Familie
Twijfel over gender: “Mama, ik wil een meisje zijn”
Door Sara Dekens

Het onderwerp gender is actueler dan ooit en ouders maken zich weleens zorgen als hun kind twijfelt of experimenteert. Toch horen die vragen en experimenten bij de normale ontwikkeling van een kind. “We zien door de aandacht meer aanmeldingen bij ons in het Genderteam,” zegt kinderpsycholoog Robin Heyse van het UZ Gent, “maar slechts een kleine minderheid wil uiteindelijk effectief van geslacht veranderen.”

Genderidentiteit: zit je in een verkeerd lichaam?

Er is veel te doen rond genderidentiteit, maar wat is het precies?

Kinderpsycholoog Robin Heyse: “Genderidentiteit gaat echt om de innerlijke beleving, hoe iemand zich identificeert. Dat staat los van lichamelijke kenmerken en los van de seksuele voorkeur. Het kan ook fluctueren doorheen de tijd, het hoeft dus niet vast te staan.”

Zijn er nu meer kinderen die zich vragen stellen over gender, omdat het meer in de media komt?

“Als we kijken naar de vragen die tot bij ons komen, dan zien we inderdaad een enorme stijging van het aantal aanmeldingen van kinderen en jongeren die er zich vragen over stellen. Het is natuurlijk maar een deel van de groep, want niet iedereen komt tot bij ons. Dat doet dus vermoeden dat het een heel erg hot topic is, maar dat hoeft niet te betekenen dat er ook een genderidentiteitsprobleem is. Het geeft aan dat er meer over wordt nagedacht en dat mensen er bewuster mee bezig zijn.”

Bied van alles aan, dingen die typisch zijn voor jongens en dingen die typisch zijn voor meisjes, en laat je kind kiezen

Hoe komt het dat sommige kinderen het gevoel hebben dat ze in een verkeerd lichaam geboren worden?

“Dat weten we eigenlijk niet. Er is al heel veel onderzoek naar gebeurd, maar eigenlijk is er geen sluitend antwoord. Het lijkt een samenspel te zijn van zowel biologische als sociale factoren. De vraag is ook of we het moeten weten.

Ik snap wel dat ouders het willen begrijpen, soms ook vanuit een schuldvraag. Hadden ze iets anders moeten aanpakken in de opvoeding, bijvoorbeeld? Maar als je kijkt naar broers en zussen binnen hetzelfde gezin, die eenzelfde opvoeding kregen, dan kan het zijn dat de ene zich niet goed voelt in zijn lichaam en de andere wel. Ook in onderzoek bij tweelingen vinden we geen antwoorden. Toch voelen sommige ouders zich schuldig, en vragen ze zich af of ze meer genderneutraal hadden moeten opvoeden, of net niet.”

Is dat iets waar jij erg achter staat, genderneutraal opvoeden?

“Het is een beetje afhankelijk van de context. Als er heel jonge kinderen bij ons komen met een vraag rond gender, dan adviseren we ouders inderdaad om alles zo genderneutraal aan te pakken. Algemeen kan ik stellen: bied van alles aan, dingen die typisch zijn voor jongens en dingen die typisch zijn voor meisjes, en laat je kind maar kiezen. Ik zou zeker niet voor alle kinderen enkel genderneutrale dingen aanbieden. Dat gaat er niet voor zorgen dat ze een makkelijkere ontwikkeling van hun genderidentiteit gaan hebben.”

Gender: verschillen en experimenteren

Hoe ontdekken kinderen dit meestal? Vanaf welke leeftijd?

“Vanaf de leeftijd van twee tot drie jaar beginnen ze verschillen in gender op te merken en kunnen ze zichzelf en anderen benoemen als een jongen of een meisje. Als ze iets ouders zijn, beseffen ze dat die dingen constant blijven in de tijd – en dus niet de ene dag zus en de andere dag zo -, maar ze linken het nog niet aan genitale verschillen. Ze wijzen gender eerder toe aan lange haren of een rokje dragen of niet, de typische dingen dus.

