Eetstoornis bij tieners:”We willen alles afleiden van de cijfers op de weegschaal. Dat is verkeerd”
‘Ben ik te dik, mama?’ Als je tienerzoon of -dochter je die vraag stelt is het even schrikken. Een eetstoornis bij tieners komt helaas steeds vaker voor. Om ouders te ondersteunen, schreef An Vandeputte een boek: Ben ik te dik, mama?.
Eetstoornis bij tieners na corona
An Vandeputte is klinisch psycholoog en gedragstherapeut. Als oprichter en drijvende kracht achter de vzw Eetexpert.be, het Vlaamse kenniscentrum voor eet- en gewichtsproblemen, wordt ze dagelijks geconfronteerd met zoekende tieners én hun ouders. Na corona zien we dat één op de vijf jongeren signalen vertoont van problematisch eetgedrag, bij één op de tien tieners gaat het om een eetstoornis.
“Toch is het niet zo raar dat jongeren in hun tienerjaren een beetje zoekende zijn, ook wat hun eetpatronen betreft. Het hoeft daarom zeker niet om een eetstoornis te gaan”, zegt An. “Het is natuurlijk goed om het eetgedrag van je kind in de gaten te houden en op tijd hulp te vragen als er een probleem is. Het hoeft daarom niet om langdurige hulp te gaan, soms kunnen een aantal gesprekken al voldoende zijn om de jongere terug op het juiste pad te krijgen. Het is wél belangrijk dat het om een professional gaat die vertrouwd is met het thema jongeren en hun groei. Het is geen goed idee om een tiener die een beetje hapert met zijn eetgedrag te laten overschakelen op intermittent fasting.”
Eet mijn tiener te veel?
Met tieners in huis merk je het wel, de ene dag is de koelkast vol, de andere dag leeg. Ze hebben ineens meer energie nodig en dat vraagt ook een aangepast eetgedrag. Maar wat is normaal?
An: “Het klopt dat tieners ineens meer gaan eten in die periode. De tienerjaren zijn een van de momenten waarin je het sterkst groeit als persoon, ook letterlijk. Ze hebben dus heel wat energie nodig en daar staan we te weinig bij stil. Dat is de reden waarom ik in mijn boek gestart ben met een hoofdstuk over groei. Fysisch gebeurt er heel wat zowel in lengtegroei als in groei van de hersenen, maar ook emotioneel, psychologisch en sociaal. Een van de uitdagingen bij de fysische groei is leren inschatten wat je nodig hebt van energie bij je groeispurt. En daarvoor helpen goede eetvaardigheden. In Vlaanderen spreken we over de vier G’s: genoeg eten, gevarieerd eten, gestructureerd eten, maar ook genieten van eten. Dat is niet enkel een haalbare, maar ook een prettige uitdaging voor ouders.
Tieners hebben vaak nog hulp nodig wat eten en voeding betreft, maar je mag het als ouder niet volledig overnemen. In de tienerjaren is autonomie heilig
Loop naast hen mee in dat groeigebeuren. Je ziet bijvoorbeeld vaak dat tieners niet planmatig denken, simpelweg omdat hun hersenen nog volop in ontwikkeling zijn. Help hen wat structuur brengen in hun hoofd. Heeft je zoon of dochter na school training, vraag hen dan wat ze ervoor gaan eten. Misschien hebben ze iets bij, maar is dat wel voldoende? De uitdaging ligt erin dat je hen helpt en begeleidt, zonder het helemaal over te nemen.
Hetzelfde kun je doen als ze het moeilijk hebben aan tafel. Veel jongeren zijn zo gefocust op wat er op hun bord ligt, dat we hen opnieuw moeten leren genieten. Dat kan bijvoorbeeld door de gesprekken wat af te leiden van het bord. Misschien hebben jullie leuke plannen voor het weekend? Alles is goed om een beetje losser te komen van het thema eten zelf.
