Openhartig: Jörans vader keerde nooit terug na het duiken
Wanneer Jöran (42) telefoon krijgt en hoort dat zijn vader vermist wordt, vult zijn hoofd zich met ongeloof en duizend onbeantwoorde vragen.
“Het was een warme Pinkstermaandag, afgelopen vijf juni. Ik stond die namiddag in een tuin op een ladder, drie meter hoog, mijn krulwilg bij te knippen toen mijn telefoon ging. Het was Sandra, de vriendin van mijn vader. In tranen. Wat ze me te vertellen had, kwam er maar moeizaam uit: ik hoorde haar zeggen dat ze met een hele bende waren gaan duiken in het Franse gedeelte van de Noordzee, in de buurt van Boulogne-sur-Mer. Daar lagen veel scheepswrakken, en ik wist dat het een van de favoriete plekken was van mijn vader, die een driesterrenduikinstructeur was. Hij hield niet van duiken tussen prachtige koraalriffen en felgekleurde vissen, wel van een woeste, donkere en gevaarlijkere zee.
Maar het was die dag niet gegaan zoals anders. Waar de anderen terug boven water waren gekomen, bleef mijn vader die namiddag weg. En ook na lang wachten, kwam hij niet tevoorschijn. Hij moest meegezogen zijn in de diepten van de zee. Ik stond met mijn voeten aan de grond genageld, en ik zakte in het gras… Het nieuws maakte me zo verdrietig, dat ik het eerst niet wilde geloven. Net nu de band tussen mijn vader en mij weer helemaal goed zat, net toen hij voluit kon beginnen genieten van het grootvaderschap… En net nu zou hij uit mijn leven weer zijn verdwenen. Onbegrijpelijk, en dus duwde ik het duikongeluk van me weg. Ik vroeg me zelfs af of hij wel echt was verdronken?
“Ik stond de krulwilg in de tuin te knippen toen er werd gebeld. Mijn vader was met vrienden gaan duiken in de Noordzee. Maar hij was als enige niet bovengekomen”
Het laatste bezoek
Mijn vader en ik hebben een complex verleden samen. Hoewel hij mijn biologische vader was, heeft hij lang geen deel uitgemaakt van mijn leven. Pas in mijn tienerjaren groeiden we wat naar elkaar toe. Hij nam me mee in zijn duikavontuur, leerde me de kneepjes, en hoewel het nooit mijn passie is geworden, genoot ik er intens van om samen met hem op te trekken. We waren niet de grootste praters, en al zeker niet over emoties. Misschien uit een soort van voorzichtigheid: we hadden elkaar net teruggevonden, dus waren we allebei op onze hoede. We wilden elkaar niet kwetsen. Hoe dan ook: ik keek altijd ontzettend uit naar die momenten samen, want ik voelde me dan door hem erkend. Ik was zijn zoon. Ik bleef hem in die periode gewoon Eddy noemen. Mijn stiefvader heeft me grootgebracht, dus hem noem ik ‘papa’. Maar Eddy, mijn biologische vader, werd toen ook een heel bijzonder iemand in mijn leven. We liepen elkaars deur niet plat, maar twee weken voor het ongeval hadden we elkaar wel gezien. Hier thuis, met zijn vier kleinkinderen erbij. Het is het laatste beeld dat ik van hem heb. Dédé noemden mijn kinderen hem – dat is het Turkse koosnaampje voor opa. En die dag was hij uitgelaten, met rondom zich mijn dochters die hem knuffelden en in zijn rug zaten. Het is het beste, laatste beeld dat ik van hem kon hebben.
“Twee weken eerder hadden we elkaar nog gezien. Hij was uitgelaten, en mijn dochters knuffelden hem. Het is het beste, laatste beeld dat ik van hem kon hebben”
24/7 piekeren
Het was niet duidelijk wat er echt is gebeurd die vijfde juni. Er zijn allerlei vermoedens dat mijn vader iets is overgekomen tijdens het diepzeeduiken. Maar zonder lichaam, zonder autopsie weet je eigenlijk niets. Ik bleef hopen op een wonder. Rationeel wist ik dat ik hem kwijt was: je weet dat wanneer de Franse hulpdiensten na enkele uren de zoektocht staken, de kans erg klein wordt dat hij dit zou overleefd hebben. Maar mijn hart wilde geen afscheid nemen, kon dit nog niet afronden. Zolang er geen lichaam is gevonden, is er altijd nog zo’n gek soort twijfel. Je kunt geen afscheid nemen van lucht, toch? Want tussen hoop en wanhoop gaapt de leegte, en duizend onbeantwoorde vragen. Mensen begonnen te speculeren: ‘Zal het een herseninfarct geweest zijn?’, ‘Of iets aan zijn hart?’ ‘Of hij zat ergens klem, en stierf een verschrikkelijke verdrinkingsdood.’
