Test hoe goed jouw ademhaling is
Let eens op je ademhaling. Adem je langzaam of snel? Waar vindt de meeste beweging plaats, in je borst of buik? Worden je schouders omhoog getrokken bij het inademen? Zet je borstkas uit? Of komt je buikwand naar voren? Test jezelf!
Zo oefen je de juiste buikademhaling:
-
Ga zitten of liggen, en leg een hand op je buik.
-
Adem in door je neus en laat je buik opbollen. Voel hoe je ademhaling tegen je hand duwt.
-
Adem rustig uit en voel hoe je buik weer ruimte geeft aan je hand.
-
Let zo weinig mogelijk op je ademhaling, maar vooral op je buik die op en neer gaat.
-
Leg eventueel een zwaar boek op je navel en probeer dit bij het inademen met je buik omhoog te duwen.
-
Als dit lukt, probeer dan wat langer uit dan in te ademen en wacht even voor je weer inademt, alsof je het laatste restje lucht uit je lijf wil persen. Als je dan in één keer je buikspieren ontspant, vullen je longen zich als vanzelf met nieuwe lucht. Bijvoorbeeld: vier tellen inademen – één tel vasthouden – zes tellen uitademen – één tel vasthouden.
-
Doe deze oefening ongeveer vijf minuten en herhaal ze een paar keer per dag.
- In het begin mag je de bewegingen van je onderlichaam wat overdrijven, tot je vertrouwd bent met het gevoel en de buikademhaling altijd en overal kunt toepassen. Dus ook terwijl je je mails leest, staat te koken of naar de bakker fietst. En zeker in situaties waarin je je onrustig of gespannen voelt, zoals in de file, tijdens een functioneringsgesprek of een vervelend telefoontje.