“Als ze me niet goed genoeg vonden, toonde ik extra volharding”
Libelle-hoofdredactrice Karen lanceerde eind oktober haar allereerste kinderboek ‘Er was eens… een dapper meisje’, met de inspirerende levensverhalen van vijftig Vlaamse vrouwen. Drie weken lang zetten wij een van hen in de kijker. Dit keer schiet Kim Gevaert uit de startblokken.
Dapper Meisje: Kim Gevaert
Dapper zijn, daar kent voormalig sprintster Kim Gevaert alles van. Ze is op haar drieënveertigste nog altijd frêle, maar dat neemt niet weg dat ze zevenentwintig Belgische titels behaalde, twee keer deelnam aan de Olympische Spelen en één keer goud veroverde. Haar sportcarrière was een late roeping: pas op haar vijftiende ging ze – eerder uit verveling dan uit interesse – mee met haar broer naar een atletiektraining. Het werd een vrijblijvende hobby, tot ze op haar allereerste wedstrijd op de honderd meter de tweede snelste tijd van dat jaar liep.
Straf, voor een meisje dat nog nooit eerder een startblok van dichtbij had gezien. “Er werd al heel snel over de Olympische Spelen gesproken, maar dat vond ik zo overweldigend, ik geloofde het niet. Ik stond daar tussen allemaal Afrikaanse sprintsters, die veel sterker en groter waren dan ik. Pas toen ik op mijn achttiende een tijd liep van 11”7 en me zo automatisch plaatste voor de Spelen in Sydney, besefte ik: oké, als ik hiervoor werk, kan ik écht iets bereiken.”
Wat heeft ‘dapper zijn’ betekend in jouw sportcarrière, Kim?
“Ik voelde op een bepaald moment dat ik verder kon geraken, dus ging ik meer trainen – vanaf het vijfde middelbaar ongeveer elke dag. Dat was geen verplichting van buitenaf, het was een uitdaging die ik mezelf oplegde. Niet opgeven, doorgaan ondanks moeilijkheden, dat is dapper zijn voor mij. Atletiek is geen sport zoals turnen of zwemmen. Je moet wachten tot je lichaam volgroeid is, anders brand je te snel op. De topjaren zijn pas halfweg de twintig, daar moest ik naartoe werken. Het is altijd een kunst om je lichaam beter te maken, om je limiet op te zoeken zonder erover te gaan. ‘Hoever kan ik nog?’ Die grens ligt bij iedereen anders.”
Angst ombuigen tot iets positiefs, dat hielp. Zag ik sprintsters die gespierder waren, dan dacht ik: ‘Maar ik heb hard getraind.’
Kim Gevaert
Je was intensief bezig met atletiek, maar toch ging je na je middelbaar nog logopedie studeren. Waarom?
“Ik was achttien en dacht: met sporten kan ik nooit mijn geld verdienen. De meeste atleten zorgen ervoor dat ze een diploma achter de hand hebben, hoor. En eigenlijk vond ik studeren ook niet zo erg. Het was een veiligheidsnet dat voor mentale rust zorgde én het verplichtte me om af en toe met iets anders bezig te zijn. Ik wilde mezelf niet verliezen in die sportwereld.”
Voelde een examen aan de universiteit afleggen voor jou hetzelfde als klaarstaan voor de honderd meter?
“Ja, die twee waren vergelijkbaar. Je moet je zenuwen onder controle krijgen, de stress mag je niet verlammen. In het begin liep ik weleens verkrampt omdat dat me niet lukte. We werden toen nog niet begeleid door sportpsychologen zoals nu. Een van de dingen die me geholpen heeft, was mijn stage bij volwassen stotterpatiënten. Die moesten op stressmomenten hun gedachten neerpennen – bijvoorbeeld: ‘Ik ga een woord met een ‘k’ zeggen en dat ga ik niet kunnen.’ Het zijn net die gedachten die je zo angstig maken en ervoor zorgen dat je stottert, dus die moesten ze leren omzetten in positieve gedachten. Dat deed ik ook op de piste. Ik zag andere sprintsters die veel gespierder waren, maar verplichtte mezelf om positief te denken: je hebt goed getraind en je bent veel sterker geworden. Op die manier bracht ik mezelf dan in een goeie vibe.”
