Kritiek geven, zo doe je dat

Op een goede manier kritiek geven is een kunstje dat je kunt leren beheersen. Hoe? Door gebruik te maken van dit ezelsbruggetje: de vier G’s.

Gedrag. Beschrijf het gedrag dat je hebt gezien of gehoord en dat je als hinderlijk ervaart. Doe dat zo concreet en specifiek mogelijk en praat in de ik-vorm. ‘Toen ik je gisteren vertelde over mijn werkdag en die vervelende opmerking van mijn baas, bleef je de hele tijd met één oog naar het scherm van je laptop kijken.’

Gevoel. Benoem het gevoel dat dit bij je oproept. ‘Ik krijg dan het gevoel dat je laptop interessanter is dan wat ik te vertellen heb. Ik voel me dan onbelangrijk, onzichtbaar en vooral niet gehoord.’

Gevolg. Geef aan wat het gevolg is. ‘Nadat ik een paar keer je aandacht heb proberen te vangen, klap ik dicht en voel ik me de rest van de avond ongelukkig.’

Gewenst gedrag. Beschrijf tenslotte het gewenste gedrag, dat je als prettig of efficiënt zou ervaren. ‘Ik zou graag hebben dat je naar me luistert én naar me kijkt als we aan het praten zijn. Dus ook dat je dan je laptop dichtklapt.’

Extra tips

– Kies de timing. Feedback is vooral effectief als ie snel na het betreffende gedrag gegeven wordt. Maar begin er niet ook over als jullie allebei moe zijn of iets je heel hoog zit. Wacht dan liever tot je wat tot bedaren bent gekomen.

– Kies de plaats. Liefst rustig en als het even kan zonder toehoorders of pottenkijkers.

– Let op je toon. Wees vriendelijk en opbouwend, en vermijd sarcasme, kwaadheid of neerbuigendheid.

– Vermijd de woorden ‘nooit’ en ‘altijd’, want zo drijf je de ander alleen maar in de verdediging. ‘Jij bent ook altijd zus’ en ‘Je zult nu eens nooit zo’.

– Bereid je voor. Denk na over wat je wil zeggen, kies je woorden en zoek concrete voorbeelden.

– Laat de ander reageren. Geef hem of haar de kans om iets te zeggen, of vraag een reactie. ‘Snap je wat ik bedoel?’.