“Veel kinderen denken, eens een dief, altijd een dief”
Kinderen een inkijk geven in de wereld van de criminologie, maar hen ook vooral de juiste informatie geven. Dat was het opzet van Charlotte Colman, die met ‘Wie zit in de gevangenis?’ een leerrijk, maar vooral ook een mooi en laagdrempelig boek afleverde. “Kinderen pikken veel dingen op in het nieuws, maar blijven ook met vragen achter”, aldus Charlotte. “Als ze die gaten zelf gaan invullen, kan angst ontstaan en dat is niet de bedoeling”.
Is dat de reden dat je dit boek hebt geschreven?
Charlotte: “Onder andere. Ik geef les op de universiteit aan criminologen in spe, maar ik merkte dat er zelfs bij hen nog heel wat misverstanden bestaan over het ontstaan en de werking van regels en straffen en over mensen die misdrijven plegen. Die misverstanden, die ontstaan vaak op heel jonge leeftijd. Zelfs op de kleuterspeelplaats wordt er al gesproken over de politie en ontstaan er ook al stigmatiserende ideeën, zoals eens je in de gevangenis belandt, kom je er nooit meer uit. Die vooroordelen moet je aanpakken op het moment dat ze zich beginnen te manifesteren en kinderen er vragen over stellen, en dat is dus vaak op zeer jonge leeftijd.”
Vooroordelen moet je aanpakken op het moment dat ze zich beginnen te manifesteren, en dat is op zeer jonge leeftijd
Wie is de slechterik?
Zijn kinderen met misdaad bezig?
“Wel, ze worden daar wel mee geconfronteerd, rechtstreeks of onrechtstreeks, vooral rond de leeftijd van 8 jaar. Ik merk het zelfs bij mijn dochtertje, die nog een stuk jonger is. Het gaat vaak over stereotypen: in series voor kinderen is er meestal een slechterik en iemand die wél de regels volgt. De boef wordt ook heel typerend getekend of gecast, en denk je aan de gevangenis, dan zie je meteen die zwart-wit gestreepte plunje. Het is niet verkeerd en we moeten onze kinderen zeker niet weghouden van deze cartoons, maar het is wel belangrijk dat je er met je kind over praat. Zo’n serie of cartoon kan een aanleiding voor een gesprek zijn, net zoals mijn boek.
Kinderen verdienen de juiste informatie. Uiteindelijk zijn zij het die later de nieuwe regels moeten maken
Omdat kinderen al vroeg over criminaliteit horen, vind ik dat ze de juiste informatie moeten krijgen, aangepast aan hun leeftijd en leefwereld uiteraard. Uiteindelijk zijn zij het die later zelf de nieuwe regels gaan moeten maken. Het is dus voor ons als maatschappij belangrijk dat wij die dingen waarmee ze geconfronteerd worden op een toegankelijke manier naar hun leefwereld gaan vertalen. Zoals in de kinderjournaals bijvoorbeeld.
Want uiteindelijk pikken onze kinderen veel dingen op, op de speelplaats, maar ook in de journaals of op de achterbank van de auto terwijl het radionieuws op staat. Ze leven niet in een vacuüm. Ik vind het onze taak om hen ook hierover te onderwijzen, anders gaan ze de vragen die ze hebben zelf invullen en dat creëert enkel angst. Dat mag nooit de bedoeling zijn.”
Wat moeten ze op die leeftijd weten?
“In het boek vertel ik over hoe regels gemaakt worden en wie ze bepaalt, maar ook wat de factoren zijn die ervoor zorgen dat iemand criminele feiten pleegt én er uiteindelijk mee stopt. Mijn dochter vroeg onlangs waarom ik er niet voor had gekozen om een boef te worden. Die kinderen zitten ook met heel praktische vragen, zoals of je je eigen eten mag maken in de gevangenis, of wat er met je gebeurt als je uit de gevangenis komt.
Kinderen zitten met heel praktische vragen, maar hebben ook vooroordelen, zoals ‘eens een dief altijd een dief’
Want veel kinderen denken ‘eens een dief, altijd een dief’. Dat personen niet kunnen stoppen met het plegen van misdrijven. Dat wij ook onze taal vaak stigmatiserend inzetten, bijvoorbeeld door te spreken over ‘dieven’ of ‘criminelen’, zelfs wanneer iemand gestraft werd voor dat misdrijf. Dat stukje over stigma vond ik ook heel belangrijk om te vermelden, al is dat niet makkelijk te vertalen naar kindertaal. Ik koos ervoor om te vertellen dat als je een etiket op iemand plakt, zoals ‘dief’ of ‘crimineel’, dat etiket aan iemand blijft plakken. Ook al doet die persoon nu niets meer fout, toch blijft iedereen hem een dief noemen.
Uiteindelijk is het doel van een gevangenisstraf ook herstel creëren. De meeste mensen die er zitten, komen ooit vrij. En dan moeten zij opnieuw kansen krijgen in de maatschappij en zijn ze afhankelijk van ons, de andere burgers. Als wij stigmatiserende gedachten hebben over mensen die in de gevangenis hebben gezeten, dan wordt het heel moeilijk voor hen om te reïntegreren.”
Hoe denken kinderen en jongeren dan over straffen?
“Zij denken vaak dat er maar één soort straf bestaat en dat is de gevangenisstraf. Ik vertel dus dat er verschillende soorten straffen bestaan, omdat er ook verschillende types van criminaliteit zijn. De meeste kinderen linken een misdrijf aan diefstal. Ik probeer hen ook uit te leggen dat er ook mensen zijn die criminele feiten plegen waarvan je het niet zou vermoeden, ook mensen in maatpak bijvoorbeeld.”