Pas in de lagere school zien ze meestal dat geslacht gerelateerd is aan genitale kenmerken die niet veranderen. Dat lichamelijke verschil is er en dat is in principe definitief.”

Is dat ook de leeftijd dat ze bij jullie terechtkunnen?

“Bij ons in het genderteam zien we kindjes vanaf negen jaar. Het kan natuurlijk zijn dat kinderen vóór die leeftijd ook vragen hebben, of dat ouders niet goed weten hoe ze ermee moeten omgaan. Dan verwijzen wij door naar psychologen in de buurt, omdat dit eigenlijk hoort bij de normale ontwikkeling van een kind. Vanaf negen jaar gaan we richting de puberteit met de lichamelijke veranderingen die erbij horen. Omdat wij het belangrijk vinden om kinderen een hele tijd te volgen voor we eventuele medische stappen zetten, houden we die leeftijdsgrens aan.”

Als je zoontje zich constant wil verkleden als meisje in een spel, dan hoef je niet meteen verdere stappen te ondernemen

Waar kun je als ouder op letten bij je kind?

“Ik wil even duidelijk maken dat het heel normaal is dat kinderen wat gaan experimenteren. Als je zoontje zich constant wil verkleden als meisje in een spel, dan hoef je niet meteen verdere stappen te ondernemen. Het is pas als je ziet dat kinderen zichzelf niet kunnen zijn of last hebben van de lichamelijke veranderingen die eraan komen. Sommige kinderen bevinden zich in een omgeving waarin ze niet de mogelijkheid hebben om dingen uit te testen. Dan kan het zijn dat jongens op een bepaald moment de wens gaan ontwikkelen om een meisje te zijn, om eens prinsessenkleedjes aan te doen en met barbiepoppen te spelen.

Er zijn natuurlijk ook gradaties in. De meeste ouders zullen er niets op tegen hebben als hun zoon eens met de poppen wil spelen. Maar wat doe je als hij met een rokje en make-up naar school wil? Dan gaat het niet enkel over jullie als gezin, maar ook over de grotere omgeving, en vooral hoe anderen hierop gaan reageren.

Je mag ook niet vergeten dat de opties voor geboren jongens kleiner zijn dan geboren meisjes. Een meisje met kort haar en wat stoerdere kledij, dat kan doorgaans wel. Voor een jongen ligt dat anders. Als die rokjes en nagellak draagt, hoe kijkt de omgeving dan naar hem en hoe spreken ze het kind aan: als jongen of als meisje? Gaat het dan nog enkel over genderneutraal opvoeden en alles aanbieden, of zijn we hier toch al een bepaalde richting aan het uitgaan?

Het kan voor deze kinderen ook heel verwarrend zijn. Wat is fantasie en wat is realiteit? Dat kan lastig zijn, zeker als ze zelf nog zoekend zijn. Het is bijvoorbeeld perfect mogelijk om je 100% man of jongen te voelen, maar wel vrouwelijke elementen te hebben in je expressie. Genderidentiteit en genderexpressie staan volledig los van elkaar. Maar voor kinderen – en hun omgeving – is dat niet altijd duidelijk.

Wij leggen dat altijd uit aan de hand van het genderkoekje. Dat is een concept waarin je de vier begrippen – genderidentiteit, genderexpressie, lichaam en romantische aantrekking – duidelijk naast elkaar ziet.”

De weg naar transitie

Acht op de tien kinderen die zich gendervariant vertoont, blijkt uiteindelijk wel oké met wie hij of zij is

Hoe verloopt zo’n parcours als kinderen bij jullie terechtkomen?