Je stond twee keer op de Olympische Spelen, waar je zowel hoogte- als dieptepunten meegemaakt hebt.
“Je kunt dat het beste vergelijken met een belangrijk eindexamen waar je echt heel lang voor gestudeerd hebt en je hoopt gewoon dat je op dat moment goed presteert. Die ontlading als dat lukt, die voldoening na zo hard trainen… dan zit je op een heel grote wolk. Maar als het tegenvalt, is het heel zwaar om jezelf weer bij elkaar te rapen. Dan moet je echt dapper zijn. (glimlacht) Ik had me al heel vroeg geplaatst voor de Spelen in Sydney. Een paar weken ervoor raakte ik geblesseerd en kreeg ik een zware griep, waardoor ik moest afzeggen. Ik was toen eenentwintig, en mensen zeiden: ‘Ze is niet goed genoeg’. Ik heb daar kracht uit gehaald, het gaf me energie om ertegenaan te gaan en nóg harder te werken.
Een andere grote ontgoocheling was aan het einde van mijn carrière op de Spelen in Peking in 2008. In de halve finale honderd meter miste ik mijn start compleet. Ik wist dat het mijn laatste Spelen waren en de teleurstelling was echt enorm. De dag nadien was er dan de vier maal honderd meter estafette met Élodie Ouédraogo, Hanna Mariën en Olivia Borlée. We haalden zilver en na de diskwalificatie van Rusland zelfs goud. Dat waren weken van uiterste emoties.”
Mijn mama, dat is een dappere vrouw. Sinds ik zelf vier kinderen heb, besef ik hoe vermoeiend de job van huismoeder is
Kim Gevaert
Na die Spelen ben je gestopt, op wat volgens buitenstaanders je hoogtepunt was.
“Ik had nog kunnen doorgaan, maar mentaal was het genoeg geweest. Als topsport te veel ‘moeten’ wordt, dan werkt het niet meer. En ineens was mijn biologische klok daar, ik wilde een gezin. Ik zag het niet zitten om die twee te combineren. Als atleet leid je immers een vrij egoïstisch leven, alles staat in functie van jezelf. Als er zo’n baby bij komt, dan gaat dat niet meer. Er zijn vandaag topsporters die de twee combineren, maar toen was dat een uitzondering. En het was niks voor mij geweest, ik zou me de hele tijd verscheurd hebben gevoeld tussen mijn kind en mijn sport. Hoewel ik ontzettend veel respect heb voor atleten die het moederschap wel combineren. Ik had ook nooit gedroomd om olympisch kampioen te worden. Ik had toevallig het talent om goed te lopen en heb ervan genoten. Maar het was tijd om mama te worden.”
Je hebt intussen een gezin met vier kinderen, net als het gezin waaruit je zelf komt. Wat heb je meegekregen van thuis?
“Mijn mama was een echte huismoeder. Ze is gestopt met werken toen ze kinderen kreeg en zette alles in het teken van ons. Toen we tieners waren, zeiden we weleens: ‘We trekken ons plan wel, doe eens iets voor jezelf.’ Maar dat heeft ze nooit gedaan. Ik ben de eerste jaren ook thuis geweest voor mijn kinderen, maar nu combineer ik mijn gezin met nog andere dingen, ik heb dat ook nodig (Kim geeft logopedie op een school in Brussel en is meetingdirectrice van de Memorial Van Damme, red.).
Mijn ouders hebben altijd veel aandacht besteed aan de talenten van hun kinderen. Mijn jongste broer was gepassioneerd door piano. Hij heeft aan het conservatorium gestudeerd en heeft uiteindelijk meegedaan aan de Koningin Elisabethwedstrijd. Ik had een zus die graag danste en is dat gaan studeren. We werden nooit beknot. ‘Als je iets wilt doen, ga er dan maar voor.’ Dat probeer ik ook te doen. Het is verrassend hoe verschillend onze vier kinderen zijn, want ze komen uit dezelfde samenstelling. (lacht) Maar ze hebben allemaal iets waarmee ze gepassioneerd bezig zijn – lezen, basketten, trompet spelen, dansen, verspringen… Daar ben ik heel blij om.”