En ik bleef hangen op de vraag: waarom konden zijn duikvrienden hem niet terugvinden? Ik denk dat ik meteen zou terug gedoken zijn en alles zou gedaan hebben om hem levend boven water te krijgen. Misschien had hij het dan wel overleefd… Maar ik ben natuurlijk geen duiker, en ik wil zijn vrienden niet met een nog groter schuldgevoel opzadelen: waren ze terug gedoken, dan waren er misschien net nog meer slachtoffers gevallen… Ik werd zenuwachtig van al die scenario’s, want je weet het niet! Niemand weet het. Hij was gewoon verdwenen, en dat voelde onwerkelijk. Dus maakte ik mijn eigen tijdelijke, misschien wat absurde scenario. Een verhaaltje dat ik ook aan de kinderen vertelde: zolang mijn vader vermist bleef, was hij de wereld aan het redden en hielp hij de Aarde draaiende houden. Daarom vonden we hem niet terug. Eigenlijk was hij een held! Misschien vind je het vergezocht, maar die gedachte hielp me doorheen een moeilijke periode van niets weten. Natuurlijk stortte ik me aanvankelijk op mijn werk, en in de periode erna heb ik ’s nachts alles van me afgeschreven – alle herinneringen die ik aan hem had, begon ik neer te pennen. Er is geen uur, geen minuut die voorbijgaat, zonder piekeren. Ik bleef me vragen stellen bij wat er nu echt is gebeurd…
De leegte die gaapt
Er is nog een actie op poten gezet door een Nederlandse duikersclub, die gespecialiseerd is in het opduiken van lichamen. Tevergeefs, mijn vaders lichaam bleef vermist, en in mijn hoofd en mijn hart bleef de leegte gapen. Je voelt verdriet, maar kunt niet echt beginnen rouwen, omdat je het niet wéét of het al kan. Zonder een lichaam blijf je staren en malen in de grote onwetendheid. Ik vond het zo triest: ik had als tiener al een eerste persoonlijke zoektocht naar mijn biologische vader achter de rug, en nu ik hem had gevonden en terug in mijn leven had, was er weer een zoektocht, naar een overleden lichaam dit keer. We hebben te weinig tijd samen gehad en dat deed me worstelen met nog veel andere onbeantwoorde vragen: was hij trots op me geweest? Was ik bijzonder voor hem geweest? Welke plek had ik in zijn leven? We moesten nog zoveel bespreken, en nu bleef ik achter met niets. Eigenlijk minder dan niets.
Op vraag van zijn vrienden deden we een afscheidsceremonie, waarin we teksten voorlazen en waar erg veel volk aanwezig was. Erg dubbel was die dag: ergens deugddoend omdat ik zag hoe graag mijn vader was gezien, maar voor mij kwam die ceremonie te snel, want we hadden hem op dat moment nog niet teruggevonden.
“We hebben te weinig tijd gehad samen en ik worstel met veel vragen. Was hij trots op me? Was ik bijzonder? We moesten nog zoveel bespreken, en nu blijf ik achter met niets”
Tactloze politie
Het was het begin van een erg verwarrende periode, waarin ik zelf op zoek moest naar mijn hulplijnen. In de krant las ik artikels over mijn vaders verdwijning, maar dat loste uiteraard niets op. Omdat zijn vriendin het eerste aanspreekpunt bleef voor de politie, kreeg ik nooit de informatie uit eerste hand. En ik had zo’n nood aan een gesprek. Toen ik ging aankloppen bij de lokale politie stuurden ze me wandelen. Erg tactloos vond ik dat. Bij de federale politie brachten ze me in contact met slachtofferhulp. Dat gesprek deed me goed, en ook de Cel Vermiste Personen kreeg ik over de vloer. Het luchtte me even op, maar ik kreeg er mijn vader niet mee terug. En ik kreeg er ook geen antwoorden op mijn vragen: spoelt een verdronken lichaam uiteindelijk altijd ergens aan? Komt het bovendrijven? Ik had geen benul.
