voedselallergie

Voedselallergie of -intolerantie: wat is het verschil?

Door Isabelle Ignoul

Voedselallergieën en -intoleranties, ze lijken steeds meer voor te komen. Maar hoe komt het nu juist dat je allergisch of intolerant bent voor een bepaald voedingsmiddel? En wat is het verschil tussen een allergie en een intolerantie? Onze experts lichten toe.

Voedselallergie en -intolerantie in cijfers

An De Busser van AllergieDiëtisten vzw: “Er wordt geschat dat zo’n 3 tot 6% van de kinderen en 1 tot 3% van de volwassenen een voedselallergie heeft. Maar ongeveer 20% van de bevolking dénkt een voedselallergie te hebben. Dat is dus een groot verschil.

Als we bij de intoleranties lactose-intolerantie even als voorbeeld nemen, dan zijn er op bevolkingsschaal zeer grote verschillen. Op wereldschaal vermoedt men dat ongeveer 65% lactose-intolerant is, maar in Thailand en Afrika is dat 100%. Terwijl dit in Zweden slechts 10% is. Bij ons vermoedt men dat ongeveer 20% lactose-intolerant is. Wat coeliakie (glutenintolerantie) betreft, schat men dat ongeveer 1 op 100 tot 200 Belgen hieraan lijdt, terwijl er slechts 1 op 1000 gediagnosticeerd is.”

Welke voedselallergieën en -intoleranties komen het meest voor?

An: “Voor voedselallergieën bij kinderen komen kippenei, koemelk, noten, pinda, soja en tarwe het meest voor. Bij volwassenen zijn dat noten, pinda, vis en schaal- en schelpdieren, en een buitenbeentje: bepaalde groenten en fruit (vooral rauw, als gevolg van een kruisallergie). Bij intolerantie staat lactose-intolerantie met stip op één.”

Allergenen en triggers

AllergieDiëtisten vzw onderscheidt 16 voedingsmiddelen of -stoffen die allergische reacties kunnen uitlokken, de zogenaamde allergenen:

  • Kippenei: 2% van de kinderen jonger dan 2 jaar heeft er last van. Op 4-jarige leeftijd zijn de meesten over hun allergie heen gegroeid.
  • Lupine: behoort tot de familie van de peulvruchten, net als soja, erwten, pinda, linzen en bonen. Er zijn 450 varianten, van slechts drie daarvan worden de zaden verwerkt in voedsel. Primaire allergie komt dus weinig voor, maar er kan wel een kruisallergie zijn met pinda’s en peulvruchten.
  • Koemelkeiwit: Ongeveer 2 à 3 kinderen op 100 reageren allergisch na het drinken van koemelk of het consumeren van producten waar koemelk in verwerkt werd. Bij deze allergie is er een reactie tegen het eiwit in melk. Niet te verwarren met lactose-intolerantie.
  • Lactose: een lactose-intolerantie ontstaat door een tekort aan het enzym lactase in de dunne darm, waardoor lactose (melksuiker) niet of onvoldoende afgebroken wordt.
  • Mosterd: hier kan er ook een kruisallergie optreden met andere voedingsmiddelen, zoals bloemkool, broccoli, koolraap, raap, spruitjes,…
  • Noten: de eiwitten in noten zijn één van de sterkste allergenen.
  • Pinda: pinda’s zijn geen noten. Ze behoren tot de peulvruchten en kunnen hevige allergische reacties veroorzaken. Het roosteren van pinda’s kan de allergeniciteit doen toenemen.
  • Schaaldieren: mensen met een allergie voor schaaldieren reageren op het eiwit dat aanwezig is in de spieren van de schaaldieren.
  • Selderij: behoort tot de familie van de schermbloemigen, zoals ook wortel, kervel, koriander,… 3 tot 10% van de Midden-Europese bevolking reageert allergisch op selder. Het selderijzaad bevat de meeste allergenen.
  • Sesam: komt in België minder frequent voor, maar is in heel Europa in opmars.
  • Soja: komt vooral voor bij kinderen. Nadat ze 1 tot 2 jaar soja uit hun voeding geschrapt hebben, kunnen de meesten opnieuw soja verdragen.
  • Sulfiet: komt van nature voor in bepaalde voedingsproducten, maar het kan ook toegevoegd worden als bewaarmiddel (E220-E228, E150b, E150d, E163).
  • Gluten: glutenintolerantie of coeliakie is een auto-immuunziekte. Hierbij wordt de dunne darm beschadigd door voedingsmiddelen die gluten bevatten. Gluten zijn eiwitten die aanwezig zijn in tarwe, rogge, gerst, spelt en in alle producten op basis van deze graansoorten. Haver is van nature glutenvrij, maar is altijd gecontamineerd, waardoor enkel glutenvrije haver is toegelaten.
  • Tarwe: mensen met een tarwe-allergie reageren allergisch op een eiwit uit tarwe. Kinderen hebben er vaker last van dan volwassenen.
  • Vis: Ongeveer 0,1 tot 0,2% van de kinderen en volwassenen heeft een visallergie. Meestal groeit de allergie er niet uit. Het eiwit parvalbumine is hier het belangrijkste allergeen.
  • Weekdieren: het eiwit tropomyosine is de belangrijkste oorzaak van een allergische reactie.

