“Of een pedagogische tik moet kunnen of niet: waarom blijven we daar toch over discussiëren?”
Deze week in het nieuws: een moeder wordt veroordeeld omdat ze haar zoon een klap heeft gegeven. En hop, daar barst weer de discussie over de pedagogische tik los. Een onnodige discussie, vindt Gezinswetenschapper Philippe Noens.
Wie is Philippe Noens?
- Docent opleiding Gezinswetenschappen
- Onderzoeker Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Hogeschool Odisee)
- Auteur van het boek ‘Mogen we nog wel straffen?‘
- Schrijft opiniestukken voor onder andere Knack, De Standaard, De Morgen, Humo
Over de pedagogische tik
Je kunt er je klok op gelijkzetten: er gaat geen drie jaar voorbij of we hebben het in België/Vlaanderen over de pedagogische tik. Een greep uit de recente geschiedenis.
In 2019 tweette televisiepresentator Thomas Vanderveken over een voorval in een parkje waarin hij een vader zijn kind ruw zag behandelen. Toen Vanderveken de man erop aansprak, kreeg hij als antwoord: ‘Pedagogisch tikken mag in België’ ”.
In 2021 lanceerde onder meer CD&V een wetsvoorstel om ‘het recht van een kind op een geweldloze opvoeding’ te verankeren in het Burgerlijk Wetboek. Inclusief een verbod op die dekselse pedagogische tik.
En nu, met de veroordeling van een vrouw tot een gevangenisstraf van vier maanden en een boete van 400 euro, lijkt de tik terug van nooit weggeweest. De omstandigheden van deze zaak zijn in wezen niet zo interessant. Opmerkelijk evenwel is dat de pedagogische tik opnieuw volop in de schijnwerpers staat. En daar is in feite niemand mee geholpen.
Ont-sla jouw kind
In de eerste plaats onze kinderen niet. Natuurlijk, het debat over de zin en onzin van de pedagogische tik is op zich wel waardevol. Maar eigenlijk hebben we dat debat al gevoerd. Meermaals. De discussies over wat we nu moeten begrijpen onder een ‘tik’, en of zo’n ruwer moment in de opvoeding wel ‘pedagogisch’ te rechtvaardigen is, zijn (a) al beantwoord en (b) naast de kwestie.
Een geweld-ige opvoeding is er eentje gebaseerd op wederzijds begrip. En elkaar proberen te begrijpen, kost nu eenmaal meer tijd en energie dan een ‘snel’ pak voor de broek
Philippe Noens
Een eerste denkoefening: stel dat er sluitend wetenschappelijk bewijs bestaat over de meerwaarde van de pedagogische tik. Dat ouders die hun kinderen regelmatig een oorveeg verkopen, hen eigenlijk een groot plezier doen. Want op termijn luisteren deze kinderen beter, presteren ze later beter op school, zoeken ze als tiener de problemen minder snel op, roken en drinken ze minder tot niet, bewegen ze zich als volwassene minder naïef door het leven, zijn ze betrouwbare partners in zowel privé als professionele sfeer…
Zouden we dan, in het licht van al dat wetenschappelijk bewijs, onze kinderen met een gerust gemoed geregeld een ‘rammeling’ geven? Natuurlijk niet. We willen als ouder liever geen relatie met onze kinderen op basis van geweld en het uitbuiten van onze fysieke overmacht. Integendeel, een geweld-ige opvoeding is er eentje gebaseerd op wederzijds begrip. En elkaar proberen te begrijpen, kost nu eenmaal meer tijd en energie dan een ‘snel’ pak voor de broek.
In mijn tijd…
Maar die korte steekvlam van aandacht is ook niet in het voordeel van ouders. Want de vraag is hier niet of ouders hun kinderen een tik mogen toebedelen, en of de overheid dit met een verbod aan banden mag leggen. Ook dat zijn in wezen niet zo’n interessante vragen.
Het is belangrijk dat ouders zelf kunnen stilstaan bij de vraag wat er voor hen werkt en wat niet. Het antwoord hoef je niet van bovenaf op te leggen
Philippe Noens
Laat ons wel wezen, onze Vlaamse opvoedingsapotheek bestaat uit heel wat middeltjes: van een vermaning, verdrietig of ontgoocheld kijken, tot dreigen, een time-out, manipulatie en… een tik. Sommige middeltjes zijn probater dan andere, maar het is belangrijk dat ouders zelf kunnen stilstaan bij de vraag wat er voor hen werkt en wat niet. Wat voor hen bij een goede opvoeding hoort, en wat ze liever niet willen doen. Het antwoord hoef je niet van bovenaf op te leggen, die vraag moet vooral doorleefd worden.
Je komt meestal niet uit op een logisch of ‘politiek correct’ antwoord, maar op gedachten over wat het betekent om iemands vader of moeder te zijn. Er wordt te snel schamper gedaan over reacties zoals ‘ik kreeg ook oorvegen van mijn ouders, en ik ben toch goed terechtgekomen!’ Zo’n sentiment vertelt ons namelijk iets. Het licht een tipje van de sluier over de context waarin iemand groot is gebracht, zijn of haar kinderen straft, en het zegt eveneens iets over de opvoedingsvisie en -idealen van die ouder.
Stel dat het ‘recht op geweldloos opgroeien’ tijdens al dat gediscussieer over de pedagogische tik geruisloos in de wet wordt opgenomen. Zou dat zo erg zijn?
Philippe Noens
Het recht op geweldloos opgroeien
Daarom een tweede denkoefening: stel dat we, wachtend aan de schoolpoort of aanschuivend bij de bakker, het met elkaar eens hebben over onze ‘straffe’ opvoeding. Wat vinden we nu écht over die pedagogische tik? En stel dat, terwijl we zo druk aan het praten zijn met elkaar, ‘het recht op geweldloos opgroeien’ geruisloos in de wet wordt opgenomen. Zonder verder debat dus. Gewoon, hop, in het Burgerlijk Wetboek ermee. Zou dat werkelijk zo erg zijn?
En stel dat het recht nu al in het wetboek is gegoten: wie zou het er dan per se uit willen? Niemand, vermoed ik. Wat toch een indicatie is dat we er als ouders, maar ook als samenleving, min of meer hetzelfde over denken: kinderen kunnen zonder fysiek geweld, groot of klein, worden grootgebracht. Nu nog ‘kunnen’ vervangen door ‘moeten’, en we zijn er.
Lees ook dit over opvoeden:
- “Laat kinderen toch kinderen zijn, roepen we in koor. Maar menen we het wel écht?”
- “Is het wel zo, dat we te weinig tijd maken voor onze kinderen?”
- De emotionele weerbaarheid van je kind versterken? Negen bewezen tips
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!