1. Vermijd televisie, laptop, iPad en smartphone net voor het slapengaan.
Het blauwe licht van smartphones, laptops en tablets belemmert de productie van melatonine, de stof die ons slaperig maakt. Mijd schermen een uur tot anderhalf uur voor het slapengaan. Moet je lang werken? Installeer een programma zoals i.flux, dat het licht van je scherm aanpast aan het uur van de dag.
Blootstelling aan zonlicht ’s ochtends zorgt ervoor dat de productie van melatonine net stopt, waardoor je wakker en alert wordt. Het maakt ook dat je ’s avonds beter in slaap valt. Zorg dat je ’s ochtends kan buitenkomen en alvast wat natuurlijk zonlicht ziet, of ontbijt naast het raam.
3. Doe aan sport.
Door elke dag een half uur te bewegen verbeter je je slaapkwaliteit.
4. Let op met uitslapen tijdens het weekend.
Door in het weekend een half uurtje langer te slapen, breng je je bioritme al in de war. Het maakt het moeilijker om op te staan, je verstrooide interne klok maakt het ook moeilijker om ’s avonds weer in te slapen.
5. Weer je smartphone uit je slaapkamer
Je hoort ’s nachts misschien niet alle biepjes van binnenkomende berichtjes, maar onbewust verstoort dat geluid wel je slaap. Probeer het geluid én trilalarm helemaal af te zetten, of leg je gsm ergens anders.
6. Dek je wekker af
Word je ’s nachts wakker en kijk je op de klok, dan maakt dat je brein actief. Je begint meteen te berekenen hoe lang je nog mag slapen en dat maakt het moeilijker om terug in slaap te vallen. Dek de klok beter af tot het alarm ’s morgens afgaat.
7. Kijkt uit met koffie of thee in de namiddag
Wist je dat cafeïne tot acht uur lang kan doorwerken, en dat dat kopje koffie om 15u ervoor kan zorgen dat je moeilijker inslaapt ’s avonds?
Ben je een buikslaper, dan heb je een dun kussen nodig. Ben je een rug- of zijslaper dan ben je gebaat met een voller hoofdkussen.