Mijn verhaal: Patrick nam, ondanks zijn blijvende kwetsbaarheid, zijn leven weer in eigen handen
Patrick (57): ”Zeven jaar is het nu geleden dat ik mijn laatste diepe dal heb gekend. De laatste van vele want het begon rond mijn 32ste. Toen veroorzaakten een reeks ingrijpende gebeurtenissen – het verlies van mijn vader, een echtscheiding, een verhuizing en een nieuwe job – een soort aardbeving van mijn psychische grondvesten. Mentaal werd ik zo door elkaar geschud dat een bipolaire stoornis aan de oppervlakte is gekomen. Van dan af wisselden hypomane en depressieve periodes elkaar af: de ene periode bruiste ik van energie om daarna weg te zakken in een zware depressie. Verschillende keren was een psychiatrische opname de enige oplossing en pas die laatste opname – zeven jaar geleden – betekende voor mij een kantelpunt.
De mijlpaal van vijftig kwam in zicht en ik stelde mezelf de vraag wat ik verder nog wilde in het leven. Wou ik nog vijftien jaar thuis zitten op invaliditeit en jammeren over hoe zwaar het is om te leven met een psychische kwetsbaarheid of wilde ik mijn eigen leven weer in handen nemen? Iets doén met de kaart die ik heb getrokken? Kon ik mijn ervaringen niet als expertise zien en mij waardevol inzetten in de geestelijke gezondheidszorg?
Ik begon getuigenissen te geven. Eerst door simpelweg binnen mijn vriendenkring openlijker te zijn over wat een depressie met je doet, maar ook daarbuiten. Cruciaal in de klik die ik heb gemaakt, was die sprankel van hoop: het besef dat ik – ook al weet ik niet wat de toekomst nog gaat brengen – zelf aan mijn toekomst kan werken. Ook de lotgenotengroep waarvoor ik mij ben gaan inzetten, heeft daarin een verschil gemaakt.
Wou ik nog vijftien jaar thuis zitten op invaliditeit en jammeren over hoe zwaar het is om te leven met een psychische kwetsbaarheid of wilde ik mijn eigen leven weer in handen nemen?
Vroeger had ik eerder een negatief beeld van zelfhulpgroepen: in mijn ogen waren het klaaggroepen waar mensen elkaar ondeskundige adviezen geven. Maar bij ’Ups en Downs’ merkte ik dat lotgenoten je net hoop geven: er zíjn mensen die in hetzelfde schuitje zitten en die erin slagen een betekenisvol leven te leiden dat voldoening geeft.
Gaandeweg leerde ik mijn kwetsbaarheid liefdevol te omarmen. Het niet te willen wegmoffelen, maar het net de aandacht te geven die het verdient. Het is een deel van mezelf en tegelijk ook niet meer dan dat.
Dat klinkt allemaal positief en eenvoudig, maar helaas is het dat niet. Mijn gevoeligheid voor depressies is tot op vandaag een voortdurend zoekproces dat ik blijvend moet onderhouden. Het vraagt ontzettend veel zelfkennis en energie en de ene dag lukt het beter dan de andere. Het verschil met vroeger is dat, als ik nu een dipje krijg, ik weet ‘dat is oké’. Ik mag mij slecht voelen. Want ik kan erop vertrouwen dat de veerkracht die ik intussen heb opgebouwd, me er ongetwijfeld weer door zal trekken.”