Pleegmama: bijzondere moederliefde
Rosette en haar man hebben twee eigen kinderen en een adoptiezoon. Daarnaast namen ze al 50 pleegkinderen onder hun hoede.
Oermoeder
Rosette (63):Β βMensen noemen me weleens een βoermoederβ. Ik heb iets speciaals met kinderen, altijd al gehad. Ik was tien toen ik liever bij het grote gezin van de buren ging helpen met luiers wassen en kindjes troosten, dan dat ik mee op daguitstap naar Bokrijk ging met mijn ouders. Ik droomde van een groot gezin, maar met mijn man kreeg ik uiteindelijk maar twee eigen kinderen. Door pleegouder te worden, kon ik toch nog moederen over een grotere kroost.
Vaak arriveren pleegkinderen bij ons als baby of als kleuter, stuk voor stuk met een zware emotionele rugzak. Ze werden gekwetst, mishandeld, kwamen liefde tekort, zijn kindjes van drugsverslaafden. De verhalen achter hun gezichtjes zijn absoluut schrijnend. Achter een doffe blik gaat geen gelukkig kind schuil, geloof me. Een pleegkindje is als een jong vogeltje dat uit het nest is gevallen, zonder dons, met de oogjes dicht. Je denkt dat het dood is, tot het ineens zijn oogjes opent.”
Een warme thuis geven
“Ik veroordeel de biologische ouders niet. Vaak hebben ze grote dromen voor hun kindjes, maar slagen ze er niet in. Als je tijdens je eigen opvoeding geen liefde hebt gevoeld, is het verdomd moeilijk om het aan je eigen kinderen mee te geven. Van die kinderen belanden er een aantal voor een tijdje bij ons. Ze komen hier tot rust, er is duidelijkheid en structuur, ze kunnen openbloeien. Ik probeer hen moederliefde te geven, op verschillende manieren.
Drugsbabyβtjes die moeten afkicken en veel huilen, hou ik bijvoorbeeld heel dicht bij me. Zij en ik in een cocon, in mijn armen, tegen mijn borst. Op dat moment ben ik alleen maar moeder: mijn lichaam is ervoor gebouwd, het zit in me. De wereld kan me dan gestolen worden. Het werkt, het troost hen. Kindjes worden rustig en vallen in slaap. De dag dat zoβn gekwetst babyβtje je voor het eerst zijn glimlach geeft, dat maakt me intens blij. Dan weet ik dat we op de goede weg zijn.”
Moed
“Oudere kinderen probeer ik vooral duidelijkheid en structuur mee te geven, en uiteraard ook liefde en zachtheid. Ik wil niet opscheppen en het is lang niet altijd eenvoudig, maar ik merk wel dat het me meestal lukt. Maar misschien komt de werkelijke daad van moederliefde wel van de biologische ouders. Een biologische moeder die het moeilijk heeft en ervoor kiest om haar kindje tijdelijk bij een pleeggezin onder te brengen, dat vraagt veel moed. Ze plaatst zichzelf op de achtergrond in functie van haar kindje.
De biologische mama blijft altijd in beeld, maar tegelijk noemen al onze pleegkinderen me βmamaβ, eentje zegt βmoekeβ. Ik zou niet willen dat ze me met Rosette aanspreken, maar ook omgekeerd willen zij iemand die ze βmamaβ kunnen noemen. Het ergste wat je een pleegkind kunt aandoen, is het geen mama en papa geven. Zonder ouders hoor je er niet bij in de maatschappij, kun je niet meepraten. Omdat ze hun eigen mama vaak maar enkele keren per jaar zien, is het belangrijk dat we ook letterlijk die rol durven op te nemen.”
Machteloos
“Uiteraard komt er een dag dat we de kinderen zien vertrekken, en dat kan hard zijn. Soms moet ik mijn verdriet neerschrijven, soms voel ik me boos en machteloos, omdat een kindje goed bezig was en toch bij ons wordt weggehaald. Zo hadden we een meisje dat op haar tiende moest vertrekken. Hartverscheurend was het. Jaren later kregen we plots telefoon van haar: βDag mama, ik ben nu achttien. Niemand kan me nog tegenhouden om jullie te zien.β Sindsdien maakt ze opnieuw deel uit van ons gezin. Soms zijn het ook de woorden van de biologische mama die me ontroeren: βIk ben blij dat mijn dochter hier mag wonen. Ik zou hier ook wel willen wonen.β
Eigenlijk waren mijn man en ik vorig jaar gestopt met nieuwe kindjes aan te nemen, omdat we een dagje ouder werden. We hebben het welgeteld zes weken volgehouden. (lacht) Maar er komt een moment dat we echt stoppen, waarschijnlijk binnen twee jaar. Dan ben ik 65, en mijn man 70. Ik kijk er niet echt naar uit, want ik heb nog zoveel te geven. Misschien kan ik tegen dan wel iets betekenen voor huilbabyβs in het ziekenhuis!” (lacht)
Bron: Libelle 19 november 2015