Sommige tieners zijn in de categorie babyfood blijven hangen. Ze moeten hun smaakpalet nog ontwikkelen
Een andere tiener gaat misschien te weinig of net te veel eten. Hem zou je kunnen helpen door te vragen wat zijn lichaam nodig heeft om de tijd te kunnen overbruggen tot de volgende maaltijd, zonder honger te krijgen.
Nog andere jongeren help je door hen wat meer variatie aan te bieden. We zien echt tieners die nog blijven hangen zijn in de categorie babyfood. Zij moeten hun smaakpalet leren ontwikkelen. Niet door hen te verplichten bepaalde dingen te eten, maar wel door nieuwe smaken aan te bieden. Het is natuurlijk handiger als je dat doet als ze vijf jaar zijn, maar het is nooit te laat om nieuwe dingen te ontdekken. Vaak is een aantal keer proeven voldoende om het op een later moment lekker te vinden.”
Moeten er dan geen regels zijn?
An: “Het is belangrijk om te onthouden dat iedere ouder en opvoedingssituatie anders is. En het ene kind heeft uit zichzelf al de neiging om te plannen en te structureren, waardoor er minder regels nodig zijn. Heb je een kind dat absoluut nog niet planmatig denkt, dan is het vaak handig om een aantal afspraken te hebben. Let op dat je hierin niet overdrijft. In deze periode is autonomie heilig voor onze tieners. Ze willen zelf dingen kunnen proberen. Als we alles overnemen als ouder, ontnemen we onze jongeren de kans om zelf dingen te ontdekken.”
Sportvoeding en supplementen
Jongeren gaan vaak ook meer sporten. Hebben zij een aangepast voedingspatroon nodig?
An: “Dat is een heel interessante vraag. In het algemeen kunnen we stellen dat bij de jongeren die recreatief sporten, een gewoon gezond eet- en leefpatroon voldoende is. Je moet er natuurlijk wel voor zorgen dat ze voldoende eten. En soms hebben ze daar hulp bij nodig. Focus liever op die goede eetvaardigheden in plaats van op supplementen of dergelijke. Het is een ander verhaal als ze in wedstrijdregimes komen of aan topsport doen. Dan wordt er – onder begeleiding uiteraard – gedetailleerder gekeken naar de samenstelling van de voeding. Die vier eetvaardigheden waarover we het hadden worden dan specifiek afgestemd op de sport.
Jongeren die recreatief sporten hebben doorgaans geen supplementen nodig. Voor hen is een gestructureerde en gevarieerde voeding voldoende
Tegenwoordig zijn er veel jongeren die gaan fitnessen en spieren willen kweken. Ook voor hen is het belangrijk om genoeg te eten en voldoende variatie en structuur te hebben. Supplementen zijn in principe niet nodig.”
Sporten is gezond, maar bewegen moet ook vooral plezant blijven zeg je.
An: “Dat klopt. Ik denk dat we als ouder een mooie rol hebben om naast de jongere mee te lopen, ook vooral figuurlijk dan. Bewegen moet afgestemd zijn op wat goed doet. Het is belangrijk dat tieners voor hun lichaam leren zorgen, zonder steeds de nadruk te leggen op hoe het eruitziet. Door de band en de hechting die jij als ouder hebt met je kind, kun jij die focus helpen verleggen. Jij staat dicht genoeg bij hen om hen die andere kant van hun lichaam te laten zien, de functionele kant. Kijk eens wat jouw lichaam kan en hoe het je geholpen heeft in de groei en ontwikkeling.
Op sociale media krijgen ze een heel eenzijdig verhaal te zien, waardoor jongeren neigen naar een negatieve manier van vergelijken. Pas op, social media hebben ook goede kanten, maar je moet er leren mee omgaan. We zien dat het voor de jongeren een makkelijke manier is om contacten te leggen, maar die echte band opbouwen is moeilijker. Als je enkel contacten hebt via social media, ben je eerder geneigd om je op de buitenkant te focussen en wordt het niet gecorrigeerd. Dat heb je in contacten van vlees en bloed wel. Je ziet waar de ander goed in is, maar je ziet ook waar je zelf misschien beter in bent. De technologie achter sociale media zorgt ervoor dat hij altijd herhaalt wat je hebt opgezocht, waardoor jongeren in een tunnel terechtkomen.
