7x tips om je kind weerbaarder te maken
Iedere ouder wil dat zijn kind gelukkig en zorgeloos door het leven huppelt en opgroeit tot een assertief, zelfstandig persoon die stevig in zijn eigen schoenen staat. Maar wat als je kind geen ‘neen’ durft te zeggen, hij altijd over zijn grenzen laat lopen? Hoe leer je een kind weerbaar te zijn? Weerbaarheidscoach Anne Mortelmans geeft zeven tips!
Weerbaarheid: wat is het?
Sommige kinderen zijn ‘weerbaarder’ dan anderen. Dat wil zeggen dat sommige kinderen het makkelijker vinden om voor zichzelf op te komen, voor zichzelf te voelen wat ze willen en daar ook achter durven te gaan staan. Een weerbaar kind is een kind dat assertief is, dat z’n eigen stem durft laten horen en van mening durft verschillen met anderen. Dat kan je kind omdat hij kan terugvallen op voldoende zelfvertrouwen en zelfwaarde om zichzelf graag te zien, los van wat anderen van hem vinden.
Een kind dat voldoende weerbaar is,
- kan hechte relaties met mensen aanknopen, omdat hij daarvoor vanuit zichzelf durft vertrekken.
- is assertief genoeg om ‘nee’ te zeggen en voorkomt daardoor dat hij over z’n eigen grenzen gaat of dat hij misbruik van zichzelf laat maken.
- is in staat goed te reflecteren over wat hij voelt en kan die gevoelens ook uitdrukken. En dat zonder dat hij hierin vastloopt of er angst, schuld of een schaamtegevoel ontstaat.
- kan tegenstand bieden aan z’n omgeving zonder hierin te overdrijven of de grenzen van andere mensen om hem heen te schofferen.
- kan zich inleven in de gevoelens van anderen en is in staat goed met conflict om te gaan.
Weerbaar zijn kun je leren: 7 tips voor ouders
1. Speel samen met je kind
Anne Mortelmans: “Speel met je kind. En dan bedoel ik dat je ook écht tijd maakt voor je kind. Dus leg die gsm aan de kant, zet de tv uit en ga niet tegelijkertijd staan koken. Ga een halfuurtje, of zo lang als mogelijk is, met je kind spelen en geef hem je volledige aandacht. Je kind ziet zo dat je de moeite neemt om tijd voor hem vrij te maken en voelt zich vervolgens gewaardeerd.
In het spel is het ook positief dat je afwisselend je kind laat leiden en zelf de leiding neemt. Bij verstoppertje laat je hem zich bijvoorbeeld de ene keer verstoppen en de volgende ronde verstop jij je. Door de afwisseling en de rollen om te keren, leert hij de machtsverhoudingen. Als hij de macht in handen heeft, leert hij daarmee omgaan.”
2. Geef zelf het goede voorbeeld
“Je kunt nog 100 keer tegen je kind zeggen dat hij voor zichzelf moet opkomen, als je het zelf niet doet, zal hij het moeilijk leren. Door zelf je grenzen te stellen, op een correcte manier, gaan je kinderen dat overnemen. Kinderen spiegelen enorm. Of bijvoorbeeld roepen dat je kind moet stoppen met roepen of zeggen ‘als je dat niet doet, dan…’, terwijl je je kind zegt dat hij nooit mag dreigen. Wat je kind ziet, weegt veel zwaarder door dan wat hij hoort.”
3. Geef je kind voldoende complimenten
“Geef je kind een oprecht compliment, niet eentje om er eentje te geven. Probeer complimenten te geven over wat het kind gedaan heeft. Stel: je kind heeft een tekening gemaakt. Als je zegt ‘Wat een mooie tekening!’, dan geef je ook de boodschap mee dat het ook lelijk kan zijn. Zeg liever ‘Wauw, daar ben je lang mee geweest of ‘Flink dat je daar zoveel werk ingestoken hebt’. Benoem de kwaliteit van wat je kind doet en waardeer zijn gedrag. Als hij iets probeert, bevestig het dan ook positief. ‘Knap dat je dat probeert!'”