Voedselallergie of voedselintolerantie?

Er zijn dus best wel wat voedingsmiddelen en -stoffen waar je op kunt reageren, maar wat is nu het verschil tussen een voedselallergie en een voedselintolerantie?

Voedselallergie

Prof. Hilde Lapeere van UZ Gent: “Bij een voedselallergie reageer je ongewoon op een onschadelijk voedingsbestanddeel. Het is een (overgevoelige) reactie van je immuunsysteem; je lichaam ziet dit voedingsbestanddeel als een indringer en maakt antistoffen aan. Bij een voedselallergie treden de klachten zeer snel op, meestal binnen de één à twee uur nadat je het allergeen binnengekregen hebt. De klachten kunnen heel uiteenlopend zijn: slikklachten, kortademigheid, zwellingen in en rond de mond of op de huid, duizeligheid,… Maar een vertraagde reactie (24-48u) na opname of blootstelling aan het allergeen is ook mogelijk.”

Prof. dr. Lapeere: “We zien ook af en toe patiënten die plots last krijgen van een voedselallergie, terwijl dat voordien nooit aan de orde was. Tot nog toe is er geen verklaring waarom het immuunsysteem plots overgevoelig reageert op bepaalde voedingsmiddelen.

Voedselintolerantie

Een voedselintolerantie wordt vaak verward met een allergie, maar er is een duidelijk verschil. Bij een intolerantie speelt het immuunsysteem van het lichaam geen rol. Hier treden de klachten vaak ook iets later op, na één tot twee dagen bijvoorbeeld. Daarnaast moet je ook een bepaalde hoeveelheid opnemen om een reactie uit te lokken.”

An De Busser, allergiediëtiste: “Een voedselintolerantie wordt veroorzaakt door:

  • een tekort aan een bepaald enzym in het lichaam, zoals bij lactose-intolerantie.
  • Een tekort aan een transporteiwit in de darmen, zoals bij fructose-intolerantie.
  • Stoffen die van nature aanwezig zijn, zoals histamine.
  • Additieven in voedingsmiddelen, zoals kleurstoffen.”

Een buitenbeentje: kruisallergieën

Een kruisallergie is een speciaal geval. Want je reageert dan niet alleen allergisch op een gekende allergeen, maar ook op eentje met een vergelijkbare structuur.

An De Busser: “Bij een kruisallergie reageren bepaalde allergenen op elkaar. Omdat ze een gelijkaardige eiwitstructuur hebben, is het immuunsysteem niet in staat om ze van elkaar te onderscheiden. Zo kan er een kruisreactiviteit ontstaan tussen:

  • verschillende voedselallergenen,
  • pollen en voedsel, bijv. boompollen en rauwe appel, soja, hazelnoten,…
  • natuurlijke latex en voedsel, o.a. ananas, avocado, banaan,…
  • cannabis en verschillende fruit- en groentesoorten.”

