incontinentie urineverlies
© Getty Images

Baas over je blaas: wat doe je aan urineverlies?

Dat urineverlies een van de grootste taboes is in onze maatschappij bleek uit onze Libelle Gezondheidsenquête. En dat terwijl zóveel vrouwen er last van hebben. Maar het goede nieuws: er is iets aan te doen!

Urineverlies: een ongewild probleem

Een idyllische reclamespot. Een jonge mama springt vrolijk met haar kinderen op de trampoline. In slow motion zweeft ze door de lucht. Een close-up toont hoe ze het uitgiert van het lachen. In een ideale wereld was dit een spot van een trampolinefabrikant. Of van een cameramerk dat ‘uw meest kostbare momenten vastlegt’. Maar de dame in kwestie is helemaal niet zo zorgeloos als ze lijkt, want elke keer dat haar blote voeten de trampoline raken, verliest ze een drupje urine. Oké, de inlegkruisjes die ze draagt bezorgen haar ‘een fris en onbezorgd gevoel, de hele dag door’. Maar het urineverlies is er, of je het nu ziet of niet.

Maar zo’n 20% van de vrouwen met incontinentieklachten zoekt professionele hulp. En dat terwijl de kans op genezing ruim 90% is

Exacte cijfers zijn er niet, maar zo’n 20 tot 40% van de bevolking heeft last van ongewild urineverlies. Van enkele druppels bij een niesbui tot een ongelukje als er niet snel genoeg een toilet in de buurt is. Een vervelend probleem, en toch zoekt minder dan de helft van de mensen die er last van heeft professionele hulp. Volgens prof dr. Alexandra Vermandel, bekkenbodemtherapeute aan het UZA, komt die gelaten houding deels doordat we er te weinig over weten: ”Maar al te vaak zien mensen urineverlies als iets waaraan niet te ontsnappen valt. ’Een lastig gevolg van de bevalling,’ of ’een kwaaltje dat nu eenmaal hoort bij ouder worden’. Geen van beide redeneringen gaat op, want er valt wel degelijk iets aan te doen. Zodra je op zoek gaat naar medische hulp, is je kans op genezing ruim 90%.”

Wanneer heb je last van urineverlies?

Prof. dr. Alexandra Vermandel: ”In principe zou iedereen in staat moeten zijn om urine op te houden. Of het nu gaat om een paar druppeltjes, of een ongelukje maar heel af en toe: elk ongewild urineverlies wijkt af van de norm en valt onder de noemer ‘incontinentieprobleem’. Alleen de impact van het probleem hangt af van persoon tot persoon. De ene vrouw draagt gewoon een incontinentieverbandje en hecht er verder niet veel belang aan, de ander gaat haar sociale leven aanpassen: stoppen met sporten, minder intiem durven zijn,… Dan gaat het veel verder dan enkel een ‘medisch ongemak’.”

Minder mannen dan vrouwen

Vrouwen hebben vaker last van incontinentie dan mannen, omdat hun bekkenbodem minder stevig is. De plasbuis is bij mannen ook langer dan bij vrouwen, ze hebben dus meer slijmvlies en bloedvaten om druppeltjes tegen te houden. Prof. dr. Stefan De Wachter, diensthoofd urologie van het UZA: “Maar er is één groep van mannen die wél vaak last heeft van urineverlies: de mannen die geopereerd zijn aan hun prostaat. Ik kan niet genoeg benadrukken dat ook mannen dit probleem niet zomaar moeten aanvaarden. Zoek zeker een uroloog op die vertrouwd is met dit probleem, het kán meestal opgelost worden.”

Welke soorten incontinentie zijn er?

1. Inspannings- of stressincontinentie

Je verliest een paar druppeltjes urine bij een lichamelijke inspanning: hoesten, springen, niezen, tillen… Dit is vaak een probleem van de sluitspier, van de bekkenbodem, dus. De grootste oorzaken zijn zwangerschap en bevalling.

2. Aandrangincontinentie

Je voelt plots dat je dringend naar het toilet moet, maar je haalt het niet. Uroloog prof. dr. Stefan De Wachter: “Hiervan weten we niet zo goed wat de oorzaak is. Er spelen wellicht verschillende factoren een rol, zoals de zwakte van de bekkenbodem, de leeftijd – deze vorm komt vaker voor bij oudere vrouwen – en vermoedelijk ook aantasting van de kleine bloedvaten in de blaas, van het zenuwstelsel, suikerziekte in een beginstadium…. Grosso modo kunnen we zeggen dat dit eerder een probleem is van de blaas, terwijl stressincontinentie eerder een probleem is van de sluitspieren.”