Tot de Cel Vermiste Personen mij en papa’s vriendin, twee maanden na het ongeluk, op de hoogte brachten dat er een lichaam was gevonden. Het dreef op het water ter hoogte van Calais, zo’n veertig kilometer van de plek waar hij was verdwenen. Het duikerspak was identiek aan dat van mijn vader, maar voor de rest konden ze weinig afleiden van het lichaam dat al in verre staat van ontbinding was. Voor een autopsie was het te laat. Vragen over de omstandigheden waarin hij overleden is, wat de echte reden was van zijn overlijden, blijven dus onbeantwoord. Was het iets aan zijn hart, waardoor hij plots stierf? Of was het een trage en tragische verdrinkingsdood? Ik zal het nooit weten. Maar een DNA-staal van mij zou wel voor bevestiging, voor duidelijkheid kunnen zorgen of het wel degelijk het lichaam van mijn vader was. Hier hing voor mij alles van af: het DNA-resultaat zou zekerheid brengen.
Het zou de eerste dag van mijn echte rouw kunnen betekenen, en dat zou het piekeren in mijn hoofd voor een deel kunnen doen stoppen. Maar de uitslag liet op zich wachten. Dagen werden weken, en weken werden maanden. Ik vond het onheus, ik vond het schandalig, dat ze zo slordig omgingen met zo’n belangrijke informatie. Mijn geduld werd zwaar op de proef gesteld door menselijke nonchalance. Net nu we zo dicht bij de waarheid stonden. Elke dag – wat zeg ik – elk kwartier verwachtte ik een telefoontje met het verlossende nieuws. Dat is slopend, dat is niet goed voor je nachtrust en niet voor je gemoedsrust. Ik vermagerde fel in die periode. Pas drie maanden later, november vorig jaar, werd ik eindelijk opgebeld. De man in het water wás mijn vader. Ik moest huilen, was volledig van de kaart. En hoewel het verlies moeilijk te slikken blijft, voelde ik ook opluchting. Want één vraag was tenminste beantwoord: hij is terecht! Er volgde geen afscheidsceremonie meer, wel een laatste groet en de crematie. Een deel van zijn as strooi ik nog uit op de Oosterschelde – een van zijn favoriete duikplekken. Ik herinner me dat het een van zijn laatste wensen was om daar verstrooid te worden.
Een vraagteken voor altijd
Met het vinden van zijn lichaam volgde ook de administratieve rompslomp. Lang kon er niets gebeuren, want zonder overlijdensakte blijft alles bevroren. Je kunt niet aan rekeningen, pensioen kan niet stopgezet worden, betalingen kunnen niet gebeuren en eventuele schulden kunnen niet gecheckt worden… Ik moest een notaris inschakelen om alles uit te zoeken. In die berg papieren zit ik nu middenin. Ik hoop dat hij niet te veel geld achterliet, want dat zet andere relaties dan weer onder druk. Geld haalt het slechtste in mensen naar boven en dat maakt alles nog gecompliceerder dan het al is. Het is gewoon zo ontzettend jammer… Eddy, mijn pake noemde ik hem de laatste jaren, mocht nog niet gaan. We hadden tijd in te halen en dan kregen we nog eens tijd te kort. Niet eerlijk. Toen mijn vrouw en ik nog geen kinderen hadden, vroeg hij elke keer we elkaar zagen of hij nog geen grootvader werd. Echt iedere keer opnieuw. Toen mijn vrouw Aydan en ik op een avond op restaurant vertelden dat we een kindje verwachtten, was hij door het dolle heen. Hij liet al zijn vrienden weten dat ie grootvader werd, hij huilde, hij was dolgelukkig. Later, toen Aydan moest bevallen van onze drieling, was hij eerder in het ziekenhuis dan wij. De kleintjes waren zijn lievelingen, die op hem klauterden en naar zijn verhalen luisterden. En ik zag hem stralen. We waren zo blij met hem in onze familie. Onvoorstelbaar dat hij er nu niet meer is…
Waar is dédé?
