Column Marcel: Over Sammies zonnige genen
โAlles is beter als de zon schijnt. Een clichรฉ, maar voor mij eentje dat zo langzamerhand van levensbelang lijkt te zijn. Ik kom steeds moeilijker door die herfst en winters heen, merk ik, nu ik ouder word. Ik had het vroeger al, als kind, zegt mijn moeder steeds. In de winter, zegt ze dan, zie je er grauw en grijs uit, in de zomer heel knap en bruin. Grauw en grijs, het zal je maar gezegd worden, door je moeder. Maar ze heeft gelijk. Als ik de fotoโs van een vervlogen jaar eens opnieuw bekijk, schrik ik altijd van mijn afgematte winterhoofd en ben ik verbaasd over het stralende zomergezicht. Die fotoโs liegen niet. Die fotoโs zeggen: hier zie je een man die de winter haat, tot op zijn bot, hier zie je een man die leeft voor de zomer.
Ik zit er dus maar mooi mee dat ik geboren ben in een treurig klimaat voor zonaanbidders. In ruil voor dat gebrekkige weer heb ik wel de beschikking over keurig openbaar vervoer, volle supermarkten, goede ziekenhuizen en een veilige leefomgeving. Maar toch. Wat heb je aan een goed ziekenhuis als je kerngezond bent en de deur niet uit kunt vanwege kou, regen, hagel en poolwind?
Enfin. Genoeg gezaagd, zoals jullie Vlamingen dat zo mooi zeggen. Het is lente. Ik tik dit stukje voor het open raam van mijn Amsterdamse appartement. De wind speelt zoetjes met de half openhangende gordijnen. In de verte klingelt een tram. Het is niet heel warm, maar warm genoeg. En de zon schijnt. Sammie ligt haar middagslaapje te doen, naast me staat een verse espresso, de koelkast zoemt tevreden.
โIk wil niet klef doen, maar Sammie is nu zรณ leuk. En ze is nog leuker als de zon schijnt. Dan wordt ze vrolijker, net zoals ikโ
Ik hou zo van dit soort dagen. Dagen waarop je denkt: het is allemaal zo slecht niet. De zomer komt eraan, de dagen gaan langer duren, het gras, de bloemen, de bomen en het onkruid, ze zullen bloeien. We zullen weer op het pleintje voor ons huis gaan zitten. Met vrienden, hapjes en koele witte wijn.
Maar eerst, zo, als deze column af is en Sammie wakker wordt, smeer ik een broodje voor haar. En dan gaan we naar buiten. Waar ik vorig jaar nog met een bijna eenjarig frummeltje door de straten van de stad struinde met een kinderwagen, kan ik nu met een bijna tweejarig meisje aan mijn hand wandelen. Samen in de zon een ijsje eten. Samen naar de dierentuin. Samen naar de bootjes kijken. Samen door het park wandelen, haar kleine handje in de mijne.
Niet om klef te doen, maar ik zweer het jullie: ze is zรณ leuk nu. Ze praat, ze praat, ze praat en ze praat nog meer. Ze legt me dingen uit, vertelt me over de vliegtuigen in de lucht, over de brug die opengaat, over haar speelgoedkonijn en wat die allemaal meemaakt, over het plakje worst dat ze straks bij de slager krijgt en de roos die de vriendelijke mevrouw van de bloemenwinkel haar altijd geeft.
In de winter praatte ze ook al, daar niet van, maar ik vrees dat Sammie mijn zonnige genen heeft gekregen. Winters maken haar ziek en humeurig, terwijl de zon het vrolijkste in haar losmaakt. โPapa,โ zegt ze โs ochtends als ik haar wakker maak, โgaan we wandelen?โ Regen, wind, ze vindt ze โstomโ, ze kan er soms echt van stampvoeten. Maar dat hoeft voorlopig niet meer. De meneer van het weerbericht zei het vanochtend nog; het wordt een mooie week, de lente is er. Ik kan niet wachten om haar uit bed te halen. Samen de wijde wereld in, op zoek naar ijs, bloemen en plakjes worst.โ
Marcel Langedijk isโฆ45 jaar / freelance journalist en schrijver / samen met Carlijn / sinds 2016 papa van dochter Sammie