4. Geef je kind genoeg ruimte en tijd om te spelen
“Kinderen maken op een dag ontzettend veel mee. Stilaan stapelen mini-frustraties zich op in hun lichaam. Hoe meer frustratie het kind heeft opgestapeld doorheen de dag, hoe minder flexibel ze zullen omgaan met verandering en hoe feller ze gaan reageren op situaties. Emmer vol is emmer vol.
Het is dan ook heel belangrijk dat ze de tijd en ruimte krijgen om hun dag te verwerken. En hoe doet een kind dat bijvoorbeeld?
- Door te spelen! Laat ze na school buiten spelen, ravotten, op de trampoline springen. Andere kinderen verliezen zich dan weer liever in een fantasiespel: laat hen je eettafel verbouwen tot een mini-kamp.
- We zeggen tegenwoordig ook iets te vaak en snel ‘Oei, pas op!’. Voor de ontwikkeling is het net nodig dat kinderen risico’s nemen. Dat geeft hen zelfvertrouwen!
- Plan ook voldoende vrije momenten in. Als hun agenda propvol zit met hobby’s, familiebezoekjes en verjaardagsfeestjes, hebben ze de tijd en ruimte niet om hun ding te doen.”
5. Geef je kind de ruimte om emoties te tonen
“Als je ziet dat je kind zich niet goed voelt, benoem dat dan. ‘Ik zie dat je droevig bent. Scheelt er iets?’ Kinderen voelen dat er iets is, maar ze kunnen het vaak niet benoemen. Luister naar je kind, toon begrip. Doe je dit niet, dan blijven de emoties er zitten. Door emoties toe te laten, gaat het kind deze sneller voelen, herkennen en ermee leren omgaan.
Heb je een gesloten boek in huis? Probeer hem dan creatief aan het praten te brengen. Vraag bijvoorbeeld: ‘Toon eens hoe hoog je boosheid is!’ Of laat je kind een tekening maken over hoe hij zich voelt. Geef de emotie aandacht en dus ook het kind.”
6. Help je kinderen nadenken over wat ze zelf nodig hebben
“Wij ouders hebben vaak de neiging om zelf de noden van onze kinderen in te vullen, terwijl ze vaak zelf heel goed weten wat ze nodig hebben. Praat hier met hen over. Vraag hen: ‘Wat kan mama doen voor je?’ of ‘Hoe wil je dat ik je help?’ Zo help je je kind nadenken en zoeken naar een oplossing.
Om een voorbeeld te geven uit mijn eigen leven: mijn dochter stond een tijdje geleden drie keer op rij beneden in de woonkamer. ‘Mama, ik ben bang!’ Uiteindelijk ben ik naast haar gaan liggen, maar ze bleef alert. Ik vroeg toen ‘Wat wil je dat mama doet?’ Ze antwoordde toen vrij snel: ‘Ik wil dat je het lichtje aandoet’. Ik heb dat gedaan en het probleem was opgelost. Zo simpel kan het soms zijn. Als ik niets had gevraagd, had ik nog twee uur naast een onrustige dochter kunnen liggen en daar was niemand mee geholpen.”
7. Focus je op de kwaliteiten
“Richt je aandacht op de kwaliteiten van je kind. Hoe meer je zijn kwaliteiten stimuleert, hoe meer draagkracht je kind krijgt. Ik krijg soms mama’s in mijn praktijk die zeggen: ‘Mijn zoon is zo onhandig. Hij kan niet met een bal overweg. Ik ga hem naar de voetbaltraining laten gaan.’
Je schrijft hem beter in op een kampje waar hij wel goed in is. Daardoor ontwikkelt je kind meer draagkracht, daadkracht en zelfvertrouwen dan als je hem gaat motiveren om iets te doen waar hij of zij niet goed in is. Eens hij dat zelfvertrouwen heeft, kun je hem nog inschrijven op een balsportkampje. Streefdoel? Je kind is 70% van zijn tijd bezig met iets waarin hij uitblinkt en 30% met iets wat hij minder goed kan.”
Met dank aan Anne Mortelmans van weerbaarheidstrainingen en gezinsondersteuning Rustique.
Ook interessant:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!