Familie
“Stel samen met je kind filters en grenzen in bij hun schermgebruik. Of stuur ze deze zomer wat meer de straat op!”

De zomervakantie is nét gestart, en dat betekent extra veel tijd om ongebreideld op schermpjes te zitten. Gezinswetenschapper Philippe Noens daagt ons, ouders, uit om daar toch een limiet op te zetten, en wel hierom!

Wie is Philippe Noens?

  • Docent opleiding Gezinswetenschappen
  • Onderzoeker Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Hogeschool Odisee)
  • Auteur van het boek ‘Mogen we nog wel straffen?
  • Schrijft opiniestukken voor onder andere Knack, De Standaard, De Morgen, Humo

Zomertijd, schermtijd?

Een poosje Netflixen tijdens het wakker worden. Door enkele Instagram Reels scrollen bij het ontbijt. Wat berichtjes heen en weer verzenden met de vrienden tijdens de autorit. De tijd doden met grappige of verbazingwekkende TikTok-filmpjes. En zeuren waarom de Smartphone niet mee naar de slaapkamer mag: als u een tienerzoon of -dochter hebt, kent u de strijd tegen het scherm. Een strijd die er tijdens de zomervakantie, die oceaan van vrije tijd, niet minder op wordt.

Pumba en Jurassic Park

Gelukkig is het ene scherm het andere niet. Als pedagoog heb ik niet zoveel tegen televisie (kijken) en streamingplatforms (doorzoeken). Terwijl ik ’s ochtends door de krant ga, drinkt mijn zoontje zijn flesje pap bij een aflevering Pumba. En met de tiener die hier rondloopt, heb ik onlangs de eerste Jurassic Park bekeken. Om een film die mijn jeugd mee heeft gevormd, te kunnen delen met mijn kind: een magisch moment.

Onlangs bekeek ik de eerste Jurassic Park samen met mijn tiener: een magisch moment. Dus nee, schermen zijn niet per definitie slecht. Ze zorgen ook voor verbinding. Tussen ouders en kinderen, en tussen kinderen onderling

We keken samen naar de Spielberg-klassieker, bespraken de ‘gaten’ in het verhaal (een park vol dinosauriërs die door één computer kan worden platgelegd: really?), en we kropen wat dichter bij elkaar bij de spannende stukken. Dus nee, schermen zijn niet per definitie slecht. Ze zorgen ook voor verbinding. Tussen ouder(s) en kind(eren), en tussen kinderen onderling; niet toevallig ging de tienerzoon daarna met zijn vrienden naar de laatste ‘Jurassic World’ (die hij, zoals het hoort, minder goed vindt ‘dan het origineel’).

Enige tijd geleden beweerde basketballer Kyrie Irving, een gestudeerde en intelligente jongeman, stellig dat de aarde plat was. Dat was voor hem ‘de waarheid’. Die was hem beetje bij beetje opgedrongen door te vaak ‘aanbevolen’ YouTube-filmpjes aan te klikken

De aarde is plat, toch?

Alleen heb ik het als pedagoog, maar ook als ouder, niet zo begrepen op de populaire socialemediaplatforms. Facebook, Twitter, Instagram, TikTok: het zijn platforms die aansturen op gedragsverandering. Terwijl we denken dat we uiteindelijk zelf nog in controle zijn over waarop we klikken en wat we liken, sturen die platforms ons subtiel naar filmpjes en boodschappen die ons doen en denken steeds sterker beïnvloeden. En ze doen dat op basis van gegevens die we hen zelf hebben gegeven, door regelmatig gebruik te maken van hun platforms.

Klinkt het bovenstaande wat vaag en abstract? Neem er het voorbeeld van basketbalster Kyrie Irving bij. Die beweerde enige tijd geleden stellig dat de aarde plat was. Dat was voor hem ‘de waarheid’. Achteraf verontschuldigde hij zich voor zijn stellingname: ‘Ik ben door een ‘konijnenhol’ van YouTube gevallen.’ (De term ‘konijnenhol’ of rabbit hole wordt vaak gebruikt in de context van complottheorieën, en verwijst naar de totaal andere wereld waarin Alice in Wonderland terechtkwam nadat ze door een konijnenhol was gekropen, nvdr.)

De basketballer is een intelligente, gestudeerde jongeman. Toch liet hij zich verleiden. Zijn denken schoof, beetje bij beetje, op door te vaak ‘aanbevolen’ YouTube-filmpjes aan te klikken. Filmpjes die hem de verkeerde informatie voedden.