3. De gemengde vorm

Inspanningsincontinentie en aandrangincontinentie tegelijk, dus. Als je niks doet aan eerdere vormen van incontinentie, loop je een hoger risico op deze vorm, die vaak heel veel last veroorzaakt. Je voelt plots hevige aandrang en je hebt geen afsluiting meer, waardoor je in één keer de hele blaasinhoud verliest.

4. Overloopincontinentie

Je blaas loopt letterlijk over. Dit komt slechts bij een kleine groep voor, meestal bij vrouwen die geopereerd zijn in het klein bekken, zoals na een baarmoederverwijdering omwille van kanker.

Wat kunnen de oorzaken zijn van urineverlies?

Niet iedereen heeft evenveel kans op urineverlies. Wij zetten de belangrijkste voorspellers van inspanningsincontinentie op een rij.

  • Zwangerschap en bevalling. Bij heel wat vrouwen zorgt de druk van de baby op de blaas of een beschadiging van de bekkenbodemspieren bij de bevalling voor ongewild urineverlies tijdens en na de zwangerschap.
  • Obesitas. Een kwestie van zwaartekracht: overgewicht oefent een voortdurende druk uit op je bekkenbodem.
  • Chronische constipatie. Stoelgang- en incontinentieproblemen gaan vaak hand in hand. Als je langdurig kampt met moeilijke stoelgang en steeds moet persen, belast en beschadig je dezelfde spieren als de spieren waarmee je je plas ophoudt.
  • Je genen. De collageenaanmaak, die de stevigheid van je huid bepaalt – ook onderaan – is erfelijk bepaald. Had je moeder last van urineverlies, dan heb je drie keer meer kans om het ook te krijgen.
  • Je leeftijd. De overgrote meerderheid van vrouwen van veertig met ongewild urineverlies zal last hebben van stressincontinentie, bij de 70-jarigen zal de aandrangincontinentie of de gemengde vorm vaker voorkomen. Het spreekt voor zich dat de spieren – en dus ook de bekkenbodem – bij vrouwen van hogere leeftijd minder goed werken dan die van een twintiger.
  • Menopauze en perimenopauze. Uroloog Stefan De Wachter: “Bij het sluitingsmechanisme spelen drie componenten een rol: de inwendige sluitspier van je blaas en de bekkenbodem, die zorgen voor ongeveer 40% van de afsluiting, en daarnaast je bloedvaten en het slijmvlies aan de binnenkant van je plasbuis, die druppeltjes tegenhouden en elk voor 30% van de afsluiting instaan. Als je vrouwelijk hormoon wegvalt, dan verdunt het slijmvlies en neemt de hoeveelheid bloedvaatjes af. 60% van je sluitingmechanisme werkt dus wat minder goed. Tijdens de overgang zie je daarom vaak verandering of verergering van het urineverlies.”
  • Roken. Rokers hoesten vaker en zetten dus vaker druk op hun bekkenbodem. Bovendien is roken slecht voor je bloedvaten, die een belangrijke rol spelen bij het tegenhouden van urine in de plasbuis.

Niet aanvaarden, wel oplossen: 6 basisregels

Uroloog Stefan De Wachter: “Denk niet dat je urineverlies zomaar moet aanvaarden. Door een aantal basisregels te volgen, kan het probleem al in 70% van de gevallen opgelost worden of op z’n minst verbeteren.”

  1. Train je bekkenbodem. De grootste oorzaak van inspanningsincontinentie is de ondersteuning die wegvalt van je bekkenbodemspieren. Die trainen, vooral als je dat met de hulp van (erkende) bekkenbodemkine doet, kan samen met de andere voorzorgsmaatregelen voor heel wat beterschap zorgen.
  2. Drink én plas gespreid over de dag.
  3. Plas op een goede manier. Ga ontspannen op het toilet zitten en blijf er zeker niet boven zweven.
  4. Blijf ademen als je tilt. Als je je adem blokkeert als je iets optilt, gaat alle druk naar je bekkenbodem, als je blijft ademhalen kan de druk langs boven ontsnappen.
  5. Let op met koolzuurhoudende dranken en koffie, want die prikkelen de blaas. Dat betekent niet dat je ze uit je leven moet schrappen, maar wees alert voor de invloed ervan op je blaas.
  6. Stop met roken.

