Ach, had ik maar … : 8 lezeressen vertellen waarover ze spijt hebben
Van kleine ingrepen die hun leven gemakkelijker hadden gemaakt, tot keuzes waar ze de rest van hun dagen wroeging om zullen hebben: acht vrouwen vertellen over wat hen spijt.
1. “Ik had die jeugdliefde nooit mogen laten gaan”
Gina (58): βIk was veertien en tot over mijn oren verliefd. Een jaar lang waren Johan en ik een koppel, maar ik was ervan overtuigd dat dit niet kon blijven duren. Johan was van gegoede komaf en mijn ouders waren β een schande in die tijd β gescheiden. βGina, iemand van jouw afkomst maakt bij hem geen schijn van kans.β Eigenlijk herhaalde ik gewoon de woorden van mijn vrienden. Dus koos ik voor de korte pijn en besloot ik het zelf uit te maken. Met takjes schreef ik in het zand: βHet is af.β Johan pakte zijn fiets en reed weg. Daarna hebben we nooit meer één woord gewisseld.
Vandaag, vierenveertig jaar, een huwelijk en een scheiding later heb ik daar nog altijd spijt van. Ik zie die jongen met zijn zwarte haren en donkere ogen weer voor me, die jongen van wie ik via via weet dat het zoβn eerlijke, lieve man is geworden en denk: waarom heb ik destijds mijn hart niet gevolgd? Mijn leven zou er zo anders hebben uitgezien.β
2. “Waarom durfde ik niet eerder voor die droomjob te gaan?”
Tanja (52): βIk wou al zΓ³ lang van job veranderen, maar durfde niet. Ik mocht mezelf gelukkig prijzen met een job zo dicht bij huis en er moest nu eenmaal een lening afbetaald worden, prentte ik mezelf in. Daarbij kreeg ik ook nog eens de diagnose MS en was ik er al helemaal van overtuigd dat ze me toch nergens meer zouden aannemen. Na zesentwintig jaar had ik eindelijk de moed om te springen en nu werk ik op de fijnste werkplek ooit. Had ik deze stap maar veel eerder durven te zetten.β
3. “Hoe kon ik zo naΓ―ef zijn?”
Nikita (58): βHet leek zoβn goed plan: mijn vriendin Riet en ik zouden samen een eetcafΓ© overnemen, een goedlopend zaakje dat we allebei kenden. Riet zou met haar achtergrond in de horeca voltijds in het project stappen. Ik in eerste instantie in bijberoep om dan later β als ik me helemaal had ingewerkt β mijn job op te zeggen. Wist ik veel dat die job op een dag mijn laatste strohalm zou worden?
Ik dacht dat ik haar kende, maar net als het eetcafΓ© bleek onze vriendschap gebakken lucht
Vanaf dag één trok Riet de zaak naar zich toe. βOmdat ik nog zoveel moest lerenβ, hield ze de boot steeds af. Dat ze intussen wel de inkomsten incasseerde, maar geen enkele rekening betaalde, wist ik pas toen het te laat was en de aanmaningen zich al hadden opgestapeld. Er zat niets anders op dan het faillissement aan te vragen. Mijn huis, dat ik als onderpand had gegeven, mijn spaargeldβ¦ alles was ik kwijt. Het loon van mijn andere job werd een jaar lang in beslag gehouden. Dat Riet al die tijd deed alsof ze alles onder controle had, kan er bij mij niet in. Ze wist hoeveel ik in de zaak had geΓ―nvesteerd. Maar naast de financiΓ«le kater spijt het me vooral dat ik zo naΓ―ef was om haar zomaar te geloven. Ik dacht dat ik haar kende, maar net als het eetcafΓ© bleek onze vriendschap gebakken lucht.β
4. “Was ik na die paniekaanval maar meteen weer achter hetΒ stuur gekropen”
Eveline (32): βOp mijn twintigste reed ik rond met mijn eigen autootje en een voorlopig rijbewijs. Het rijexamen verliep perfect, tot ik de laatste tien minuten een volledige blackout kreeg. Schakelen, opnieuw startenβ¦ ik wist gewoon niet meer hoe het moest. Sinds die paniekaanval ben ik nooit meer achter het stuur gekropen.
Twaalf jaar later is de drempel alleen maar hoger en zijn de rijexamens moeilijker
Mijn omgeving begreep er niets van. βMaar je kΓΊnt autorijden. Doe dat examen gewoon opnieuw en dan ben je erdoor!β Had ik toen maar doorgezet. Twaalf jaar later is de drempel alleen maar hoger en zijn de rijexamens moeilijker. Maar ik heb mijn man en kindjes beloofd om er iets aan te doen. Nog dit jaar wil ik mijn theorie halen en tegen volgende zomer mijn praktijk. Nu alleen nog rustig blijvenβ¦β
5. “Het was niet aan mij om het beeld van hun vader te bezoedelen”
Karen (59): βIk had mijn stiefzussen nooit mogen inlichten over het grensoverschrijdende gedrag van hun vader naar mij toe. Geschokt waren ze toen ik het hen vertelde. Het beeld van hun vader was voorgoed beschadigd en dat voelde als mijn schuld. Ik heb er jarenlang wroeging over gehad, wat zorgde voor een grote afstand tussen hen en mij.
