Goed slapen in vier fasen
Fijn nieuws voor late vogels: het tijdstip waarop je gaat slapen, doet er op zich niet toe. Goed slapen betekent vooral dat je steeds dezelfde slaapcyclus doorloopt.
Je nachtrust is opgebouwd uit verschillende slaapcycli. Als je naar bed gaat, duurt het gemiddeld dertig minuten voor je inslaapt. Mensen denken weleens dat ze binnen tien minuten in dromenland moeten zijn, maar het is helemaal niet abnormaal dat het wat langer duurt. Daarna kom je in een oppervlakkige slaap (fase 1) voor je doorzakt in diepe slaap (fase 2). Daar blijf je een tijdje hangen voor je weer naar de oppervlakte komt en aan de remslaap (fase 3) begint. Van daar keer je terug naar de non-remslaap (fase 4) en begint de cyclus opnieuw. Een paar keer lichtjes wakker worden tijdens de nacht is volkomen normaal. Maar je moet daarna wel weer kunnen doorslapen.
Sowieso geldt dat je de eerste vier uur het diepst slaapt en die diepe slaap heb je nodig om fysiek te recupereren. Je haalt er lichamelijk dus het meeste profijt uit. In de tweede helft van je nacht komt meer droom- of remslaap voor en gebeurt de psychische verwerking van de gebeurtenissen overdag.