Je wapen in de strijd: train je bekkenbodemspieren

Goed werkende bekkenbodemspieren bieden een tegendruk als je hoest, niest, tilt, je blaas vol is… waardoor de plasbuis dichtgedrukt wordt en je geen urine verliest. Als je bekkenbodem verslapt is en dus geen weerwerk meer biedt, blijft de plasbuis openstaan en kan er bij het hoesten urine door.

56 tot 70% van de vrouwen merkt een verbetering of genezing door bekkenbodemspieroefeningen. Indrukwekkend voor een behandeling waar geen operatie aan te pas komt.

Onze bekkenbodemspieren zijn spieren net als onze biceps of triceps: je kúnt ze trainen, maar dan moet je het wel doén. Echt leuk is het niet, maar het is iets dat je moet onderhouden, net zoals je je tanden poetst of je doucht. In je trainingsperiode oefen je zo’n vijf tot tien minuutjes per dag. Als je voelt dat je spieren sterker worden – als je ze harder en langer kunt samentrekken – schakel je over op ‘onderhoudsprogramma’: op momenten die voor jou passen (dat moet zelfs niet dagelijks) span je ze een aantal keer op.

Een ingewikkeld trainingsschema komt er niet aan te pas: je bekkenbodemspieren oefen je door ze naar binnen te trekken (een liftbeweging) en te sluiten rond de openingen (een sluitbeweging). Dit doe je 40 tot 60 keer per dag – zittend, liggend óf rechtstaand.

In dit artikel vind je 12 stap-voor-stap video’s om je bekkenbodem te trainen:

Opgelet: trainen doe je het beste niet tíjdens het plassen. Dan kunnen er namelijk restjes urine in de blaas achterblijven, waardoor het risico op een blaasontsteking groter wordt. Let er ook op dat je blijft doorademen, dat kun je bijvoorbeeld doen door luidop te tellen. Span tijdens de oefeningen enkel je bekkenbodem op (de spieren rond je plasbuis, vagina en anus) en hou je buik, dij- en bilspieren ontspannen.

Niets vergeten?

Vergeet je de oefeningen vaak? Zoek dan een systeem waarmee het een gewoonte wordt:

  • Elke keer dat ik voor het rood licht sta, doe ik mijn oefeningen.
  • Na het plassen trek ik vijf keer samen.
  • Een kop koffie? Drie keer vasthouden die spieren!

Juist trainen

Uroloog De Wachter: “Uit mijn praktijk weet ik dat maar een op de drie vrouwen bij het trainen op een juiste manier de bekkenbodem opspant. De bekkenbodemspecialist kan dit testen, maar er zijn ook een paar trucs:

  • Ga voor een spiegel liggen en span je bekkenbodem op: als je de contractie goed doet, zie je een inwaartse beweging van je schaamlippen.
  • Als je een tampon opsteekt en je trekt je bekkenbodem op, dan zou je het koordje omhoog moeten zien gaan.
  • Knijp tijdens het vrijen je bekkenbodem samen en vraag je man of hij dat voelt. Voelt hij niks, dan doe je de oefeningen wellicht op de verkeerde manier.
  • Voel aan je anus/vagina of je die tijdens het knijpen inwaarts voelt optrekken.

Als trainen niet voldoende helpt: plan B

Mochten je levensstijl en bekkenbodemoefeningen niet het gewenste resultaat opleveren, dan kom je bij een gespecialiseerde uroloog of gynaecoloog uit. Die heeft nog tal van andere behandelingen, die telkens op maat van de patiënt wordt uitgewerkt, want niet elke behandeling heeft bij elke patiënt hetzelfde resultaat. Kwestie van uit te zoeken wat werkt en wat niet, dus.