Op social media krijgen jongeren een heel eenzijdig verhaal te zien. Het is belangrijk om hen hiermee te leren omgaan en te zorgen voor voldoende contacten in het echte leven
Maar sociale media horen nu eenmaal bij het leven van onze jongeren, dus het verbieden heeft geen enkele zin. Een eerste contact is makkelijker via deze weg, maar het verder uitbouwen doe je beter in de echte wereld, door echt af te spreken met elkaar.”
Gewicht zegt niet alles
Stel, je tiener heeft een maatje meer. Wat doe je? Is focussen op de weegschaal wel zo gezond?
An: “De relatie met de weegschaal is voor mij niet zo problematisch, hoor (lacht). Maar we leven in een maatschappij die alles wil afleiden van de cijfers op de weegschaal en dat is verkeerd. Hoe je leeft is veel bepalender dan hoeveel je weegt. Op een moment dat de jongeren zo gefixeerd zijn op hoe hun lichaam verandert, is hen thuis regelmatig op de weegschaal zetten écht geen goed idee. We hebben een goed opvolgingssysteem via het CLB en (huis)artsen die de kinderen regelmatig wegen, dus daar hoeven we ons niet meteen zorgen om te maken.
We willen alles afleiden van de cijfers op de weegschaal, maar hoe je leeft is veel bepalender dan je gewicht
Het is trouwens niet makkelijk voor ouders om een goede inschatting te maken van een gezond gewicht. Ben je toch ongerust over een eventuele eetstoornis bij je tiener, bel dan eens naar het CLB. De artsen daar zijn zeer goed opgeleid om groeigericht gewicht in te schatten. In sommige fasen komt je tiener nu eenmaal meer bij en dat heeft te maken met de hormonale ontwikkeling. Voor onze jongeren is het belangrijk om te omarmen dat hun lichaam aan het groeien is.
Vraagt je kind er zelf om of zie je dat ze zichzelf regelmatig wegen, dan moet je hen ermee leren omgaan. Net zoals met die sociale media. Geef af en toe aan dat je lief moet zijn voor je lichaam op het moment dat het zo hard aan het veranderen is. Gewicht zegt niet alles, dat moet een tiener ook leren. In de plaats van te vergelijken met anderen, moet je vergelijken met jezelf. En dan zie je hoe je eigen lichaam evolueert. Iedereen heeft een eigen bouw en erfelijkheid en dat speelt meer mee dan we dachten.
Gezondheid is meer dan gewicht alleen, dat moet een tiener ook leren
Het goede voorbeeld geven als ouder is een van de belangrijkste taken die we hebben. Nog veel belangrijker dan erover vertellen. Wil dat dan zeggen dat wij perfecte mensen moeten zijn? Neen. Probeer een goed voorbeeld te zijn in die mate dat je zelf je best doet om op een goede manier voor je lichaam te zorgen. Heb je het moeilijk, toon dan hoe je hiermee omgaat. Gaat het even niet goed, laat dan zien dat je je herpakt en geef aan wat jou hierbij helpt. Je hoeft dus zeker geen superouder te zijn.”
Hoe kunnen we als ouder de vinger aan de pols houden als onze tieners veel zelfstandiger worden?
