die dag vooral veel geluk hebben gehad. Er zijn ouders die hun kind hebben verloren. Onze dochter leeft nog en is gezond. Soms voel ik me daar schuldig over. Als ik in het dorp mama’s tegenkom die die dag hun baby hebben moeten afgeven, heb ik het heel moeilijk. Lang heb ik me afgevraagd of ik wel het recht had om me verdrietig te voelen. Het is pas sinds kort dat ik durf te zeggen dat die dag ook voor mij verschrikkelijk was. Mettertijd is de herinnering gelukkig vervaagd, maar januari blijft een moeilijke maand in ons gezin. Vroeger legde ik Hannah op 23 januari altijd extra in de watten. Dan ging ik haar ’s middags van school halen, om samen frietjes te eten in McDonald’s. Ik heb haar sowieso een beetje verwend, maar is dat niet normaal? Hadden we tien jaar geleden minder geluk gehad, dan had ik helemaal géén dochter meer om te verwennen. Als ik zie hoe blij en opgewekt Hannah op haar twaalfde in het leven staat, ben ik zo blij. Ze heeft, zo lijkt het, weinig aan die dag overgehouden, behalve een klein littekentje aan haar hoofd. Dat ik mijn dochter mag zien opgroeien, dat is een cadeau dat ik nooit voor lief zal nemen.”
*Vera en Hannah zijn niet de echte namen.
(Tekst: Margot Kennis. Beeld: Getty Images)