Je wintermoestuin in topvorm in 5 stappen
Oogsten en bewaren, maar ook beschermen tegen vorst, een beetje opruimen en voorbereiden op het volgende voorjaar… met ons stappenplan weet jij perfect wat je kunt doen in en voor je wintermoestuin!
In de wintermoestuin is er meer te doen dan je denkt! Groen-experte Laurence Machiels legt je haarfijn uit welke groenten je het best binnenhaalt voor de eerste vorst en welke je dan net moet laten staan, hoe je de overblijvers het best beschermt en hoe je je moestuin klaarmaakt om volgend jaar met een schone lei weer aan het kweken te gaan.
Stap 1: oogsten voor het gaat vriezen
Courgettes en pompoenen zijn de eerste potentiële slachtoffers van de vorst. Hou vanaf nu het weerbericht goed in de gaten en oogst ze op tijd. De eerste nachtprik kan al begin november vallen. Bewaar ze koel (op ca. 10°C) en je kunt er nog maanden van smullen. Eet eerst spaghettipompoenen, daarna de butternuts en de potimarrons als laatste.
Ook rodekool, spitskool en wittekool oogst je nu het best zo snel mogelijk, want bij de eerste kou gaan ze barsten. Graaf ze uit met een flinke kluit en plant ze in potten of bakken in de kelder, of hang ze omgekeerd op aan hun steel (met wortel). De spitskolen worden het best eerst opgegeten.
Wortelen, rode bieten, knolselder, venkel en rapen zijn vorstgevoelig en oogst je het best ook voor het gaat vriezen. Kuil ze in bakken met scherp zand, met eventueel nog een laag stro erbovenop. Het zand isoleert en houdt de groenten knapperig tot in februari. Hou het zand koel en vochtig.
Trek de struiken van je buitentomaten uit en hang ze ondersteboven in de serre; de tomaten die er nog aan hangen, zullen verder rijpen. Of pluk de tomaten en laat ze binnen verder rijpen.
Heb je kardoen in de tuin? Bind de bladeren bij elkaar, graaf de kluit op en plant die in een grote pot. Zet de pot in de kelder. De bladeren bleken er in de duisternis en tegen kerst kun je de malse scheuten eten. Een ware delicatesse.
Wist je dat paprika en chilipeper meerjarig zijn? Graaf de planten uit, plant ze in een pot, snoei de takken met 2/3 in en verhuis ze naar een frisse garage of tuinhuis met raam. Geef ze om de twee weken wat water: ze mogen vrij droog maar niet kurkdroog staan. Volgende lente kun je dan meteen starten met grote planten, die sneller vruchten opleveren.
Stap 2: je wintermoestuin beschermen tegen vorst…
Wortelen, rode bieten, knolselder en rapen zijn gevoelig voor vorst. Toch kun je ervoor kiezen om een deel ervan in de grond te laten zitten onder een laag bladeren, stro of karton. Hoe langer ze buiten blijven, hoe knapperiger ze blijven. Dat lukt het best op een luchtige grond zoals zand(leem).
Van snijbiet (warmoes) kun je de hele winter lang mondjesmaat stelen en bladeren eten. Gooi er bij strenge vorst wat bladeren over. Ook spruiten en boerenkool weerstaan probleemloos vorst, die hoeven geen bescherming! Savooien kunnen maar een beetje vorst verdragen, oogst die dus eerst.
Het is niet omdat het winter wordt, dat je geen salade uit eigen tuin meer zou kunnen eten. Veldsla, winterpostelein, radicchio (roodlof), groenlof (‘suikerbrood’) en andijvie kunnen wel een paar graden vorst hebben. Leg er bij koude nachten een vliesdoek over, zo blijven de blaadjes gaaf. Dek ook je peterselie, koriander, kervel, rucola en spinazie bij vorst met een vliesdoek af, dan kun je ook nog de hele winter fris groen oogsten, ze kunnen best wel wat kou verdragen.