An: “Je kind wordt zelfstandiger, dus het wordt onmogelijk om alles onder controle te houden. Dat moet je voor een stukje loslaten. Doorgaans krijg je een goed beeld van het (eet)gedrag van je kind door wat je thuis ziet. Ook hier is die band met je kind weer heel belangrijk. Neem de tijd om regelmatig met je tiener te praten vanuit een oprechte interesse en niet zozeer om te controleren, want dat hebben ze snel door. Dan gaan alle deuren dicht. Probeer als ouder vertrouwen te hebben in je kind en leg je erbij neer dat je niet meer alles onder controle kunt hebben. In de plaats van controleur word je een bondgenoot en een grote supporter van je kind.
Praat met je kind vanuit een oprechte interesse en niet om te controleren. Anders doen ze alle deuren dicht
In die rol is het ook makkelijker om eerlijk te zijn als je je zorgen maakt om een eventuele eetstoornis bij je tiener. Een voorbeeldje. ‘Ik heb je de laatste tijd horen vertellen dat je niet meer eet op school en daarover ben ik best bezorgd. Je lichaam is erg aan het groeien nu, dus je hebt voldoende eten nodig om het op een goede manier te laten ontwikkelen.’ Hier is het cruciaal dat je kind voelt dat je dit aangeeft vanuit een supporterende rol. En dat je hem of haar niet de les spelt. Dat is een groot verschil!
Praten met je tiener is belangrijk, maar je moet rekening houden met de autonomie die zo belangrijk is voor hen. Je kind is de kapitein aan het worden van zijn eigen leven, en hij of zij moet voelen dat jij dat oké vindt en het zelfs waardeert. Ook als je kind even de mist ingaat. Probeer het niet over te nemen vanuit je eigen angst, maar ga op zoek naar de wijze man of vrouw in je kind en ga daarmee in connectie. Zij moeten het uiteindelijk zelf doen. Die autonomie mag je hen niet afpakken.”
Eetstoornis bij tieners: op zoek naar hulp
Wat als je je toch zorgen maakt?
An: “Zie je dat het eten aan tafel moeilijk gaat, dan is het een goed idee om wat te helpen om het eetmoment leuker en meer ontspannen te laten verlopen. Moest je echter zien dat dat ook een invloed heeft op andere domeinen van het leven, dan is er hulp nodig. Stel dat je tiener hierdoor niet op bosklassen wil, of zich telkens snel na het eten terugtrekt op zijn kamer om alleen te zijn, of geen zin meer heeft om nieuwe dingen te ontdekken.”
Voor wie heb je dit boek geschreven?
An: “Voor alle ouders van tieners die even haperen met hun eten of met hun lichaam. De ouders van de meeste tieners eigenlijk. Meer dan de helft van het boek is eigenlijk voor hen bedoeld als ondersteuning bij de opvoeding van tieners in het algemeen. Ik heb er een stuk aan toegevoegd voor die ouders die voelen dat het erg moeilijk wordt met het eetgedrag van hun tiener en hulp nodig hebben. In het laatste hoofdstuk help ik ouders ook voor zichzelf te zorgen, want ook zij lijden onder de situatie.
Ik merk dat ouders schrik hebben om iets verkeerd te zeggen of te doen. Mijn raad is: hou contact, blijf in gesprek en panikeer niet
Het is absoluut niet makkelijk voor ouders en ik merk dat ze schrik krijgen om iets verkeerd te doen of te zeggen op het moment dat hun kind hapert in zijn of haar eetgedrag. Soms durven ze er zelfs niet meer over praten. Dit boek moedigt aan om hun kind te blijven ondersteunen en te blijven supporteren. Meestal zitten de ouders al in de goede richting, maar hebben ze nood aan bevestiging. De raad die ik graag geef: hou contact, blijf in gesprek en panikeer niet. Met de juiste ondersteuning kun je vaak verhinderen dat die hapering escaleert in een échte eetstoornis. Tegelijk wil ik ook zeggen dat de ouder niet verantwoordelijk is als het dan toch problematisch wordt. Bij sommige jongeren is het nu eenmaal een hobbelig parcours.”
‘Ben ik te dik, mama?´ van An Vandeputte is uitgegeven bij Lannoo (€ 24,99).