“Als ouder ‘maak’ je je kind niet gelukkig. Je omringt het met geluk en hoopt er het beste van”
Mag je een kind van één jaar in de hoek zetten? Hoeveel schermtijd is te veel? We willen daarover graag wetenschappelijk opvoedingsadvies. Maar gezinswetenschapper Philippe Noens vindt vooral dat we ons buikgevoel moeten volgen.
Wie is Philippe Noens?
- Docent opleiding Gezinswetenschappen
- Onderzoeker Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Hogeschool Odisee)
- Auteur van het boek βMogen we nog wel straffen?β
- Schrijft opiniestukken voor onder andere Knack, De Standaard, De Morgen, Humo
Over goed en slecht opvoedingsadvies
Heb je het al gehoord? Volgens de Franse psychologe Caroline Goldman mag je je kind vanaf 1 jaar kort even in de hoek zetten. Maar volgens Vlaamse opvoedingsexperts zijn er betere alternatieven. Verwachtingen uitspreken. Grenzen stellen. Emoties benoemen. En alternatieven aanreiken: bijvoorbeeld het kind met iets anders laten spelen, zoals klei. En wat ik vind? Dat je vooral niet te veel moet luisteren naar al die opvoedingsadviezen, en vertrouwen op je eigen buikgevoel, zoals ik ook al eerder aangaf in een artikel in De Standaard.
Vraag het aan onze grootouders
Op dit standpunt van mij kwam er nogal wat reactie. Volgens psychologen staat als ouder louter vertrouwen op je buikgevoel gelijk aan stuurloos opvoeden. Niet luisteren naar opvoedingsadvies is⦠wel, slecht opvoedingsadvies van Philippe Noens.
Mijn grootmoeder zegt vaak: ‘Als grote mensen spreken, moeten kleine kinderen hun mond leren houden’. Prima opvoedingsadvies, lijkt me
Alleen heb ik nergens beweerd dat we als ouders nΓΓ©t moeten luisteren naar opvoedingsadvies. Wat had, en heb, ik dan wΓ©l te zeggen? Dat er niks mis is met wetenschappelijk advies, maar dat we ook niet minnetjes moeten doen over het βhuis-tuin-en-keuken-advies‘ dat we krijgen van vrienden, familie en collegaβs. Ook bij hen kan je opvoedingswaarheden en -wijsheden vinden.
Mijn grootmoeder zegt vaak: βAls grote mensen spreken, moeten kleine kinderen hun mond leren houdenβ. Daar schuilt toch een grond van waarheid in. Kinderen kunnen zichzelf niet opvoeden, dus ze doen er goed aan om open te staan voor de verhalen, de ervaringen en de anekdotes van mensen die al wat langer op de planeet rondlopen dan zijzelf. Prima advies, dus.
Het zegt veel over hoe we vandaag denken over opvoedingsexpertise. In de eerste plaats denken we dan aan wetenschappelijke experts. Professors in de pedagogie of psychologie. Andere βexpertsβ die veel te weinig aan bod komen, zijn onze grootouders, wandelende opvoedingsschatten, die minstens één generatie extra hebben grootgebracht. Maar liever neuzen we online of in opvoedingsmagazines dan bij hen eens te rade te gaan.
Goed opvoedingsadvies
Dan kun je je afvragen: bestÑÑt er eigenlijk wel goed wetenschappelijk opvoedingsadvies? Natuurlijk. Om maar één voorbeeldje aan te halen: psychologe Judith Rich Harris wijst er terecht op dat we moeten afstappen van het idee dat ouders voor een belangrijk deel bepalen of hun kind gelukkig, intelligent, leergierig, empathisch,⦠wordt.
De genetische aanleg van een kind maakt (veel) meer uit dan gedacht. Het feit dat Bartje emotioneler reageert op het sterven van de huiskat dan Ibrahim, is voor 50 procent genetisch bepaald. En dat geldt evengoed voor hoe sociaal jouw kind is ingesteld, of hoe beweeglijk het is. Intelligentie ligt zelfs rond 70% genetisch vast.
Hoe sociaal, intelligent of emotioneel jouw kind is: het ligt voor een groot deel genetisch vast. Dat heeft weinig met opvoeding te maken
Naast aanleg speelt ook de invloed van leeftijdsgenoten een grote rol bij de ontwikkeling, en dat gaat zeker op wanneer kinderen ouder worden. Kinderen die op het slechte pad terecht komen, krijgen hun laatste duwtje vaak door een slechte vriendengroep. Doorgaans niet door hun ouders.
Welke boodschap kun je als ouder nu krijgen op basis van het onderzoek van Harris? Wel, dat we de invloed van de opvoeding die we onze kinderen geven nu ook niet moeten overschatten. Je βmaaktβ jouw kind niet gelukkig, je omringt jouw kind met geluk en hoopt er het beste van. En belangrijk: het omgekeerde geldt ook. Je moet het als ouder al behoorlijk bont maken om je kind psychisch te verknippen.
Er is ‘moeten’ en er is ‘mogen’
Maar mensen willen vooral een concreet antwoord op vragen als βMogen we jonge kinderen de hoek in zetten?β βMag een pedagogische tik?β βHoeveel schermtijd is te veel?β Nochtans wordt er niet zo heel veel onderzoek naar die dagdagelijkse opvoedingskwesties gedaan. De stroom aan adviezen over βwat werktβ om bijvoorbeeld kinderen hun groentjes te laten opeten of te laten doorslapen, staat alleszins in schril contrast tot het beperkte aantal recente onderzoeksartikelen daaromtrent.
Elk goed opvoedingsadvies is daarom een bescheiden opvoedingsadvies. Met grote stelligheid iets aanbevelen of afwijzen β βjonge kinderen mogen niet in de hoekβ; βtwee uur schermtijd is gevaarlijkβ β is moreel perfect te verdedigen, maar daarom is dat advies nog niet overtuigend wetenschappelijk bewezen.
Het is de dunne koord waar opvoedingsexperts, ook ik, over lopen: wenselijkheid versus wetenschappelijkheid. HΓ³ren kinderen van één jaar in de hoek of op een andere manier gestraft te worden? Voor mij persoonlijk niet, want ik vraag me af of zoβn jong kindje wel goed begrijpt wat er dan gebeurt. MΓ‘g een ouder zijn kind even een time-out laten beleven? Heel veel specifiek onderzoek naar time-outs bij kinderen bestaat er niet, dus als wetenschapper kan ik hier niet zonder meer met een krachtig βjaβ of βneeβ op antwoorden. Hoe vervelend de ouder in mij dat soms ook vindtβ¦