Artisjokken zijn van nature doorlevende planten, maar aan vorst in combinatie met nattigheid hebben ze een broertje dood. Vooral het eerste jaar zijn ze het kwetsbaarst. Graaf jonge planten op, zet ze in een grote pot en laat ze in de serre overwinteren. Een grote artisjok in de tuin? Bind de bladeren op en pak de plant in met stro met kippengaas, zo blijft het vanbinnen luchtig en droog. Hoe droger de grond van je moestuin, hoe minder gevaar op bevriezen.
Of net niet!
Prei, spruiten, savooi, boerenkool, pastinaak, schorseneren en aardpeer hebben net vorst nodig. Wanneer het vriest, zetten ze hun zetmeel om in suikers, als een antivriesmechanisme, en smaken ze zoeter. Niet te vroeg oogsten dus! Prei is de meest winterharde groente van de moestuin: zelfs harde vorst kan haar niet deren. Maar hoe haal je een prei uit de bevroren grond? Strooi er nu 10 tot 20 cm bladeren of stro over, het houdt de aarde heel lang vorstvrij, zodat je ook bij ijskoud weer kunt oogsten. Doe het ook bij pastinaak en schorseneer.
Over aardpeer en crosne (Chinese artisjok) hoef je je helemaal geen zorgen te maken, die kunnen tegen de vorst. Je oogst er de hele winter lang van, à la minute, de rest van de knollen laat je gewoon in de grond zitten. Knip nu wel het loof tot tegen de grond af, anders dreigen de stengels om te vallen en een deel van de knollen mee naar de oppervlakte te trekken. Daarvan worden ze slap en drogen ze uit.
Ken je deze knollen al?
- Oca produceert kleine ronde of langwerpige knollen met een gladde schil, die smaken naar een kruising tussen aardappel en zoete aardappel. Je kunt ze koken, bakken, roosteren en zelfs rauw eten.
- Yakon produceert afgeronde of langwerpige knollen met een knapperige textuur en een lichte, zoete smaak, die doet denken aan appel of peer. Probeer ze rauw in salades, gekookt in stoofschotels of gefrituurd als chips.
- Crosne krijgt knolletjes met een knokige vorm. Ze hebben een delicate nootachtige smaak en knapperige textuur. Eet ze rauw in salades of kook, bak of roerbak ze.
Stap 3: opruimen, maar vooral niet te veel!
Laat de moestuin vanaf november onaangeroerd. Hoe meer de bodem bedekt blijft, hoe beter voor je tuin en voor het bodemleven. Laat zeker de dode struikjes van bonen en erwten staan, die geven nog stikstof af aan de bodem, als een natuurlijke meststof.
Zorg dat de bodem van je tuin nog voor de winter maximaal bedekt is. Strooi over de lege bedjes een of ander organisch materiaal dat je voorhanden hebt, 5 tot 10 cm dik. Je kunt hiervoor verteerde stalmest gebruiken (super op zandgrond!), maar ook herfstbladeren, groenresten uit de moestuin, grasmaaisel of hooi. Onder die mulchlaag zetten de wormen, pissebedden, duizendpoten… al dat dorre materiaal om in waardevolle humus met een kruimelige structuur. De bodem blijft vochtig (ideaal voor het bodemleven) en is beschermd tegen felle regen, uitdrogende wind en vorst. Dat maakt je tuin tegen de lente een pak veerkrachtiger!
Laat groenten die verloren zijn voor de oogst of die in zaad geschoten zijn (zoals prei, salade en witloofwortels), staan. Die stengels houden je tuin decoratief en bieden lekkere zaadjes voor de vogels. Laat zeker ook kleurrijke groenten zoals palmkool en rode of gele snijbiet staan!
Knip het loof van je asperges tot op 10 cm van de grond af. Let op voor de stekels op de stengels. Gooi het afgeknipte loof op de composthoop. Strooi 2 cm compost rond de voet van de planten.
Haal wel alle steunstokken van je bonen, tomaten, erwtjes… naar binnen, zeker die van hazelaar of wilg, die gaan anders niet lang mee.
Waarom niet nog bloemen zaaien?
