Familie
Smartphone op school: ja of neen?
Door Sara Dekens

De smartphone, heeft die een plekje in de klas of op de speelplaats? Of staren onze kinderen al genoeg naar dat schermpje en gaan we beter voor een algemeen verbod? De mening van gezinswetenschapper Philippe Noens is alvast duidelijk.

Wie is Philippe Noens?

  • Docent opleiding Gezinswetenschappen
  • Onderzoeker Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Hogeschool Odisee)
  • Auteur van het boek ‘Mogen we nog wel straffen?
  • Schrijft opiniestukken voor onder andere Knack, De Standaard, De Morgen en Humo

Smartphone op school

Philippe, een smartphone op school, een goed idee of niet?

Philippe: “Dat hangt ervan af. In Wallonië heeft men de smartphone verboden in de lagere school, en ik vind dat een krachtig signaal. Je geeft aan de samenleving én de gezinnen aan dat een smartphone voor kinderen onder de twaalf jaar best wat negatieve gevolgen kan hebben.

Of je dat ook moet doortrekken naar het middelbaar? Nee, dat vind ik geen goed idee. Onze kinderen groeien op in een wereld waar schermen een grote rol spelen, dus is het belangrijk dat ze ermee leren omgaan, en daarmee bedoel ik niet enkel het technisch aspect. Waarmee ik niet wil zeggen dat vanaf het eerste middelbaar alles kan. Ik stel voor om er gradueel mee aan de slag te gaan. In de eerste graad bijvoorbeeld enkel in de klas, als pedagogisch instrument. De smartphone mag dan niet mee op de speelplaats. Vanaf de tweede en de derde graad kun je de kinderen wat vrijer laten. Ze worden er toch mee geconfronteerd en dan kun je dat beter in een beschermde omgeving doen. Ik denk dat deze aanpak veel beter werkt dan een totaalverbod.

Je moet bovendien opletten voor de reactieve hypothese. Dat wil zeggen dat als je een totaalverbod op school inlast en kinderen of jongeren hebben er een negatieve ervaring mee – ze worden online gepest bijvoorbeeld – ze dat niet durven te zeggen. Ze weten namelijk dat ze hun gsm eigenlijk niet bij mochten hebben of mochten gebruiken. Zo’n totaalverbod zou zomaar een boomerangeffect kunnen hebben.”

Onze kinderen groeien op in een wereld waar schermen een grote rol spelen. Het is dus belangrijk dat ze ermee leren omgaan

Mag elke school een eigen beleid ontwikkelen?

“Er zijn mooie dingen die ontstaan op scholen, en ik vind dat we hen de ruimte en de autonomie moeten geven om hierin te experimenteren. Tenslotte kent de school haar leerlingen het best. Zo is er bijvoorbeeld een secundaire school die een pedagogisch experiment rond de smartphone heeft ontwikkeld. Iedereen moest een week lang zijn smartphone in een kluisje met slot stoppen, leerlingen én leerkrachten. Dan werd er een dagboek bijgehouden, waarin je moest noteren wat het met je deed en welke eventuele moeilijkheden je ondervond. Het viel meteen op dat vooral de leerkrachten bepaalde dingen onpraktisch vonden, dat ze de aanwezigheden niet meer via hun smartphone konden ingeven bijvoorbeeld.

Het gaat niet enkel om de jongeren, leerkrachten maken ook gebruik van hun smartphone in de klas. Zo hoorde ik nog een mooi voorbeeld van een andere leerkracht die aan zijn leerlingen tijdens een schooluitstap vroeg om elk kwartier een foto te sturen, zo wist hij zeker dat iedereen de juiste route bewandelde en niet gewoon op café zat. Ook dat kan niet als je de smartphone voor iedereen verbiedt. Het bewijst dat ons systeem het ons niet makkelijk maakt om die dingen zomaar aan de kant te schuiven.”

Sociale interactie verloopt tegenwoordig anders dan vroeger, maar het is niet noodzakelijk slechter

Worden kinderen socialer en creatiever zonder smartphone ?

