“Oma en opa zijn de ideale gesprekspartner voor kinderen om over gevoelige thema’s, zoals ernstig ziek zijn, te praten”
Als ouder de boodschap krijgen dat je kind ernstig ziek is, moet het ergste zijn dat er bestaat. Maar de ziekte heeft niet enkel een impact op het kerngezin, ook de grootouders delen in het verdriet. Deze groep wordt echter vaak vergeten, terwijl zij nochtans vaak een belangrijke rol opnemen.
Odisee onderzoekers Inge Tency en Eef Cornelissen onderzochten deze groep, brachten hun noden in kaart en gingen met enkele inzichten verder aan de slag. Hieruit resulteerde onder meer het boek ‘Grote vragen van kleine kinderen’, waarin ze onder andere grootouders leren filosoferen met hun kleinkinderen over gevoelige thema’s zoals bijvoorbeeld ziek zijn of doodgaan.
Als je kleinkind ziek is
Als een kind erg ziek is, heeft dat een grote impact, ook op een groep die we soms uit het oog verliezen, de grootouders. Hoe kunnen zij helpen?
Inge: “Het is inderdaad zo dat deze groep zowat de vergeten rouwenden zijn. Als een kind ernstig ziek wordt, dan heeft dat een impact op het hele gezin: het kind zelf, de broertjes en zusjes, de ouders, maar ook de grootouders. De grootouders zijn dan eigenlijk een soort rots in de branding en nemen heel wat rollen over. Ze zetten hun leven even on hold en zien dat als iets vanzelfsprekends, iets dat ze moeten doen voor het gezin op dat moment.
Grootouders zien hun ziek kleinkind en de brussen afzien, hun kinderen die het moeilijk hebben én dan is er ook nog hun eigen verdriet
In de eerste plaats gaan ze praktisch ondersteunen. Helpen in het huishouden, boodschappen doen, koken en de brussen – broers en zussen van het zieke kindje – opvangen. Ze brengen de kinderen naar school, of ze vangen hen thuis op als hun ouders in het ziekenhuis zijn bijvoorbeeld. Een belangrijke taak voor de grootouders is voor afleiding zorgen voor die brussen. Deze laatsten voelen natuurlijk ook dat er stress en spanning in huis hangt, ook al begrijpen ze misschien niet helemaal wat er aan de hand is.
Naast het praktische nemen die grootouders ook op emotioneel vlak een belangrijke rol op. Ze doen hun uiterste best om de mentale veerkracht van het gezin te versterken, vooral door te luisteren en oog te hebben voor het verdriet. Je mag niet vergeten dat die grootouders zelf óók verdriet hebben. Ze zien hun kleinkind en de brussen afzien, hun eigen kinderen worstelen met de situatie en daarbovenop hebben ze natuurlijk hun eigen zorgen. Ze ervaren als het ware een drievoudige bezorgdheid.”
Met welke problemen worden de grootouders zelf geconfronteerd?
Eef: “We merken dat grootouders er willen zijn voor hun kleinkinderen, op alle mogelijke vlakken. Als er zoiets ernstigs gebeurt in een gezin, dan zitten de kinderen met heel wat vragen. Het is de eerste keer dat ze zoiets meemaken, dat zorgt voor heel wat onzekerheden. Bovendien willen ze soms hun ouders sparen. Daarom sparen ze hun vragen op, zodat ze die kunnen stellen bij een vertrouwd iemand die hen ook een rustgevende context biedt. Hier komen de grootouders in beeld.
Grootouders willen er zijn voor hun kleinkinderen. Ze vormen de ideale gesprekspartner om over moeilijke of gevoelige onderwerpen te praten, maar vaak weten ze niet hoe…
Zij zijn eigenlijk de ideale gesprekspartner voor deze kinderen om over die gevoelige thema’s te praten. Dat wil niet zeggen dat grootouders zich hier heel comfortabel bij voelen. Ze willen heel graag de dialoog aangaan, de moeilijke vragen beantwoorden en in bepaalde gevallen ook filosoferen met hun kleinkinderen, maar weten vaak niet hoe. Vanuit Odisee voelden we de nood aan ondersteuning op dit vlak, niet enkel voor grootouders in deze specifieke context, maar algemeen de vraag naar meer duiding bij hoe je met kleine kinderen praat over grote thema’s. Hieruit is het boek ‘Grote vragen van kleine kinderen’ ontstaan.”
