Melktandjes verzorgen: waarop letten?
16 apr 2016
Tot 1 jaar
- De eerste melktandjes komen te voorschijn als je baby ongeveer zes maanden oud is. Ke merkt het vlug genoeg, want meestal zijn baby’s wat hangerig als hun tanden doorkomen. Ze kwijlen veel en stoppen graag hun vingers in hun mond, en het tandvlees kan rood en gezwollen zijn. Je kunt de pijn verlichten door je kind op een (ijs)bijtring te laten kauwen, en vanaf 8 à 9 maanden kun je al eens een broodkorst geven als tussendoortje.
- Al meteen na de doorbraak van de eerste tandjes moet je beginnen met poetsen. Vind je het een beetje eng om dit met een tandenborstel te doen, neem dan in het begin tandjes en tandvlees na het voeden voorzichtig af met een vochtig doekje of een gaasje.
- Als je kind een fopspeen heeft, spoel die dan onder de kraan en niet in je eigen mond. Het is ook geen goed idee om de lepel van je baby in je eigen mond te stoppen. Zo kunnen de bacteriën die tanden vatbaar maken voor cariës (tandbederf) via je speeksel in de mond van je baby terechtkomen.
- Wees vanaf het begin zuinig met suiker en suikerhoudende drankjes. En uiteraard doop je de fopspeen nooit in honing.
Van 1 tot 3 jaar
- Rond de eerste verjaardag – en liefst nog wat vroeger – kun je je kind leren drinken uit een tuitbekertje of een kopje. Zo voorkom je zuigflescariës: tandbederf dat vooral veroorzaakt wordt door het langdurig gebruik van de zuigfles in combinatie met zoete vloeistoffen. Dé grote boosdoener is het ‘nachtflesje’ dat je mee naar bed geeft. En echt niet alleen als het gevuld is met zoetigheid; ook melk is af te raden, omdat de lactose of melksuiker die erin zit de tanden kan aantasten. Laat je kind ’s nachts alleen water drinken tegen de dorst.
- Ook als je kind overdag dorst heeft, geef je het beste gewoon water. Vruchtensap, yoghurtdrink of chocolademelk kun je beter bij het eten geven dan als tussendoortje. En denk eraan dat aan ‘ongezoet appel- of sinaasappelsap’ weliswaar geen extra suiker is toegevoegd, maar dat hier van nature al de nodige vruchtensuiker in zit.
Van drie tot zes jaar
- Vanaf een jaar of drie gaat je kind best elk half jaar voor een controle naar de tandarts. Het is een goed idee om, voordat het zo ver, je kind mee te nemen als je zelf op controle gaat, om vertrouwd te raken met de tandarts en de omgeving. In het begin zal de tandarts overigens niet méér doen dan even kijken in het kindermondje.
- Lang en intensief duimzuigen kan nadelige gevolgen hebben. Zo kunnen de ondertanden naar achteren worden geduwd en de boventanden naar voren worden getrokken. Maar ook het verhemelte en de positie van de kaken kunnen vervormd raken. Als je kind ongeveer drie jaar is en nog altijd zuigt op duim of vingers, doe je er goed aan om met het ‘ontwenningsproces’ te starten. Moedig je kind aan, geef complimentjes en toon begrip als het niet meteen lukt. Je kunt een reminder gebruiken, zoals een pleister op de duim, of nachtelijk duimzuigen inperken door een handschoen of sokje over de duim te trekken.
- Snoepen is niet goed voor de tandjes, dat is duidelijk. Wil je je kind toch af en toe een snoepje geven, las dan liever één snoepmoment per dag in, waarna de tanden worden gepoetst. Hoe langer de suiker in de mond blijft zitten, hoe meer tijd de bacteriën in de mond hebben om uit die suiker een zuur te maken dat het tandglazuur aantast.