column marcel

Column Marcel: Over de zoektocht naar een kinderdagverblijf

Door De Redactie

Het kinderdagverblijf. Jawel, geliefde lezer, het moest er toch een keer van komen. En dus gingen we op zoek naar zo’n kinderdagverblijf voor Sammie. Ooit, zo’n honderd jaar geleden, toen wij nog geen kind hadden en we zo vrij als twee losgeslagen vogels waren, dachten we altijd: goh, wat maakt het uit waar je baby kinderdagverblijft. Als ze maar veilig en warm is en als er maar wat te eten is en de mensen lief doen. Hoe moeilijk kan het zijn en waar zou je over zeuren? Dat dachten we altijd. En toen kregen we een baby.

We hielden het toch maar mooi een jaar vol, dat moet ik onszelf nageven – jawel, Sammie is inmiddels al een jaar oud, het was een magisch feest vol slagroom, slingers, opa’s, oma’s en een baby die onvermoeibaar β€˜hoera’ bleef roepen. Maar na haar verjaardag, na dat eerste jaar, besloten we: een dagje in zo’n verblijf, dat is misschien wel leuk voor ons,
als ouders. Dan heb je ook eens een dag zonder baby en heb je misschien eens tijd voor iets anders. Een beetje sporten, je baard trimmen, je benen harsen, een film kijken of gewoon zinloos voor je uit staren op de bank terwijl je een bak heel onverantwoord tot stand gekomen knakworsten soldaat maakt.

β€œVan de twaalf kinderdagverblijvers waren er tien aan het huilen. Zelftroosting, legde iemand ons uit. Daar leren kindjes het meeste van”

En dus gingen Carlijn en ik op zoek naar dat ene kinderdagverblijf. Die parel. Die schatkist vol kinderliefde. Met dit enigszins onheilspellende aanloopje zou je misschien kunnen denken: dat wordt lachen. Die Marcel en die Carlijn zijn dat hele veel te hippe Amsterdam door gefietst opΒ zoek naar het ultieme kinderdagverblijf, want het zijn natuurlijk van die zeurzakken en het was vast een grote duffe put vol ellende…

Nou, mevrouw, niets van dat alles. Het viel dus gewoon reuze mee! We hadden er een stuk op vijf uitgekozen. Gewoon afgegaan op de websites, de foto’s en wat er over geschreven werd. En een beetje op gevoel, want wij zijn niet alleen zeurzakken, maar we zijn natuurlijk ook heel gevoelig. De eerste deed een beetje denken aan een Noord-Koreaans opvoedingskamp. In pasteltinten en met plakgiraffen en kabouters op de ramen, maar toch. Er waren zo’n twaalf kinderdagverblijvers binnen en tien van hen waren aan het huilen. Van sneu mopperen tot alarmerend gieren. Het was er oud en verdrietig en het rook er naar iets ondefinieerbaars, en we bleven desalniettemin voor de rondleiding, want de mensen waren superlief. Ze legden uit dat ze er aan zelftroosting en eigenverantwoordelijkheid deden. Daar leerden de kindjes het meest van. We knikten heel erg van ja, okΓ©, en dat we het begrepen.

Eenmaal buiten twijfelden we aan ons gevoel, maar dat gevoel kreeg direct een positieve impuls bij het tweede verblijf. Dit had niks met Noord-Korea te maken. Dit was prachtig! Carlijn en ik keken elkaar samenzweerderig aan: dit was liefde op het eerste gezicht. Geen enkel kind huilde in dit kinderdagverblijf. Dat zegt niks, natuurlijk, maar toch. Verder rook het er fris, we moesten van die plastic slofjes over onze schoenen aan vanwege de hygiΓ«ne, ze voerden er biologische hapjes en zo en de mevrouwen waren er Γ³Γ³k superlief. We bleven er een uur, we kregen cappuccino en koekjes en we wilden eigenlijk niet weg – zo gezellig was het er – en dat leek ons een heel goed teken. Volgende week mag Sammie gaan proefdraaien. Ik heb alvast knakworsten gehaald.

Ook leuk!

 

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."