Je moestuin hoef je niet alleen met ‘dood’ materiaal te bedekken, je kunt ook nog bloemen zaaien! Die vind je onder de noemer ‘groenbemester’: snijrogge, mosterd, goudsbloem, Phacelia… Vooral die laatste is interessant én mooi. Niet voor niets draagt het de naam ‘bijenbrood’; bijen zijn er echt dol op. Groenbemesters bedekken de bodem, brengen ook voeding en extra organisch materiaal in de grond en verbeteren met hun wortels de bodemstructuur. In de lente werk je de plantenresten onder.
Stap 4: voorbereiden op het volgende voorjaar
Geef je bodem de boost die hij nodig heeft. Voeg lava toe aan zware grond zoals klei: het maakt de grond lichter zodat hij beter draineert en lucht en bodemdiertjes beter circuleren. Voeg bentoniet toe aan zand, want die kleideeltjes houden water en voeding beter vast en stimuleren het bodemleven. Stalmest helpt zand ook sterk vooruit. En gebruik een bodemactivator om de uitgeputte bodem van je serre te reactiveren.
Wil je volgende lente een moestuin starten op een stukje gazon of onkruid? Maai het onkruid of het gazon heel kort en leg er een laag onbedrukt karton op. Bedek het karton met een mengeling van organisch materiaal dat je op dat moment voorradig hebt. Hoe dikker de laag, hoe sneller het gras en onkruid verteert. Ga dus gerust tot 20 of 30 centimeter! Laat de hele winter liggen, de bodemdiertjes en wormen zijn dol op karton en plantenresten. Volgende lente kun je proper starten.
Geef niet zomaar kalk, de meeste moestuinen zijn overbekalkt (en overbemest). Haal een bodemtest in het tuincentrum en controleer eerst of je tuin wel kalk of voeding nodig heeft. Kalk geef je voor of in de winter, meststoffen in de lente. Kies altijd voor organische, biologische meststoffen!
Sneeuw is een zegen voor je serre. Na een jaar van intense teelt is het zoutgehalte er in de grond door de meststoffen namelijk sterk toegenomen. En door de droogte laat het bodemleven het afweten. Zet nu je serre onder water met water uit de regenton – reken 150 tot 200 liter per vierkante meter – of wacht op de sneeuw. Schep zoveel als je kunt in de serre. De sneeuw smelt langzaam en dringt mooi gelijkmatig de grond in.
Stap 5: nog snel wat zaaien, omdat het kan!
In de serre kun je nog allerlei eetbaars zaaien. Zoals winterpostelein, lepelblad, kervel, veldsla, mizuna of Aziatische sla, winterspinazie en radijzen. Zaai geregeld een rijtje bij, om de hele winter lang te kunnen oogsten.
Je kunt nu nog bloemkool, broccoli, spitskool, wittekool en palmkool in je tuin planten. Zet er een tunnel van insectengaas over, zodat de duiven zeker niet met je jonge kolen gaan lopen. In de lente oogst je vroege (bloem)kolen.
Erwten en tuinbonen zijn niet bang voor vorst en kun je de hele winter door in de serre voorzaaien. Op een warme, droge plek in de moestuin zaai je ze meteen buiten, zet er dan eventueel cloches of een tunneltje over. Zo neem je een flinke voorsprong en oogst je veel vroeger verse erwten en tuinbonen.
Een van de leukste groenten om nu te kweken, is witloof. Het enige wat je nodig hebt, zijn witloofwortels; vraag er naar bij een witloofboer. Strooi op de bodem van een emmer of bak een laag oude potgrond, zet de wortels mooi rechtop en strak tegen elkaar en vul bij met potgrond. Laat het afgesneden loof net boven de grond uitpiepen. Begiet het lichtjes, zodat de aarde zich goed tussen de wortels verspreidt en verhuis de emmer naar een donkere, het liefst wat warmere plek (ca. 15°C) zoals naast de brander in de kelder. De wortels vormen loof, en dat blijft mooi wit door het donker. Reken op drie tot zes weken. Je oogst er twee tot drie keer knapperig verse witloofkroppen van.
Meer tips:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!