Jolien
“Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik wil planten en met mijn handen in de aarde wroeten”
Elke maand kijkt Libelle Lekker-redactrice Jolien, opgegroeid op de boerderij van haar ouders, met verwondering en passie naar de seizoenen en wat ze te bieden hebben. Welke producten zijn op dit moment op hun best, waar vind je ze … en wat doe je ermee in de keuken?
Moestuin-mania
Het is zaterdagnamiddag. De vriendin met wie ik heb afgesproken, vertelt hoe ze de hele voormiddag op handen en knieën het onkruid tussen haar wortelen heeft gewied.
Ik glimlach bewonderend. Zelf ben ik niet het type dat alles mooi op een rijtje heeft in de tuin. Ik heb het wel geprobeerd, maar het was mijn ding niet.
Ooit kreeg ik mijn broers zo gek om mee een stuk wei van 200 m² om te spitten. Ik tekende enthousiast een teeltplan uit en was vastbesloten er een eetbaar pareltje van te maken.
Meters en meters zaaide ik in. Maar na maanden elke dag uren aan de tuin vastgekluisterd te hebben gezeten, raakte ik mijn moed kwijt. De tuin was te groot. En ik bleek onbewust gekozen te hebben voor arbeidsintensieve gewassen. Het resultaat was dat ik tegen augustus geen wortel meer dúrfde uit te trekken, omdat die lege plek dan weer schreeuwde om ingezaaid (en gewied en bewaterd) te worden. Ik had er de fut niet meer voor. Het lapje grond dat ik ooit mijn moestuin mocht noemen, is intussen opnieuw een wei (mét fruitbomen).
Minder moestuin, meer genieten
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik wíl planten en met mijn handen in de aarde wroeten. Ik wil dingen zien groeien en veranderen. Ik wil oogsten en met vers geoogste schatten de keuken inlopen. Maar ik wil er gewoon geen slaaf van zijn.
Ik pak het nu heel anders aan. Bescheidener. Losser. Ik heb veel geleerd van de principes van permacultuur en ‘agroforestry’ (zoals een voedselbos), en heb geïnvesteerd in vaste eetbare planten die jaar na jaar blijven staan. Een vijgen- en moerbeiboom als toplaag, druif als klimmer, verschillende bessen-, en frambozenstruiken als struiklaag en daaronder rabarber, (bos)aardbeitjes, artisjok en vaste tuinkruiden. Zo kan ik elk jaar oogsten zonder dat ik van nul hoef te beginnen.
Het leuke is dat daartussen nog genoeg ruimte is om te spelen. Het liefst vul ik de gaatjes elke lente met eenjarige planten waarvan ik een hele zomer kan oogsten.
Genieten!
Het leuke is dat daartussen nog genoeg ruimte is om te spelen. Het liefst vul ik de gaatjes elke lente met eenjarige planten waarvan ik een hele zomer kan oogsten. Dat zorgde vorig jaar voor de mooiste plaatjes: de tomaten klommen tegen het speelhuisje, de aubergine schitterde in de zonnige bloemenborder, samen met de courgette en de suikermaïs. De boontjes draaiden hartstochtelijk rond het balkon, en de pompoen klauterde vrolijk mee met een andere klimplant.
Na 15 mei is de kans op nachtvorst definitief geweken en kan alles met een gerust hart naar buiten. Mij tref je nu gegarandeerd met rouwrandjes onder mijn nagels. Maar ik hoef echt geen bed met vierhonderd wortelen meer. Daarvoor fiets ik te graag naar dat charmante boerderijwinkeltje.
En die vriendin? Die fietst gezellig mee. Nadat ze me de lekkerste radijsjes uit eigen tuin geeft. “Die had ik over”, lacht ze. En ik ben dankbaar dat zij anders in elkaar zit dan ik.