SOS opvoeding: “Brecht was zo fier op zijn werk. Nu interesseert niets hem nog”
Erik en Veerle komen raad vragen voor hun zoon van zestien. Brecht lijkt schoolmoe.
Wat zegt mama Veerle?
Veerle (46): βMijn man en ik maken ons ernstig zorgen over Brecht, en vooral over alles wat met school te maken heeft. Twee jaar corona heeft een heel negatieve impact op hem gehad. Brecht volgt beroepsonderwijs, en deed dat altijd graag, maar nu lijkt hij schoolmoe. Hij heeft nergens nog zin in en is vaak boos.
Voor de theoretische vakken is Brecht altijd al moeilijk te motiveren geweest. Hij zegt zelf dat hij gewoon wil werken, dat de theorie hem niet interesseert. We hebben hem altijd moeten stimuleren om te studeren, en ik denk dat hij hetΒ daarom altijd gehaald heeft. De praktijk is nooit een probleem geweest. Erik is schrijnwerker en met hout werken heeft Brecht meegekregen op jonge leeftijd. Vroeger liet hij geen moment voorbijgaan om zijn papa te helpen in het atelier.
“De leerkrachten hebben ons meermaals gezegd: βHij wordt een topschrijnwerker.β En nu lijkt het alsof er niets van overblijft”
De meeste oefeningen die hij op school gekregen had, deed hij nog twee tot drie keer opnieuw. En hij legde de lat altijd hoog. Het moest perfect zijn. Brecht kwam dan fier binnen met zijn werkstuk en vroeg ons om er ook eens over te wrijven, om te voelen hoe gladgeschuurd het wel niet was. Je had hem moeten zien glunderen als we hem dan een compliment gaven!
De leerkrachten hebben ons meermaals gezegd: βHij wordt een topschrijnwerker.β En nu lijkt het alsof er niets van overblijft. Je zou Brecht moeten zien: hij loopt er suf en ongeΓ―nteresseerd bij. Op maandag en donderdag heeft hij online theorielessen, en we merken dat hij zelfs niet meer inlogt. Als we hem hierover aanspreken, zegt hij dat het niet zo belangrijk is.
Als we zeggen dat wij die theorie wΓ©l belangrijk vinden, wordt hij kwaad. Hij roept en scheldt, zo buiten zichzelf dat we er soms schrik van krijgen. Hij roept: βLaat me nu eens eindelijk met rustβ, βJe weet er niets vanβ en βJe kunt mij toch niet helpenβ. Op zoβn momenten klappen wij dicht. Dan zeggen we maar niets meer. We weten niet wat er allemaal in hemΒ omgaat, en dat beangstigt ons. Vroeger konden we over alles praten. Brecht kon de dingen altijd heel volwassen benaderen. Nu lijkt zoβn gesprek niet meer mogelijk. Hij blokt alles af, en we hebben het gevoel dat hij ons buitensluit, dat hij ons wegduwt.
We vragen ons soms af of we nog wel belangrijk zijn voor hem. Maakt het voor hem nog een verschil dat wij er zijn of niet? Wat ons verdriet doet, is dat we merken dat hij ondertussen ook niet meer in de praktijk geΓ―nteresseerd lijkt. Erik heeft hem al verschillende keren gevraagd om hem te komen helpen, maar Brecht antwoordt dan gewoon dat hij er geen zin in heeft. Hij gaat ook nooit meer naar het atelier om zelf dingen te maken.β
Wat zegt papa Erik?
Erik (46): βBrecht is zo… versuft de laatste tijd. Hij ligt tot ver na middernacht in zβn bed naar series te kijken, en daardoor staat hij vaak pas na 11 uur op. De theorielessen zijn dan meestal al voorbij.
“Ik kan één keer zeggen dat hij ziek is, maar ik kan dat niet blijven zeggen”
Vorige week was de druppel: hij is toen zelfs niet naar zijn stageplaats gegaan. Hij loopt stage in een schrijnwerkerij waar ik een aantal mensen ken, dus ja: ik vind dat heel vervelend. Die mensen bellen dan om te zeggen dat hij niet is komen opdagen. En ik weet dat natuurlijk, want Brecht ligt op dat moment gewoon nog in zijn bed. Ik kan één keer zeggen dat hij ziek is, maar ik kan dat niet blijven zeggen.