Ik denk nog vaak aan die vijfde juni, de dag van zijn vermissing. Lara, mijn oudste dochter, toen zes, zag me ontredderd zitten en ze vroeg me wat er scheelde. Ik vertelde haar wat ik toen wist over haar dédé. Niet boven gekomen tijdens het duiken, en geen idee waar hij was… Lara ging naar binnen en begon meteen te tekenen. Even later zag ik dat ze dédé had getekend, met boven zijn hoofd een groot vraagteken. Het was de perfecte samenvatting van wat zijn verlies voor me betekende. Ik stond versteld van het inlevingsvermogen van mijn dochter, en het troostte me. Ik denk erover om die tekening binnenkort op mijn arm te laten tatoeëren. Het is mijn manier om me neer te leggen bij de gebeurtenissen en met de vele vragen die mijn vader in zijn dood meenam.”
De deskundige aan het woord
Bij een verdwijning is er ondraaglijk veel onduidelijkheid. Hoe benaderen jullie de achterblijvers?
Alain Remue is hoofd van de Cel Vermiste Personen van de Federale Politie: “Geconfronteerd worden met een verdwijning is een onwaarschijnlijk traumatische ervaring. Het zet iemands leven stop en op zijn kop. Uit mijn 22 jaar ervaring heb ik geleerd dat achterblijvers gebaat zijn bij drie belangrijke zaken:
1. nood aan juiste informatie. Ik lieg nooit tegen achterblijvers, zelfs al is de waarheid uiterst confronterend. Bij een verdwijning in het water zijn de antwoorden op hun vragen hard: water is onvoorspelbaar, er passeren boten met scheepsschroeven en sluisdeuren, levende wezens onder water kunnen het lichaam toetakelen… Maar achterblijvers zitten met ook met een heleboel andere vragen, zoals bijv. het verschil tussen een procureur des konings en een onderzoeksrechter.
2. nood aan emotionele bijstand, door slachtofferbejegening van de politie of slachtofferzorg van het parket. Ze geven de achterblijvers geen valse hoop. Loopt een onderzoek bijvoorbeeld ten einde – door stilvallende zoekacties, geen verdere tips of getuigenissen, dan is dat zwaar. Psychologische ondersteuning is dan geen overbodige luxe.
3. nood dagelijkse structuur. Wanneer er zoiets onwaarschijnlijks gebeurt, stopt het leven. Mensen vergeten om te slapen, te eten, goed voor zichzelf te zorgen… Het is belangrijk om zelfs in de moeilijkste omstandigheden te proberen functioneren.”
Kun je beginnen te rouwen zonder lichaam?
“Veel achterblijvers kunnen geen afscheid nemen van iemand, zonder dat er een lichaam is gevonden, zonder een plek te hebben waar ze naartoe kunnen… Verwanten van vermiste personen hebben niets van houvast, wel veel vragen, wanhoop, onzekerheid en twijfel. Dat maakt verdwijningen zo intriest. Ze noemen het ambigu verlies: je zou willen rouwen, maar je kunt niet.
Ik ken de papa van Liam Vanden Branden, die op twee jaar verdween in 1996, goed. Hij vertelde me dat ze nog altijd wachten op – of zelfs bijna uitkijken naar – de dag waarop Liams lichaam zal gevonden worden, want dan stopt de onwetendheid. In tussentijd bevinden sommigen van de achterblijvende familieleden zich in een onwerkelijke wereld: de papa van Liam zoekt bijvoorbeeld nog steeds naar een tweejarig blond jongetje, terwijl Liam ondertussen volwassen zou moeten zijn en zo’n 1m80 meten.”
De cijfers
In 2016 behandelde de Cel Vermiste Personen 1174 dossiers, waarvan 722 mannelijke verdwijningen en 452 vrouwelijke. Van al die verdwijningen werden er 998 mensen levend teruggevonden en 153 waren overleden. 23 zaken blijven onopgelost.
Tekst: Els De Ridder. Beeld: Getty Images
Lees ook:
- Mijn verhaal: Liesbeth vond de liefde bij de man van haar overleden vriendin
-
Openhartig: Noor werd seksueel en psychologisch misbruikt door haar nonkel