7 hardnekkige sportmythes ontrafeld
1. Wanneer je zweet, verbrand je calorieën
Puur theoretisch klopt deze stelling wel. Zweten vraagt, zoals elke activiteit van je lichaam, energie en calorieën zijn een belangrijke bron van energie. Maar het aandeel van de verbranding van deze calorieën in de totale verbranding bij sporten is te verwaarlozen. Het helpt dus niet om in de zomer te gaan joggen met drie sweaters en een regenjas aan, om toch maar wat meer te zweten en meer kilo’s te verliezen. De extra kilo’s die je lijkt verloren te hebben zijn puur vocht en zullen er snel weer bijkomen. Kortom: zweten heeft op lange termijn geen effect op je dieet.
2. Lopen is slecht voor je knieën
Uit een studie van de universiteit van Berkeley blijkt dat lopers juist minder last hebben van artritis in hun knieën, ongeacht hun leeftijd. Maar dat wilt nu ook weer niet zeggen dat je direct uit de startblokken moet schieten. Na een lange inactieve periode plots een uurtje gaan lopen kan namelijk overbelastingsletsels aan de knieën opleveren. Bouw je loopschema dus steeds verstandig op!
3. Om meer vet te verbranden, kun je best voor het ontbijt sporten
Ja én nee. Omdat je nog geen extra suikers hebt opgeslagen in je bloed en spieren, gaat je lichaam op zoek naar een andere energiebron als je voor het ontbijt gaat sporten. Die energiebron is vet. Maar voor je je wekker een uurtje vroeger zet om te gaan sporten, eerst nog even een nuance: je lichaam zal pas vetten verbranden als de inspanning zich daartoe leent. Zo moet je lang genoeg gaan sporten (gemiddeld zo’n 30 minuten) én mag de intensiteit van de sportsessie niet te hoog liggen. En het is natuurlijk niét omdat je juist bent gaan sporten, dat je extra veel mag eten tijdens het ontbijt. Vul je energiebronnen terug aan, maar doe dit verstandig en met mate.
4. Van sporten val je af
Dat hangt af van de intensiteit en duur van je sportactiviteit. Sport je echt om af te vallen? Dan moet je er rekening mee houden dat je je sessies best lang genoeg maakt en met een niet te hoge intensiteit. Op die manier zal je efficiënter vetten verbranden. Maar van sporten alleen ga je niet afvallen, het is ook essentieel om je dieet aan te passen en gezond en gevarieerd te eten. Veel mensen komen juist bij in het begin als ze veel sporten. Je bouwt namelijk meer spiermassa op en spieren wegen meer dan vet. Dat wilt niet zeggen dat je er ook zwaarder uitziet, vaak ziet je lichaam er juist strakker uit.
5. Buikspieroefeningen zorgen ervoor dat het vet van je buik verdwijnt
Jammer genoeg klopt dit niet. Vetverbranding gebeurt niet specifiek op de plaats van de spieractiviteit. Hoewel de spieren in je buik er wel strakker van worden, gaat het vet er niet verdwijnen. Dus laat die eindeloze reeksen van sit-ups maar achterwege om je buikje te bestrijden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat buikspieroefeningen helemaal niet nuttig zijn, maar enkel in combinatie met bijvoorbeeld kracht- en conditietraining. Wie een strakke buik wilt, kan dus best een sportieve levensstijl aanmeten!
6. Je training is pas succesvol als het pijn doet
Dat hangt een beetje af van je doelstelling. Sport je om af te vallen en vet te verbranden? Dan hoeft je work-out absoluut geen pijn te doen. Maar wil je aan spierkrachttraining doen om je spiervolume groter te maken, dan zal je inderdaad een uitputtende work-out moeten doen. Dat kan op het moment zelf – of zelfs twee dagen later – zorgen voor een onprettig gevoel. Toch is spierpijn niet altijd een goede indicatie van een geslaagde training of de ontwikkeling van extra spiermassa. Overleg altijd eerst met een professional wat je doelen zijn en hoe je ze het beste kan bereiken.
7. Krachttraining maakt je gespierd als een bodybuilder
Dit klopt niet. Je kan perfect aan krachttraining doen zonder dat je lichaam er opgepompt zal uitzien. Alles hangt namelijk af van de opbouw van je training: het gewicht, het aantal herhalingen, de snelheid van de uitvoering … Bodybuilders werken jarenlang aan hun lichaam, dus je moet zeker niet bang zijn dat je op een ochtend wakker wordt en ineens super gespierd bent.