Inge: “De ouders van het zieke kind hebben vaak mentaal weinig ruimte voor die moeilijke vragen, zeker net na de diagnose. Bij de grootouders is die spanning vaak minder aanwezig en dat voelen die brussen ook aan, waardoor de vragen vaak spontaan komen. In het boek schreven we ook een korte inleiding, speciaal rond de context van grootouders de dag van vandaag en hun veranderende rol. Het huis van de grootouders is eigenlijk een soort thuis waar alle generaties samenkomen, waar ook de kleinkinderen in elke fase van hun leven steeds terechtkunnen.”
Moeilijke vragen van je kleinkind
Hoe pak je het best aan, als je die moeilijke vragen voorgeschoteld krijgt?
Eef: “In het boek geven we eenvoudige handvatten voor grootouders om toch over die moeilijke thema’s in gesprek te gaan. Het is in de eerste plaats belangrijk om een onderscheid te maken tussen feitelijke vragen en vragen die eerder filosofisch van aard zijn. Als het kind een feitelijke vraag stelt, bijvoorbeeld over de overlevingskansen van een zusje na de operatie, is het aangeraden om hier eerlijk op te antwoorden.
Als het kind een vraag stelt waarop geen éénduidig antwoord is, zoals ‘Waarom gaan we allemaal dood?’ Of ‘Waar is broertje nu naartoe?’, dan is het goed om even samen tijd te nemen om hierover in gesprek te gaan. En het is oké om te zeggen dat je zelf ook geen antwoord hebt op alle vragen. Op die manier schep je ook ruimte voor het gesprek.
Toch is het ook belangrijk om als grootouders hierover ook met de ouders in gesprek te gaan. Hoe staan zij hier tegenover? Vinden ze het oké dat jij met de kinderen dit soort gesprekken voert? Zijn er bepaalde antwoorden die ouders liever niet geven aan hun kinderen?
Die communicatie tussen ouders en grootouders is sowieso heel belangrijk. Grootouders moeten ook een soort mandaat krijgen van de ouders om hierover te praten, zodat ze zich wat meer op hun gemak voelen. Ze zijn namelijk vaak onzeker over wat ze mogen zeggen en wat niet. Hierover afstemmen is zeker een goed idee.
Vaak komen de vragen echter onverwacht, en wat doe je dan?
- Geef de vraag terug. Als een kind een vraag stelt, heeft het daar vaak zelf al over nagedacht. Zeg dus gerust ‘dat is een mooie vraag, kan je uitleggen hoe je er zelf over denkt’. Op die manier heb je een mooie opening naar het gesprek en kun je starten vanuit de denkwereld van het kind zelf.
- Je hoeft niet op alle vragen een antwoord te hebben. Toon wel aan het kind je bereidheid om samen op onderzoek te gaan. Stel een aantal verdiepende vragen, zoals ‘hoe komt dat dan’, ‘is dat in alle situaties zo’, ‘is dat zo voor mensen en dieren’… Op die manier geef je een denkmodel mee aan de kinderen én je schept ruimte en tijd om met de vraag aan de slag te gaan.
Het is natuurlijk niet altijd zo dat de vragen spontaan komen. Soms merk je als grootouder dat je kleinkind met iets fundamenteels zit, maar volgt er geen vraag. In dit geval is het belangrijk om het kind te observeren. Lezen jullie samen een boekje, of kijken jullie televisie, wat zijn dan de momenten dat het kind extra aandachtig of ontroerd is? Staat er bijvoorbeeld een foto van de overleden persoon op de kast en merk je dat het kind er vaak naar kijkt, neem de foto dan van de kast, ga samen in een hoekje zitten en praat er even over. Je gebruikt dan de aanleiding als gespreksstarter: ‘ik zag je kijken naar de foto, zou je er iets over willen weten?’ “
Inge: “Heb je als grootouders met je kleinkind een gevoelig onderwerp aangehaald, breng de ouders daarvan op de hoogte. Die terugkoppeling is cruciaal. Kinderen komen daar regelmatig nog een keer op terug, vaak net voor ze naar bed gaan bijvoorbeeld. Dan is het belangrijk voor de ouders om te weten dat het kind er eerder met oma en opa over had.”
Die communicatie tussen grootouders en ouders is ook op andere vlakken belangrijk neem ik aan. Je wilt helpen, maar hen ook de ruimte geven…
Inge: “Inderdaad, soms is het onduidelijk welke rol ze kunnen innemen in dat kerngezin. Hebben de ouders enkel nood aan praktische ondersteuning of is het voor hen net heel belangrijk dat de grootouders er zijn om een luisterend oor te bieden? Geef duidelijk aan wat je van elkaar verwacht, ook al is de situatie soms moeilijk. Wat verwacht je van mij als grootouder? En ook omgekeerd natuurlijk.