Sociale media maken de groep mensen die onze kinderen ‘volgen’ en hun doen en laten ‘becommentariëren’ een pak groter. Daar hangt een risico aan vast, want vooral tieners zijn gevoelig voor de (h)erkenning of de afwijzing van anderen

Competitief kantje

Uiteraard is het bovenstaande voorbeeld nogal extreem. Een zelfverzekerde tiener zal ook aangeven dat hij ‘sterk’ genoeg is om aan al die verkeerde informatie te weerstaan. Misschien is dat ook wel zo, maar socialemediaplatforms doen nog iets anders. Ze rangschikken ons, door onze vrienden te tellen, door het aantal ‘likes’ die onze posts krijgen, door hoeveel keer onze berichten worden gedeeld. Zo krijgt het communiceren met vrienden, leeftijdsgenoten en onbekenden een competitief kantje.

En… ze maken de groep mensen die onze kinderen ‘volgen’ en hun doen en laten ‘becommentariëren’ ook een pak groter. Daar hangt toch een risico aan vast. Vooral tieners zijn immers gevoelig voor de (h)erkenning of de afwijzing van anderen. Maar op socialmediaplatforms word je niet afgewezen of gewaardeerd door een handvol vrienden of klasgenoten. De hele wereld lijkt mee te kijken. Zo voelt het althans voor jongeren aan, omdat de groep van mensen die hun berichten bekijkt en beoordeelt zoveel groter is dan in ‘real life’.

Schermwijs opvoeden

Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn: verbied je kinderen om veel op sociale media te gaan. Zorg dat ze niet te veel posten, en zo min mogelijk digitale sporen achterlaten. Maar elke ouder weet dat er tussen ideaal en werkelijkheid een enorme opvoedingskloof gaapt. Onze kinderen groeien op in een wereld vol schermen, dus hen (volledig) af-schermen is makkelijker gezegd dan gedaan.

Maar misschien is wat werkt voor het ene scherm, de televisie, ook net datgene wat werkt bij dat kleinere scherm, de Smartphone? Toon de ‘gaten’ in het verhaal, spreek als ouder je bezorgdheden uit, en ga het gesprek met elkaar aan. Wijs op de gevaren, maar laat ook ruimte aan de voordelen. Stel in samenspraak met jouw tiener filters en grenzen in. En bied een alternatief aan. Stuur ze de straat op, bijvoorbeeld.

De straat, da’s een vergeten ‘oefenterrein’ voor opgroeien. Opgevoed wordt er binnenshuis. Maar op de straat wordt het realiteitsgehalte van die opvoeding onbewust door kinderen beproefd

Leve de straatkinderen!

Ik weet niet hoe het in uw stad, gemeente of dorp zit, maar waar wij wonen, kunnen ouders nog redelijk makkelijk een speelstraat aanvragen. Als het merendeel van de straat akkoord gaat (via een Whatsapp-enquête bijvoorbeeld), voorziet de gemeente wekelijks een autovrij tijdsblok van enkele uren tijdens de zomervakantie.

Het is prettig om mijn kinderen terug ‘naar ’t straat’ te sturen. Want de straat, dat is toch een vergeten oefenterrein voor opgroeien. Opgevoed wordt er binnenshuis. Maar op de straat wordt het realiteitsgehalte van die opvoeding – de redelijkheid, de rekbaarheid, de onzinnigheid van hoe het er thuis aan toe gaat – door kinderen onbewust beproefd. Onder elkaar, door elkaar. Als ouders nemen we af en toe wel eens polshoogte, slaan dan een praatje met de buren, maar we laten onze kinderen vooral met rust.

De speelstraat krijgt hierdoor een dubbele betekenis. Ja, er wordt onderling geravot door de kleinsten en de grotere kinderen skaten en hangen wat rond. Maar er wordt ook ‘gespeeld’ op een andere manier. Al doende ontdekken onze kinderen daar welke regels en afspraken, normen en waarden die ‘binnenshuis’ gelden, toch wel logisch lijken en dus hun respect verdienen. Maar ze ontdekken ook welke afspraken van mama en papa ze liever met het busje van de gemeentedienst meegeven, wanneer de werklui de dranghekken van de speelstraat terug komen meenemen.

Meer over pubers en schermen:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."