Examenstress? Dit doe je beter niet/wél
09 mrt 2016
Zeker doen
- Heeft je kind een slecht examen achter de rug? Moedig je kind aan om het achter zich te laten zodat het zich kan concentreren op het volgende.
- Laat merken dat je trots bent op de inspanningen die je kind levert, ook al valt het resultaat soms tegen.
- Geef je kind het gevoel dat je er bent om mee na te denken over oplossingen en dat het eerlijk zijn of haar hart kan luchten. Zo laat je merken dat het er niet alleen voor staat en zorg je voor basisvertrouwen. Een knuffel en wat positieve woorden doen wonderen.
- Durf je als ouder kwetsbaar op te stellen. Kinderen halen veel steun uit ouders die kunnen toegeven dat ze zelf ook fouten maken. Kinderen weten zo dat ze niet perfect hoeven te zijn.
Niet doen
- Onhaalbare dingen verwachten van je kind. Hou een realistisch doel voor ogen. Het is belangrijk om hierover te praten en naar elkaar te luisteren: kinderen denken vaak dat hun ouders boos of teleurgesteld zullen zijn bij slechte punten, waardoor ze de druk bij zichzelf verhogen. Maak duidelijk dat je een tegenvallend resultaat niet erg vindt, zolang je zoon of dochter er wel degelijk hard genoeg voor heeft gewerkt.
- Vrij nemen om je kind te kunnen controleren. Wat wél kan: thuisblijven tijdens de examens om je kind te ondersteunen. Bijvoorbeeld omdat je een lekkere maaltijd wilt bereiden, voor gezonde tussendoortjes wilt zorgen of voor een babbel tijdens de pauzes.
- Voorstellen om de leerstof op te vragen. Het komt over als een vorm van controle en dat geeft je kind alleen maar extra stress. Heeft je kind behoefte aan het opvragen van de leerstof, dan kun je dit doen, maar begin er niet zelf over. Het is belangrijk dat je kind uiteindelijk zelfstandig leert studeren: laat je zoon of dochter zelf mogelijke examenvragen verzinnen en beantwoorden. Dat is belangrijk om later hogere studies aan te kunnen.
- De lat te laag leggen voor de studenten in huis. Bij studeren mag je een zekere mate van prestatie verwachten.
- Boos reageren als iets niet loopt zoals gepland. Let op met te veel en te controlerende vragen.
- Aanmoedigen met dooddoeners als ‘Het komt allemaal wel in orde’, ‘Zo erg is het niet’, ‘Het is de vorige keer toch gelukt?’. Verval niet in clichés, neem je kind au sérieux en luister naar zijn of haar bezorgdheden en angsten.