Wie is dan de persoon die criminele feiten pleegt en waarom?
“Dat heeft met risicofactoren te maken. Er is niet één risicofactor die voorspelt dat je criminaliteit zal plegen. Het gaat om een combinatie aan factoren die de kans dat je criminaliteit zult plegen, vergroot. Dat zijn factoren die te maken hebben met jou als individu zelf, jouw mate van zelfcontrole bijvoorbeeld. Dit wil zeggen dat je iets niet kunt doen, ook al heb je de kans om het te doen. Maar ook impulsiviteit heeft ermee te maken. Daarnaast heb je sociale factoren, zoals de band met je ouders of met je school, je omgeving of de mate waarin je ziet dat mensen in jouw omgeving criminaliteit inzetten als antwoord voor hun problemen. Als een van je ouders in de gevangenis zit, heb jij ook een grotere kans om zelf in de criminaliteit te belanden. Tot slot is ook de buurt waarin je woont en opgroeit belangrijk. Woon je in een veilige omgeving of in een buurt waar veel criminaliteit wordt gepleegd? In het boek benadruk ik echter ook dat niet elk kind de kans heeft om in een veilige omgeving op te groeien, maar dat dit niet wil zeggen dat deze kinderen allemaal gedoemd zijn om in de gevangenis te belanden.
Opgroeien in een onveilige buurt is een risico. Hierin moeten we dus investeren als maatschappij
Het is belangrijk dat kinderen dat begrijpen, dat zo’n onveilige buurt een risicofactor is bijvoorbeeld. Maar ook dat dit betekent dat we hierin als maatschappij moeten investeren. Weet je dat er kinderen zijn die je kent – in jouw klas bijvoorbeeld – die zich in die situatie bevinden, wees er dan voor hen.”
Leren over criminaliteit
Wordt er op school voldoende aandacht aan besteed?
“Of het standaard op school in een lespakket zit, weet ik niet, maar ik heb wel al positieve reacties gekregen op het boek van leerkrachten. Zij gebruiken het in de les en gaan nadien in gesprek met de kinderen. Met jonge kinderen is het moeilijk om over ethische kwesties als de doodstraf te praten, maar er zijn zeker dingen die wél aan bod kunnen komen.
Stel dat jij een rechter bent en die persoon heeft dat gedaan, welke straf zou jij geven? Of wat zou je het meest missen als je in de gevangenis zou zitten? Eigenlijk weten die kinderen weinig over de gevangenis. Wist je bijvoorbeeld dat een cel ongeveer een vierde is van een klaslokaal? Wat zou je ervan vinden om daar 20 uur per dag te moeten zitten? Op die manier geef je hen een idee van de impact van detentie. Je moet het heel letterlijk verwoorden en soms ook tonen, door een tekening te maken van een klaslokaal en een cel bijvoorbeeld.”
Je begint je boek met een stuk geschiedenis. Hoe belangrijk is dat voor onze kinderen?
“Ik vind dat belangrijk omdat de geschiedenis bepaalt hoe we vandaag denken over straffen. Ik heb de middeleeuwen vermeld bijvoorbeeld, waarin ik onder meer vertel over publieke straffen zoals de schandpalen. Het lijkt niet meer van deze tijd, maar toch gebeurt het vandaag ook. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een foto van een minderjarige op sociale media post en erbij vermeldt dat hij met eieren naar iemand zijn raam heeft gegooid of iets heeft vernield, dan is dat een beetje een moderne schandpaal. Dat komt binnen bij die kinderen.
De geschiedenis is belangrijk om dingen te begrijpen. Sommige dingen die je nu leest op sociale media lijken wel een moderne schandpaal
Lees ook: Goede vraag: wat zijn juice channels?
Ook de jaren negentig vind ik belangrijk om te vermelden, omwille van onder meer de Bende van Nijvel en Dutroux. Het was een periode waarin heel veel dingen fout liepen. De mensen waren boos en kwamen op straat, tijdens de Witte Mars bijvoorbeeld. Dat was echt een ommekeer in de geschiedenis van de criminologie, politie en justitie. Dankzij de hervormingen die erop volgden voor politie en justitie, maar ook de aandacht die er kwam voor het slachtoffer.“
Een deel van de opbrengst van je boek gaat naar een goed doel?
“Ja, dat klopt. Een deel van de opbrengst gaat naar projecten die de band tussen kinderen en ouders in detentie ondersteunen omdat we weten dat deze kinderen vaak te maken krijgen met dat stigma. Ze hebben grotere kans om gepest te worden op school, of om uit te vallen, maar ook om zelf in de criminaliteit te belanden. Daarom is het heel belangrijk om in te zetten op de band tussen ouder en kind. De organisaties die zich daarvoor inzetten verdienen onze steun.”
Wie zit in de gevangenis?
Wie zit in de gevangenis?
€ 24,99 – Borgerhoff & Lamberigts
Waarom pleegt iemand een diefstal? Wie beslist of iemand gestraft wordt voor een misdaad? Hoe ziet een dag van iemand in de gevangenis eruit? Moet je in de gevangenis zelf koken? En waarom hebben gedetineerden geen geld op zak?
Zit jij met (een van) die vragen? Dit boek vertelt je – bijna alles – over misdaad en straf.
Met dank aan Charlotte Colman, professor in de criminologie aan de UGent.
Meer lezen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!