“Zeker. We weten uit onderzoek dat gezinnen waar nauwelijks schermen aanwezig zijn, veel meer met creativiteit bezig zijn. Een scherm verstrooit en maakt je eerder passief. Dat zien we ook op de speelplaats. Verbied je smartphones, dan zie je een onmiddellijk effect: jongeren communiceren meer met elkaar, en doen dat live. (lacht)

Ik denk dat we de impact van zo’n scherm onderschatten. Als ik ‘s morgens de trein neem, dan zie ik regelmatig groepjes jongeren in een cirkeltje staan. Het lijkt wel of ze aan het bidden zijn, maar eigenlijk zijn ze allemaal op hun telefoon bezig. Een beetje bevreemdend, want ze praten – ook via hun schermpje – met elkaar. Het sociaal interageren verloopt tegenwoordig een beetje anders, maar dat is niet noodzakelijk slechter.

Wat wel een beetje beangstigend is, is dat jongeren de impact hiervan sterk onderschatten. Stel, je had vroeger een nieuw kapsel of een nieuwe jas, dan werd je op de speelplaats gekeurd, maar dat ging over een relatief kleine groep. Het wordt onderschat wat het betekent om door veel mensen tegelijk beoordeeld te worden, zoals dat nu gebeurt. Zeker voor jongeren die al wat kwetsbaarder zijn, of een laag zelfbeeld hebben. De wereld is op dat vlak immens geworden.”

Is het dan niet de taak van de school om hierover te onderwijzen?

Mediawijsheid is heel belangrijk en verdient zeker een plekje in de klas, maar ik zou zelfs een stap verder durven gaan. Ik vind dat kinderen vanaf het lager onderwijs moeten leren programmeren. Denk er eens over na, hoeveel jongeren begrijpen hoe het algoritme van Google werkt? Weten ze dat het een commerciële factor heeft en niet neutraal is? De meeste jongeren kennen enkel de voorkant van het scherm, maar het is net wat erachter schuilt dat belangrijk is. Dat leer je als je leert programmeren, en als je dus leert denken zoals een computer. Ik vind dat ook een onderdeel van mediawijsheid. Hoe meer inzicht ze hebben, hoe beter ze ertegen gewapend zijn.

Leer kinderen op jonge leeftijd programmeren. Dan krijgen ze ook inzicht in hoe de smartphone ‘achter het schermpje’ werkt en zijn ze er beter tegen gewapend

Dus de smartphone heeft wel een plekje op school?

“Zeker, mits de regels gevolgd worden. En die kun je best zo eenvoudig en duidelijk mogelijk opstellen, anders wordt het vooral moeilijk voor diegenen die moeten controleren. Bijvoorbeeld: de oudsten hebben het recht om ermee rond te lopen op de speelplaats, de jongsten om het onder begeleiding van de leerkracht in de klas te gebruiken en de tweede graad wisselt af.”

Wat doe je met jongeren die er erg creatief mee worden – een oude gsm afgeven en de nieuwe in hun tas laten zitten bijvoorbeeld – en zo de regels aan hun laars lappen?

“Wat kinderen en jongeren daar doen is erg interessant. Ze tonen ons dat ze wel begrijpen wat we van hen verwachten, maar ze trekken er toch hun eigen plan mee. Is dat zo verkeerd? En moeten we dat bestraffen? Wat ze doen is de leerkracht bespelen door een gsm af te geven die ze niet gebruiken.

Waarom ga je als leerkracht niet meespelen in de plaats van meteen te sanctioneren? Leg de boel even stil en ga een klasgesprek aan met elkaar, zonder te veroordelen. Gebruik die dingen om het pedagogisch reglement aan te passen, samen met de leerlingen. Praat met de leerlingen en geef hen zeggenschap, zoals je dat thuis met je kinderen doet tijdens een gezinsvergadering.”

Is er plaats voor uitzonderingen?

“Ja, we mogen niet vergeten dat sommige leerlingen een smartphone nodig hebben, of beter gezegd contact nodig hebben. Stel dat je oma op sterven ligt, of je bent jonge mantelzorger, dan wil je bereikbaar zijn. Dat is normaal, toch? Kinderen van gescheiden ouders hebben soms ook hun gsm nodig om te zien wie hen gaat komen ophalen bijvoorbeeld. Je moet als school dus niet enkel kijken naar de leeftijd van de leerlingen, maar ook naar de situatie.”

Meer tips voor ouders:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."