Hoeveel pasta en hoeveel saus moet je voorzien per persoon?
Pastasaus maken en pasta koken, da’s een fluitje van een cent. Maar hoeveel pasta en hoeveel saus moet je voorzien per persoon? We zochten het voor je uit.
Eerst de pasta
Gemiddeld reken je op 100 Γ 125 g ongekookte droge pasta per persoon wanneer je pasta met saus als een hoofdgerecht eet. Kleine eters of kinderen hebben met 70 Γ 80 g per persoon genoeg. Eet je pasta als bijgerecht (bijvoorbeeld als onderdeel van een salade of als bron van koolhydraten op je bord met groenten en vlees of vis) dan is 50 g ongekookte droge pasta per persoon voldoende. Natuurlijk kun je voor grote eters (of bij grote honger) altijd wat extra rekenen.
Het gewicht van die droge pasta gaat maal 2,5 bij het koken: 100 g ongekookte droge pasta is gelijk aan zo’n 250 g gekookte pasta. Dat komt doordat de droge pasta vocht opneemt tijdens het garen.
Voor verse pasta gelden andere hoeveelheden: daarvan voorzie je 200 g per persoon voor een hoofdgerecht, 80 g per persoon als bijgerecht. (de pasta bevat nog wat vocht en neemt tijdens het koken minder vocht op).
Maak je meestal volkorenpasta klaar, dan zul je al gemerkt hebben dat je daar minder van eet dan van witte pasta. Dat komt doordat volkorenpasta meer vezels bevat en daardoor sneller een verzadigd gevoel geeft.
Dan de saus
Het is natuurlijk een beetje afhankelijk van wélke saus en hoe zwaar of vullend die is, maar algemeen kunnen we stellen dat je best 2 keer het gewicht van de (droge) pasta rekent voor de saus. Dus, 100 g droge, ongekookte pasta met 200 g saus, 125 g droge ongekookte pasta met 250 g saus. Zit je aan tafel met echte sauseters, dan kun je natuurlijk ook gewoon méér saus maken. Mik dan op 250 à 300 gram saus per persoon. Een restje saus kun je makkelijk in de diepvriezer bewaren én je kunt er nog heel wat lekkere dingen mee klaarmaken.
Voor een pasta die in de oven gaat kun je wat meer saus gebruiken, want tijdens de baktijd zal deze ook nog wat van de saus opslorpen.
Nog een handig weetje: wanneer je onze pastarecepten gebruikt, dan kun je met de + en – bij de ingrediΓ«nten het aantal personen veranderen en worden de hoeveelheden automatisch aangepast. Zo hoef je zelf niet meer te rekenen.