Mijn verhaal: Ondanks alle vooroordelen trouwde Mim toch met een moslim
Mim (70): โIk was 24 en ging eigenlijk zelden uit, maar die avond nam een vriendin me mee naar een dancing, waar haar broer in het orkest speelde. Abdel was daar toevallig ook, hij vroeg me om te dansen, en ik zei โjaโ. Later vertelde hij me dat hij daardoor verrast was: hij was nog niet zo lang geleden uit Marokko overgekomen, en blijkbaar waren veel meisjes toch wat bang voor hem. Maar ik was net terug van een kamp met de Bouworde in Joegoslaviรซ. Ik zat nog helemaal in de sfeer van dat internationale gezelschap en stelde me geen vragen. Toen hij mij en mijn vriendin ook op een drankje wilde trakteren, vond ik dat we moesten weigeren. Waarop mijn vriendin zei: โZeg, ik ben wel aan het stempelen, laat hem toch betalen.โ Nu zeg ik haar soms nog dat Abdel en ik samen zijn door haar schuld. Of nee: het is natuurlijk dรกnkzij haar.
Het waren de vroege jaren zeventig en in die tijd was โvreemdโ nog vreemder dan nu. Toen Abdel bij mij thuiskwam, stond het dorp op stelten: ik had net zo goed een marsmannetje kunnen meebrengen. Mensen waren achterdochtig, op het werk spraken ze schande van mij, want โik liep met vreemdenโ. Op een dag wandelden Abdel en ik langs een huis waar ze aan het werken waren. Uit plaatsgebrek moesten we even achter elkaar lopen op straat. Waarop ze mijn ouders gingen vertellen dat ik nu ook al een paar stappen achter die moslim moest lopen.
โToen ik Abdel mee naar huis nam, stond het dorp op stelten. Alsof ik een marsmannetje had meegebrachtโ
Mijn ouders waren geen racisten. Mijn vader nam soms kleren mee voor de gastarbeiders op het werk, maar toen ik met een Marokkaanse vriend naar huis kwam, ging hem dat toch te ver. Hij heeft zijn veto gesteld, maar uiteindelijk is hij bijgedraaid. Toen we niet veel later trouwden, heb ik Abdel wel gevraagd om dat voor de kerk te doen. In die tijd was de sociale druk heel groot, en ik wilde mijn ouders de schande besparen. Nu zou ik dat niet meer doen. Als ik het aan mijn dochter vertel, kan ze het ook nauwelijks geloven, maar jongeren zijn nu zoveel vrijer dan wij toen waren.
โIk ben niet nederig of onderdanig.โ Dat was een van de eerste dingen die ik Abdel heb gezegd. Ik stond op mijn vrijheid, maar het is nooit een punt geweest, omdat we elkaar altijd hebben gerespecteerd. Ik aanvaard dat hij elke vrijdag naar de moskee gaat, hij aanvaardt dat ik dat niet doe. Hij volgt de ramadan, maar heeft intussen wel altijd voor mij en de kinderen gekookt. Wat er vandaag in de wereld gebeurt, zogezegd in naam van de islam, is angstwekkend. Ik word verdrietig van het nieuws, maar dat heeft niks te maken met de manier waarop Abdel zijn godsdienst beleeft: hij is zo gematigd en open. Toen de kinderen geboren werden, hebben we de afspraak gemaakt dat ze later, als ze volwassen waren, zelf hun geloof zouden kiezen. Uiteindelijk is geen van hen beiden gelovig.
Met wie je ook samen bent: je moet elkaar vergeven en bereid zijn water bij de wijn te doen.
Abdel wilde onze kinderen graag Marokkaanse namen geven, en hoewel ik graag โKatrienโ hoorde, heb ik toegestemd. Hij koos Karim en Yasmina, en dat vond ik prachtig. Als Abdel niet thuis was, zei Yasmina soms: โNu mag je mij Katrien noemen.โ (lacht)
Toen de kinderen opgroeiden, merkte ik wel dat Abdel onze dochter veel meer in bescherming nam. Karim mocht bij wijze van spreken elke week met een ander meisje naar huis komen, terwijl hij Yasmina veel strikter behandelde. Maar lag dat aan zijn roots of was dat eerder een โvader-dochterdingโ? Ik weet het niet. Ik ben in elk geval nooit zo bezig geweest met de verschillen tussen ons, omdat er zoveel is wat ons bindt.
Voor mij is Abdel nooit een vreemde geweest. Er is een citaat van Paulo Coelho waar ik veel van hou: โHij was niet in een vreemde wereld; hij was in een nieuwe wereld.โ Hij heeft een ongelooflijke rijkdom in mijn leven gebracht. Onze twee kinderen, natuurlijk, maar ook de vele verhalen die hij vertelde over Marokko. Die waren zo mooi dat ik besloot ze op te schrijven. Vier boeken zijn het geworden. Zo heeft Abdel een schrijfster en vertelster van mij gemaakt.
In ons dorp wordt hij intussen op handen gedragen, omdat hij zo gul is. Als hij te veel eten klaarmaakt, bijna altijd dus (lacht), gaat hij langs bij de buren, om uit te delen. Nu is hij โde man van Mimโ, zoals ik de dochter ben van mijn vader. Zo gaat dat in een dorp. Na een tijd ken je elkaar, en dan verdwijnen de vooroordelen vanzelf. En humor is natuurlijk ook een ijsbreker. Ooit moest ik โs avonds met de bus naar de dokter en de chauffeur stak plots een litanie af over โdie Marokkanenโ. Toen hij uitgepraat was, zei ik: โZwijg, ik zit er zelf met drie thuis!โโ (schatert)
(Interview: Kaat Schaubroeck)