“Laat kinderen toch kinderen zijn, roepen we in koor. Maar menen we het wel écht?”
Kinderen moeten spelen, genieten, vrij en blij zijn. Dat vinden we toch allemaal? En tóch leren ook wij, ouders, hen van in het prille begin hoe ze moeten ‘presteren’. Iets om toch even bij stil te staan, vindt Gezinswetenschapper Philippe Noens.
Wie is Philippe Noens?
- Docent opleiding Gezinswetenschappen
- Onderzoeker Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Hogeschool Odisee)
- Auteur van het boek ‘Mogen we nog wel straffen?‘
- Schrijft opiniestukken voor onder andere Knack, De Standaard, De Morgen, Humo
Over prestatiedruk bij onze kinderen
Als mensen ons vragen wat we willen voor onze kinderen, halen we al eens nonchalant de schouders op. ‘Ach, als ze maar gelukkig worden.’ ‘Laat kinderen toch kinderen zijn’, roepen we in koor. Spelen. Genieten. Vrij zijn, zonder de lasten en verantwoordelijkheden van het volwassen leven. Een mooie gedachte, maar menen we het eigenlijk wel écht?
We zitten al te praten tegen de moederbuik. Omdat dat leuk is. Maar geef toe: toch ook een beetje om het kindje al in de buik te omringen met ‘stimulerende’ taal?
Philippe Noens
Punt is dat we onszelf eigenlijk een beetje voor de gek houden, als we stellen dat we als ouders niet bezig zijn met het presteren van onze kinderen. Al boven het wiegje hangen ontwikkelingsstimulerende speeltjes te bengelen. We zitten van in het prille begin te praten tegen de moederbuik. Dat laatste kan leuk zijn om te doen en brengt aanstaande ouders dichter bij elkaar, zeker. Maar geef toe: we doen het toch ook een beetje om vroeg genoeg het kindje in de buik te omringen met ‘stimulerende’ taal?
Ons tegenwoordige ouderschap is dus wel degelijk prestatiegericht, alleen bedekter, verhulder. Spelen voor de vorm, presteren in het geniep.
Feedback krijgen en vergelijken
We voeden dus een beetje op met oogkleppen. We zéggen allemaal wel dat we niet boven de hoofden van onze kinderen helikopteren en dat we ‘los’ en ‘intuïtief’ opvoeden, met weinig druk op hun schoudertjes, maar is dat wel zo?
Vanaf het prille begin willen we ‘mee’ zijn als opvoeders. Denk maar aan de ontwikkelingsrapportjes in de mailbox van het kinderdagverblijf. Of de vele drempel- en WhatsAppgesprekjes die gaan over wat Myrthe al goed kan of waar Lukas nog wat moeite mee heeft.
Als ouders krijgen we graag ‘feedback’ over onze kinderen. En dan heb ik het nog niet over hoe vaak we kijken naar andere mama’s en papa’s, en onszelf vergelijken met hoe zij het doen. En hoewel dat ons soms ongelukkig en onzeker maakt, kunnen we er maar moeilijk mee stoppen. Hoe komt dat?
Zorgen dat ze zich boven het gemiddelde bevinden, nog wat marge overhouden: pas dán zijn we als ouders gerust. Want dan geven we onze kinderen alle kansen
Philippe Noens
De opvoedwedstrijd
We weten anno 2023 van alles over de ontwikkeling. Opvoedbijbels als Oei, ik groei! hebben ervoor gezorgd dat kennis voor het grijpen ligt. Dus gaan we er met onze kinderen stevig tegenaan.
En dat maakt ouderschap zo dubbel: we nemen ons voor dat onze kinderen zo lang mogelijk kind kunnen blijven, maar als puntje bij paaltje komt, worden we meegezogen in de ratrace van het zo goed en ‘snel’ mogelijk opgroeien.
En trouwens, snel betekent hier niet: zorgen dat onze kinderen zo vlot mogelijk volwassen en zelfstandig worden. Snel betekent hier wél: zorgen dat ze zich boven het gemiddelde of de norm bevinden. Dat ze nog wat marge overhouden. En zich in dat bovenste percentiel blijven bevinden. Pas dan zijn we als ouders gerust. Want dan geven we onze kinderen alle kansen.
Het is zoveel prettiger als we weten dat onze schatten in de opvoedwedstrijd voorop lopen…
Terug naar de middeleeuwen?
In de middeleeuwen was er van een wedstrijd nog geen sprake. Daar kreeg ‘ontwikkeling’ een heel andere betekenis. Kinderen werden behandeld als mini-volwassenen. Er werd van hen heel wat verwacht en verlangd. Dat ze al snel meedraaiden op het erf, bijvoorbeeld. En het ding is: kinderen gingen daar vlotjes in mee. Ze konden die volwassen (aan)blik aan.
Wat zou er gebeuren als we onze kinderen af en toe zouden bekijken als een volwassene in zakformaat? Dan zouden we moeten toegeven dat ze best meer kunnen dan we denken. Een vierjarige kan, na wat oefenen, best een ei bakken, een achtjarige kan prima alleen naar school fietsen, een tienjarige kan uitstekend eventjes alleen op zijn kleine broertje of zusje passen. Of toch maar niet?
De dag van vandaag weten we meer dan ooit wat onze kinderen in elke fase ‘moeten’ kunnen. Maar bij de Aboriginals, die geen opvoedbijbels hebben, worden kinderen ook prima grootgebracht
Philippe Noens
Ontwikkeling in zoveel stappen
Zoiets klinkt in onze oren natuurlijk onhaalbaar, net omdát we zo getraind zijn in het denken in afgebakende ontwikkelingsstapjes, –fasen en –processen. Maar ontwikkeling is geen natuurwet. Het idee dat kinderen, in elke fase van hun leven, er heel andere gedachten, gevoelens en behoeften op nahouden dan wij volwassenen is ook niet meer dan dat: een idee. Geen feitelijk gegeven.
En waarom zouden we denken dat wij de dag van vandaag meer dan ooit weten wat onze kinderen in elke leeftijdscategorie ‘moeten’ meemaken? En welke onderliggende behoeften daar een rol in zouden (moeten) spelen? De Aboriginals of de Innuïten baseren zich niet op zulke prefab ‘kennis’, en ook bij hen worden kinderen prima groot (gebracht).
Kijk verder dan al die ontwikkelingscurves, statistieken en cijfers. Kinderen zijn complexer en competenter dan dat
Philippe Noens
Kinderen zijn mensen
We maken onze kinderen niet groot door ze te leggen op allerlei ontwikkelingscurves, statistieken en cijfers. Dan willen we als ouder toch alleen maar dat ze goed ‘scoren’ en zich in het bovenste percentiel bevinden. Niet voor niets betekent feedback eigenlijk ‘ruis’. Al die kennis over wat kinderen ‘gemiddeld’ al weten en doen op ‘die’ leeftijd en ‘die’ leeftijd werkt (ver)storend op de opvoedingsrelatie.
We doen onze kinderen net een groot plezier door hen tegemoet te treden zoals we zelf graag worden begrepen: als complexe, competente persoonlijkheden die meer in hun mars hebben dan op het eerste gezicht lijkt.
Lees je graag meer van Dr. Philippe Noens? ‘Mogen we nog wel straffen?’ Over de (on)zin van streng opvoeden’, Standaard Boekhandel, 192 blz.