  • Medicatie bij aandrangsincontinentie die ervoor zorgt dat je overactieve blaas wordt gekalmeerd en je meer tijd krijgt om op het toilet te geraken als je aandrang voelt. Omdat je enkel aan symptoomcontrole doet en de oorzaak niet wegneemt, moet je ze wel levenslang nemen. Als ze aanslaat en je niet te veel last hebt van bijwerkingen, tenminste.
  • Botox injecties in de blaas, waardoor die tijdelijk minder gespannen is. Nadeel hier is dat je blaas niet alleen minder gespannen is als ze zich vult, maar ook als je ze leegplast, waardoor een aantal mensen problemen krijgt met plassen of infecties oploopt.
  • Neuromodulatie, een soort van pacemaker voor de blaas. Het voordeel is dat die zowel tijdens het vullen als het ledigen van je blaas werkt, en ook de darm mee kan behandelen. Ongeveer 75% van de patiënten merkt beterschap. Uroloog De Wachter: “Vorig jaar hebben we een nieuwe pacemaker ontwikkeld samen met Oxford, die de twee vormen van incontinentie tegelijk kan aanpakken. Ik ben ervan overtuigd dat we er op korte termijn in zullen slagen om nog meer mensen met hardnekkige incontinentie van hun probleem af te helpen.”
  • Het laatste redmiddel: een operatie. Uroloog de Wachter: “De uroloog kan een soort hangmatje plaatsen onder de plasbuis. Ik spreek hier over de kleine matjes en niet over de grotere, die gebruikt worden bij verzakkingen, en die door een aantal verkeerde plaatsingen een slechte naam gekregen hebben. Bij een gespecialiseerde uroloog of urogynaecoloog kun je de kleine matjes veilig laten plaatsen. Allemaal in overleg natuurlijk, en op maat van de patiënt. Nadeel van zo’n matje is dat de ondersteuning die je nodig hebt bij de vulfase er ook is bij het plassen, waardoor sommige vrouwen een ander gevoel hebben, niet helemaal kunnen leegplassen, risico lopen op infecties…”

Doorbreek het taboe en praat erover

Ongewild urineverlies komt bij héél veel vrouwen voor en toch is het een levensgroot taboe. Bij de Gezondheidsenquête die Libelle onlangs uitvoerde met focus op de menopauze, bleek urineverlies voor 65% van de deelnemers zelfs het allergrootste taboe in onze maatschappij, veruit het hoogste cijfer. 37% van de vrouwen die geen hulp zoekt voor urineverlies, doet dit uit schaamte. Urineverlies speelt dan ook een grote rol bij je levenskwaliteit: je gevoel van eigenwaarde, je seksleven, de impact op je job omdat je geregeld naar het toilet moet, de angst voor een onaangename geur of natte plekken…

Uroloog De Wachter: “Het is héél belangrijk om incontinentie uit de verdomhoek te halen en er meer en opener over te praten, bijvoorbeeld met vriendinnen, je partner, je huisarts… Ik verwijs mensen ook graag door naar de website plaspraat.be, waar je heel veel informatie en mogelijke oplossingen vindt. Belangrijk, want hoe langer je met een behandeling wacht, hoe erger het probleem kan worden.”

Naar de huisarts… Of bekkenbodemspecialist?

Stel dat je last hebt van ongewild urineverlies, bij wie kun je dan terecht voor hulp? Uroloog De Wachter: “Bij ons is iedereen welkom, maar je eerste aanspreekpunt is je huisarts, als je daar makkelijk bij terechtkunt, tenminste. Maar wist je dat je ook rechtstreeks naar een bekkenbodemspecialist kunt gaan? Dat zijn kinesisten die zich na hun opleiding gespecialiseerd hebben in de bekkenbodemspieren. De meesten van hen zijn trouwens vrouwen, wat de stap ernaartoe misschien makkelijker maakt.

Bekkenbodemspecialisten zullen aan de hand van vragen en indien nodig klinisch onderzoek, vaststellen wat het probleem precies is en hoe het kan aangepakt worden. Zij zullen je alle informatie geven over een correcte levensstijl en je aanleren hoe je je bekkenbodem steviger kunt maken. Mocht dat allemaal toch niet het gewenste resultaat geven of mocht een fysiek probleem zoals een verzakking de oorzaak zijn, dan sturen ze je door naar een arts voor medicatie, operatie of een andere behandeling, maar heel vaak is dat niet meer nodig.

Zowat alle ziekenhuizen hebben tegenwoordig een bekkenbodemcentrum, maar je vindt ze ook via vind-een-kinesist.be (zoek op bekkenbodemspieren).”

Lees ook:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."