Je man Djeke Mambo is van Congolese afkomst, jullie kinderen zijn dus gekleurd. Hoe beïnvloedt dat jou als mama?
“Ik ben altijd heel erg alert geweest op diversiteit. Wij wonen bewust in de Brusselse rand waar Nederlands en Frans gesproken wordt. Op school horen ze verschillende talen en zien ze andere culturen en onze oudste zoon gaat intussen met de trein naar school in Brussel. Lily, onze oudste dochter, heeft eens een periode gehad waarin ze het verschrikkelijk vond dat ze niet zoals Elsa uit ‘Frozen’ was: bleek en met lange blonde haren. En op school hadden ze gezegd dat ze geen K3’tje kon zijn omdat ze bruin was. Zij zag in die periode vooral blanke voorbeelden.
Ik ben er toen heel bewust op beginnen letten dat zij ook andere vrouwelijke rolmodellen kreeg – in kinderboeken bijvoorbeeld. Wat later zette Disney in op diversiteit met Vaiana en Encanto. Met carnaval kon zij dan ineens Vaiana zijn, dat vond ze geweldig! Het is voor kinderen heel belangrijk om zich te kunnen spiegelen. We zijn er nog lang niet, maar in een paar jaar tijd is er op dat vlak gelukkig al veel gebeurd.”
Ik ben blij dat er nu veel meer focus LIGT op diversiteit. Met carnaval kan mijn dochter ineens Viana zijn, dat vindt ze geweldig!
Kim Gevaert
“Vandaag vergeten kinderen soms dat ze moeten werken om ergens te geraken”, zei Greet De Keyser vorige week. Herken je dat?
“Absoluut. Mijn man heeft een heel andere opvoeding gekregen dan ik. Hij heeft ook atletiek gedaan, maar moest zelf de bus nemen om op de training te geraken. Hij wilde naar Amerika gaan studeren en heeft daar alles zelf voor moeten regelen. We hebben vandaag de neiging om onze kinderen te beschermen, ik ook. We pamperen soms te veel, willen dingen in hun plek doen. Djeke geeft dan wat tegengas: de kinderen moeten leren werken, ze moeten hun steentje bijdragen in het huishouden. Ik vind dat wel goed, want zo creëer je sterkere kinderen, die leren dat niet alles vanzelf komt.”
Tot slot Kim: welke andere dappere vrouwen ken jij?
“Mijn moeder, die altijd voor een warme thuis heeft gezorgd. Zeker toen ik zelf mama van vier werd, besefte ik pas hoe vermoeiend dat is. Er wordt vaak neergekeken op de rol van huismoeder, maar ik vind dat onterecht. En ik moet ook heel vaak denken aan het verhaal van Gitte Haenen. Ze was een thaibokser die haar onderbeen verloor door een medische fout tijdens een operatie. Nadien is ze begonnen met atletiek en dat vind ik zo dapper: ze staat rustig in het leven, en is niet verbitterd om wat er haar is overkomen. Ze maakt er gewoon het beste van. Ik heb als atlete veel gereisd en als ambassadeur voor SOS Kinderdorpen veel ellende en leed gezien. Als ik dan zie hoe mensen doorgaan ondanks alles… Het doet je je eigen leven in perspectief zetten.”
Beluister het voorleesverhaal van Kim Gevaert
Benieuwd naar het Dappere Meisjes-verhaal van Kim? Speciaal voor jullie heeft ze haar eigen verhaaltje ingelezen. Veel luisterplezier!
Lees het verhaal van Kim en 49 andere straffe Belgische vrouwen in ‘Er was eens een dapper meisje’, een voorleesboek over dromen van Karen Hellemans en Stephanie Dehennin. Uitgebracht door Pelckmans uitgeverij en verkrijgbaar in o.a. De Standaard Boekhandel.
Uit: Libelle 45/2022
Meer over Dappere Meisjes:
- Hoofdredacteur Karen: “De 50 vrouwen uit mijn boek hebben allemaal een gedrevenheid die me raakte”
- Journalist Greet De Keyser: “Als kind wilde ik graag op kamp gaan, weg van huis zijn, zelfstandig worden. De wereld trok aan mij”
- Wat zijn de toekomstdromen van onze (klein)kinderen? Dit zegt onze enquête!
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!