Zomerkampen zijn zalig, maar ook wel spannend voor ouders en kinderen. Daarom geven we je de beste survivaltips van de kinderpsycholoog en de scoutsleiding.
1. Van thuis weg? Eerst even oefenen
Kinderpsychologe Hanne Creupelandt van Villa Kameleon: “Voor je je kind een ver-van-huis-kamp laat doen, heeft het best al eens eerder buitenshuis gelogeerd. Bijvoorbeeld bij oma en opa, bij een vriendje… Of laat je kind al eens een kort kampje van een weekend meemaken met de jeugdbeweging. Zo leert je zoon of dochter op een veilige manier los te laten en ook zonder mama of papa in de buurt zijn of haar plan te trekken.”
KinderpsycholoogHanne Creupelandt: “Heeft je kind de neiging om enkele weken voor het kamp terug te krabbelen? Dat is normaal. Leef gerust even mee, maar hou het kort. Toon dat je begrijpt hoe spannend het is om zoiets voor de eerste keer te doen. Blijf altijd positief, en verzeker je kind dat het op kamp altijd terechtkan bij de leiding.”
Emma Van Iseghem/kaketoe,scoutsleidsterbij 206 FOS De Flamingo’s van Sint-Amandsberg: “Als scoutsleidster merk ik dat heimwee nooit langer dan vijf minuten duurt. Sommige kinderen hebben het lastig met het afscheid: hou het daarom als ouder zo kort mogelijk. Na een knuffel en kus mag je als ouder je kind aan ons overlaten. Daar zijn we op zo’n moment voor, gebruik ons gerust! (lacht) Bij tranen luisteren we even naar hen, en kijken dan samen vooruit. Wat brengt de dag ons nog, of wat is er gepland voor de volgende dagen? Zo wordt het overzichtelijk, verdwijnt de onaangename spanning en is er opnieuw de zin om te spelen en om tijd met vriendjes door te brengen.
Af en toe steekt heimwee nog eens de kop op tijdens het kamp. Heel normaal. Vaak geven de kinderen dat ook zelf aan, of valt het ons op, omdat ze zich anders gedragen of minder eten aan tafel. We vragen wat er scheelt, of ze vertellen uit zichzelf dat ze bijvoorbeeld thuis even missen. We vangen hen altijd op, om hen vervolgens af te leiden. Als de spanning wegvalt, komen de eetlust en het spelplezier helemaal terug.”
Leen (35): “We zijn nu bijna een jaar verder en nog steeds vertelt mijn zoon (8) anekdotes over het vorige kamp. De vallende sterren bij het kampvuur bijvoorbeeld, en hoe hij zonder handen spaghetti mocht eten. Wat ’n herinneringen! Dit jaar gaat hij terug!”
Sandra (42): “Ja, ze heeft een paar keer flink geweend omdat ze me miste. En toch, toen ze weer thuis was, bleven vooral de fijne kampherinneringen hangen en kwam ook de moed om de volgende keer opnieuw mee te gaan.”
Lies (39): “Mijn zoon (9) was echt gegroeid na die zeven dagen weg: niet zozeer fysiek, wel mentaal. Zorgen voor zijn kleine broer, meehelpen in het huishouden, en hij gedroeg zich ook rustiger. En dan denk ik: wat een fijne kerel is hij toch!”
Nathalie (30): “Tijdens de kampweek van mijn dochter, die zeven is, liep ik als een gek te poetsen, en was ik ook wel wat slechtgezind. Achteraf denk ik dat het kwam doordat ik er niet kon zijn. Ik moest vertrouwen op anderen om voor mijn dochter te zorgen bij heimwee of pijn. Ik kon alleen hopen dat ze zich amuseerde. De ontlading was navenant toen ik haar happy gezichtje terugzag.”
Volg ons opΒ Facebook,Β Instagram,Β PinterestΒ en schrijf je in op onzeΒ nieuwsbriefΒ (onderaan de homepage)Β om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!