We horen van veel grootouders dat ze informatie missen. De ouders krijgen bijvoorbeeld een medische update in het ziekenhuis, maar zijn ‘s avonds te moe of misschien nog te aangeslagen om dit in detail over te brengen naar de grootouders. Ze hebben misschien al een aantal keer hun verhaal moeten doen die dag? Dan kan iets kleins zoals een whatsappgroepje voor de mensen met wie je de info wilt delen een oplossing zijn. Zo is iedereen meteen op de hoogte.”
De vergeten grootouders met een ziek kleinkind
We begonnen er al mee, de grootouders worden vaak vergeten in dit verhaal. Welke ondersteuning hebben zij nodig?
Inge: “We vergeten vaak dat het een generatie is die graag helpt, maar ook soms overbevraagd is. We noemen het al eens de sandwichgeneratie, omdat zowel hun (klein)kinderen als hun ouders beroep op hen doen. Daarbij komt dat deze generatie in de meeste gevallen zelf nog aan het werk is. Als ouder kun je zorgverlof opnemen als je kind ernstig ziek is, maar voor grootouders bestaat dit niet. Dat is een enorm hiaat waar we veel te weinig bij stilstaan.
Grootouders voelen zich vaak in de steek gelaten. Ze weten niet bij wie ze met hun vragen terechtkunnen en dat geeft stress en onzekerheid. Dat is jammer, want ze spelen een belangrijke rol in het leven van hun (klein)kinderen…
Gesprekken met grootouders leerden ons ook dat ze nood hebben aan een vangnet. Ook zij komen namelijk in een emotionele rollercoaster terecht, maar gaan hun verdriet vaak wegcijferen en zich sterk houden om de ouders te sparen en te ondersteunen.
Maar wie zorgt voor hen? Ik denk dat hier een rol is weggelegd voor de zorgverleners, om hen enerzijds te informeren, maar ook op emotioneel vlak te ondersteunen. Een babbel is vaak al voldoende, maar je zou ook een samenkomst kunnen organiseren. Een infoavond bijvoorbeeld, speciaal voor grootouders, over een bepaalde ziekte. Dan geef je niet enkel info, maar breng je ook lotgenoten samen. Grootouders die zich in een gelijkaardige situatie bevinden kunnen dan ervaringen delen. Hoe ze werk en de zorg voor hun kleinkind(eren) combineren bijvoorbeeld, of hoe ze emotioneel omgaan met de situatie.
We zien dat die nood leeft bij de grootouders, maar dat ze nergens echt opgevangen worden. Ze voelen zich in de steek gelaten, en ook een stukje eenzaam daardoor. Ze weten niet bij wie ze terechtkunnen en dat geeft stress en onzekerheid. En dat is jammer, want deze groep speelt een heel belangrijke rol in het leven van de kleinkinderen.
Het hoeft trouwens niet enkel in de context van een ziek kleinkind te zijn, grootouders kunnen in alle omstandigheden verschrikkelijk veel betekenen voor hun kleinkinderen. Ook dan komt het boek van pas, want filosoferen met kleine kinderen, dat hoeft niet enkel over ziekte of de dood te gaan. Het is toch prachtig om op een diepgaande manier met je kleinkinderen te kunnen praten. Het kan net zo goed over pesterijen op school gaan, of over geweld en oorlog, thema’s die vandaag actueel zijn.”
Eef: “Eén van de uitspraken van een kind zal ik nooit vergeten. ‘Grootouders zijn leuk, want ze hebben tijd, ze spelen graag en ze hebben speciale verhalen van vroeger’. Dat is voor mij wel een beetje de essentie.”
Grote vragen van kleine kinderen
Het boek ‘Grote vragen van kleine kinderen’ van Eef Cornelissen en Inge Tency verschijnt op 25 november 2024. Bestellen kan hier.
Op dinsdag 10 december 2024 om 19 uur stellen Eef Cornelissen en Inge Tency hun boek ‘Grote vragen van kleine kinderen’ voor op de Odisee Campus in Sint-Niklaas. Wil je er graag bij zijn? Schrijf je dan in via deze link.
Met dank aan Eef Cornelissen en Inge Tency van Odisee.
Meer tips voor (groot)ouders:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!