Zo kun je bijvoorbeeld allergisch zijn voor appels, maar ook voor berkpollen. Het appelallergeen lijkt zoveel op het allergeen van de berk, dat de allergische persoon niet alleen op de berk reageert, maar ook op de appel. 

Hoe weet je nu of je allergisch bent of niet?

Prof. Hilde Lapeere: “Vaak ondervinden patiënten zelf al dat ze een bepaald voedingsmiddel niet kunnen verdragen. Maar om zeker te zijn, zijn er twee methodes om na te gaan of je een voedselallergie hebt:

  • Huidpriktesten: bij de dermatoloog of de allergoloog worden de allergenen via prikjes aangebracht op/in de huid. Je ziet meteen aan je huidreactie of je allergisch bent of niet.
  • Bloedtest: hier kunnen we vaststellen voor welke voedingsmiddelen er een verhoogde IgE-waarde is. Het ziekenfonds betaalt zes testen terug.”

Allergisch of intolerant: wat nu?

Contacteer een arts

Prof. Hilde Lapeere: “Indien je vermoedt dat je een voedselallergie hebt, is het altijd raadzaam om een arts te contacteren. Dat hoeft niet meteen een allergoloog of een dermatoloog te zijn, ook een huisarts kan dit prima inschatten en bijvoorbeeld een bloedtest uitvoeren.

Allergische symptomen moeten altijd ernstig genomen worden. Vaak zijn de klachten mild, maar dat is niet altijd het geval. Er is altijd een risico op een anafylactische shock bijvoorbeeld. Eens je voedselallergie gediagnosticeerd is, is het nodig om je voedingspatroon hierop af te stemmen. Een allergiediëtist helpt je hierbij.”

Ga aan de slag met een allergiediëtist

Een voedselallergie is zeker geen prettig nieuws, maar met behulp van een allergiediëtist pas je je voedingspatroon aan en leer je leven met je allergie.

An De Busser, allergiediëtiste: “Als allergiediëtist doe ik een uitgebreide anamnese, vergelijk ik de bevindingen van de arts/gastro-enteroloog/allergoloog met mijn bevindingen en stel ik, vanuit dieet-standpunt, een eigen diagnose op. Daarna stellen we ons advies op of verwijzen we terug naar de arts. Dat bekijken we individueel.

Bij een intolerantie elimineren we ‘verdachte’ voedingsstoffen gedurende twee tot zes weken en herintroduceren we de voedingsstoffen en bekijken we of de klachten terugkomen. Bij een intolerantie kan er vaak nog een bepaalde hoeveelheid zonder klachten gegeten worden. Dit noemen we de tolerantiegrens.

Het is uiteraard ook onze taak om de geëlimineerde voedingsstof correct te vervangen, zodat er geen tekorten optreden. Zeker bij kinderen met een koemelkallergie, bijvoorbeeld. Want bij hen is er, indien de voeding niet correct is aangepast, een risico op vertraagde groei. Deskundige opvolging is dus zeker noodzakelijk.”

Kan een voedselallergie of -intolerantie ook voorbijgaan?

An De Busser: “Er zijn allergieën die van voorbijgaande aard zijn, zoals een allergie voor kippenei en koemelk. Een allergie voor noten, pinda of vis is zelden van voorbijgaande aard en meestal levenslang. Het is dan ook belangrijk dat er een regelmatige opvolging is bij de allergoloog om het verloop te bekijken. Een allergiediëtist kan daarna, indien nodig, het voedingsadvies aanpassen.
Een intolerantie kan tijdelijk zijn, bijvoorbeeld na een darminfectie, maar kan ook levenslang zijn. Hier zie je ook wel een wisselend verloop. Er zijn heel wat factoren die maken dat de intolerantie net meer of net niet aanwezig is zoals stress, medicatie, hormonaal,…”

Met dank aan prof. dr. Hilde Lapeere, arts-specialist op de dienst Dermatologie van UZ Gent en An De Busser van Allergiediëtisten.com

Meer interessante artikels:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."