Ik schaam mij, maar wat kan ik doen? Ik kan hem toch niet oppakken en hem voor de schrijnwerkerij afzetten? Er is iets met Brecht, maar we weten niet wat en we weten ook niet wat we nog kunnen doen. Ik heb vooral geen zin in conflicten.β
Zo ging het verder
Psychotherapeut, auteur en docent Sven Bussens:βVeerle en Erik zijn bezorgd, maar durven die bezorgdheid niet meer te uiten, omdat ze bang zijn voor conflicten. Samen hebben we het erover dat de coronaperiode voor veel leerlingen uitdagend is geweest. Er zijn best wat leerlingen die zich minder en minder verbonden zijn gaan voelen met de school en alles wat daarbij hoort. Ze zijn meer op zichzelf teruggevallen en sluiten zich af voor de inmenging van volwassenen.
Kenmerkend is dat de dagelijkse vertrouwde routines zoals opstaan, ontbijten, naar school gaan, huiswerk maken, samen etenβ¦ vervaagd zijn. We hebben de indruk dat dit ook bij Brecht het geval is. Ik vraag Veerle en Erik welk beeld hun zoon nu van hen als ouders heeft. Stel dat we Brecht vragen:Β βVinden jouw ouders je school nog belangrijk? Hoe erg geloven zij erin dat jij deze moeilijke situatie doorkomt?β
Erik zegt dat hij denkt dat Brecht zou antwoorden dat ze er niet meer in geloven: βOp dit moment laten we hem gewoon begaan, we zeggen niets meer.β Veerle vervolgt: βWe zouden hem wel willen duidelijk maken dat we de school belangrijk vinden, maar willen die conflicten niet. Want dan beent hij naar zijn kamer en blijft daar de hele avond zitten.β
“Onderzoek wijst uit dat dagelijkse routines behouden of herstellen belangrijk is als het moeilijk gaat”
Ik geef aan dat ik begrijp waarom ze kiezen voor conflictvermijding, maar ook dat het voor Brecht belangrijk is om te leren dat je zelfs in moeilijke omstandigheden nog kunt blijven functioneren. Onderzoek wijst uit dat dagelijkse routines behouden of herstellen belangrijk is als het moeilijk gaat. En met dagelijkse routines bedoelen we contacten met familie, vrienden, school en alles wat met identiteit te maken heeft. Bij Brecht is die identiteit dan het leerling zijn en zijn interesses of hobbyβs.Β
Het is dus belangrijk om op een normaal uur op te staan, te ontbijten, schooltaken te maken of naar zijn stageplaats te vertrekken, op een vast moment iets te doen met zijn interesses, contact te houden met belangrijke mensen als familie en vrienden en te blijven meedraaien in de gezinsroutines, zoals samen eten.
Ik vraag hoe zij Brecht hierbij kunnen helpen, zonder hem te dwingen. Dwingen leidt tot conflict en escalatie. Sterker nog: het risico op een negatieve relatie wordt hierdoor groter. Erik en Veerle kunnen zich vinden in die strategie. Veerle geeft onmiddellijk aan dat ze Brecht opnieuw zal wakker maken en zal vragen om te komen ontbijten. Erik wil een weekbord opstellen met een overzicht van de les- en stagemomenten. Erik zegt: βZoΒ kunnen we alvast duidelijk maken dat we zijn school wel nog belangrijk vinden en vooral: dat we zien dat hij het moeilijk heeft, maar hem niet opgeven.β
Twee weken later vertellen Erik en Veerle dat het bord iets in gang heeft gezet. Brecht heeft nog geen enkele stagedag gemist. Veerle zegt dat het ook geholpen heeft om βs ochtends opnieuw zijn lievelingsontbijtgranen klaar te zetten. Erik zegt dat er iets meer contact is. Het inloggen voor de theoretische lessen gaat nog niet goed, maar Veerle en
Erik bespreken dit, met medeweten van Brecht, verder met de school.
Ouders met kinderen die het moeilijk hebben, zeg ik vaak dat veranderingen traag komen. In de komende periode zullen Erik, Veerle en ik elkaar nog regelmatig zien. We zoeken samen verder naar wat zij nog kunnen doen. Vaak is het zo dat ouders lange tijd eenzijdig investeren, zonder onmiddellijk resultaat. Maar Erik en Veerle zijn allebei hoopvol over het vervolgtraject.β
Uit: Libelle 17/2022 – Tekst: Sven Bussens – Meer info op borgerhoff-lamberigts.be/auteurs/sven-bussens en oplossingsgerichtcentrum.be
MEER OPVOEDINGSKWESTIES:
- SOS opvoeding: “Als Senne in een nee-modus zit, weten we al hoe het afloopt: met veel schoppen en krijsen”
- SOS opvoeding: “Voor ik het wist, had ik mijn zoon een klap in het gezicht gegeven”
- SOS opvoeding: βWij willen onze kleinzonen vaker bij ons hebbenβ
Volg ons opΒ Facebook,Β Instagram,Β PinterestΒ en schrijf je in op onzeΒ nieuwsbriefΒ om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!