“De eerste periode gaat, zoals gezegd, over kennismaking en educatie. We willen weten wie het kind is, maar ons ook samen verdiepen in genderidentiteit. Wat betekenen al die begrippen, waar voel ik me goed bij en waar niet? Daarnaast is het vooral de vinger aan de pols houden, want we zien dat acht op de tien kinderen die zich gendervariant vertoont uiteindelijk wel oké blijkt met wie hij of zij is. Er zijn dan misschien wel voorkeuren aanwezig die niet helemaal stereotiep zijn, maar ze vinden wel een weg met het lichaam dat ze hebben. Het gaat dus maar om een goede 20% die heel erg afziet van het veranderende lichaam in de puberteit en uiteindelijk toch een medische transitie wenst.”

Naast dat fysieke is toch ook het mentale erg moeilijk?

“Dat klopt, de hormonen en de operatie zijn erg zwaar en dus is psychologische ondersteuning belangrijk. Maar het stopt niet bij het fysieke. Genderidentiteit is maar een heel klein stukje van een breder, groter geheel en dat heeft op veel vlakken een invloed. Hoe ga je anderen informeren, hoe pakken we het aan op school en in de hobbyclub? Hoe ga je om met de eerste verliefdheden, hoe comfortabel ben je om stappen te zetten op vlak van intimiteit? Waar andere jongeren mee worstelen in de puberteit, blijkt voor iemand met vragen rond gender nog een stuk intenser.”

‘Waarom ik’ is de meest voorkomende vraag bij deze kinderen en jongeren

Problemen met gender: het belang van psychologische begeleiding

Die begeleiding, dat geldt voor het hele gezin, neem ik aan?

“Inderdaad, en soms kan het zelfs ruimer gaan en wordt ook de leerkracht of de basketcoach erbij betrokken. Natuurlijk niet bij elk gesprek, want de meeste gesprekken zijn een-op-een met de jongere. Maar de betrokkenheid van beide ouders is natuurlijk cruciaal, omdat zij altijd de toestemming moeten geven als het om een minderjarige gaat.

Er zijn ook ouders die aan hun kind vragen om te wachten tot ze 18 zijn om stappen te ondernemen, gewoon omdat zij die verantwoordelijkheid niet durven te nemen. Het is tenslotte onomkeerbaar en misschien gaat hun kind spijt krijgen en het hen kwalijk nemen. Soms gaat het ook om religieuze motieven. We bekijken het geval per geval en gaan aan de slag met een multidisciplinair team.”

Je mag als ouder ook op de rem gaan staan, in plaats van meteen mee te gaan in het hele verhaal. Je bent niet transfoob als je je kind niet meteen een andere naam geeft

Wat vinden de jongeren zelf het moeilijkst?

“Het gaat om jongeren, om pubers, en die zijn meestal niet bezig met de lange termijn, zoals een kinderwens. Waar die kinderen het meest last van hebben, is de vraag ‘waarom ik’? Was ik maar gewoon een jongen, waarom is het voor mij zoveel moeilijker en moet ik hier al die stappen doorlopen om gewoon te kunnen zijn zoals iemand anders? Het is een heftige weg.”

Tot slot, heb je nog tips voor ouders die zich zorgen maken?

“Er is zoveel aan het veranderen, maatschappelijk gezien, en dat is positief. Maar tegelijkertijd houdt dat een gevaar in voor ouders, omdat ze denken dat ze in alles moeten meegaan en dus geen grenzen meer durven te stellen of dingen in vraag stellen. Mijn advies is: ga er niet te snel in mee en durf ook op de rem te staan. Je bent niet transfoob als je kind een andere naam wil en jij liever eerst professionele hulp wilt zoeken.

Sommige ouders voelen de druk van de omgeving, of soms zelfs de school. Soms gaat het zover dat de school het kind al een andere naam geeft, waardoor de ouders voor een voldongen feit staan. Dat is natuurlijk een slinger die doorslaat in de andere richting, en ook hier moeten we voorzichtig mee zijn.”

Met dank aan Robin Heyse, kinderpsycholoog Genderteam UZ Gent.

Meer over gender:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."