Het beeld van hun vader was voorgoed beschadigd en dat voelde als mijn schuld
De laatste jaren gaat het beter door de vele getuigenissen van vrouwen met gelijkaardige ervaringen β al wordt er tussen ons nog steeds met geen woord over gerept. Ik zou het trouwens ook niet anders willen. Voor alle duidelijkheid: ik vind het wΓ©l belangrijk dat slachtoffers kunnen spreken over wat hen overkwam. Ik zou zelf alleen wensen dat ik er eerst mee naar een psycholoog was gestapt. Het was niet aan mij om deze boodschap aan mijn stiefzussen te brengen.β
6. “Ik had nooit mijn job boven mijn gezondheid mogen plaatsen”
Fatima (56): βTweeΓ«ntwintig jaar geleden kreeg ik een ontstekingsziekte: sarcoΓ―dose. Eigenlijk mocht ik met ziekteverlof gaan met het oog op herstel, maar omdat ik net mijn droomjob had, besloot ik te blijven werken. Drie jaar later was ik nog steeds ziek en werd ik ontslagen. Ik kan nu alleen maar denken: kon ik de tijd maar terugdraaien. Ik zou mijn job nooit meer boven mijn gezondheid plaatsen. Misschien zou ik dan nu wel genezen zijnβ¦β
7. “Het was mijn taak om mijn dochter te beschermen”
Els (51): βMijn dochter Elien voelde op haar zestiende een knobbeltje in haar hals. Niets om je zorgen over te maken, verzekerde de huisdokter ons. Een gezwollen kliertje door een banale verkoudheid. We hadden geen reden om hem nΓΓ©t te geloven. Elien was vaak verkouden, als baby al. Het leven ging voort en Elien kreeg een vriend en later een dochtertje, Jinthe. Zes weken was Jinthe nog maar toen Elien bij de huisarts op controle ging. Door een paar vervelende ervaringen waren we intussen bij een andere dokter beland en die merkte het knobbeltje in haar hals opnieuw op. βOh datβ¦ Dat zit daar al heel lang.β De dokter raadde aan om zo snel mogelijk een echo te laten nemen. Op 5 maart 2018, een maandag, had ze om kwart voor vijf een afspraak en om vijf uur bekroop me ineens een angstig gevoel: dit is foute boel. En zo bleek ook. Elien haar hals zat vol met gezwellen en er waren al uitzaaiingen naar de longen, ontdekten ze nadien. Het voelde als een stomp in mijn maag, een slag in mijn gezicht.
Hoewel ik rationeel gezien weet dat het niet mijn fout is, gaan de spijt en de βwat alsβ¦β-gedachten nooit meer weg
Ik dacht meteen aan die dokterscontrole van zes jaar eerder. Van toen al zat die kanker in haar lijf! Waarom was ik niet met haar naar de NKO-arts geweest? Had ik te veel vertrouwen gesteld in de huisarts? Elien is mijn kind, diegene voor wie je hemel en aarde beweegt om haar te beschermen en ik was tekortgeschoten. Ik had echt gefaald als moeder. Elien startte aan een pittig parcours. In plaats van een babyborrel en taart volgden er een reeks operaties, een jodiumkuur en een karrenvracht aan medicijnen. Mijn hart bloedde omdat Elien meteen al zoveel miste van het leven van haar dochtertje. Als zij in het ziekenhuis lag, hield ik minutieus bij wat Jinthe allemaal bijleerde en kon. Intussen zijn we vier jaar verder en het gevecht gaat nog steeds door. Genezen zal Elien niet meer, we kunnen alleen maar hopen dat alles zo stabiel mogelijk blijft. We proberen zoveel mogelijk van elkaar te genieten, maar het is verdomd moeilijk. Hoewel ik rationeel gezien weet dat het niet mijn fout is, gaan de spijt en de βwat alsβ¦β-gedachten nooit meer weg.β
8. “Had ik me maar niet zo strikt aan de coronaregels gehouden”
Linde (41): βIk heb de lockdowns als een plichtsbewuste burger doorgemaakt. Uit overtuiging, en ook om mijn mama te beschermen. Zelfs toen het allemaal weer wat soepeler werd, nam ik mijn kinderen van veertien en zestien voor alle zekerheid zo weinig mogelijk mee.
Twee weken na haar hersenbloeding is ze overleden, zonder dat ik haar nog één keer kon spreken
Maar in april 2021 kreeg mijn mama een hersenbloeding en belandde ze plots van de ene op de andere dag in een coma. Twee weken later is ze overleden, zonder dat ik haar nog één keer kon spreken. De spijt is immens. Spijt dat we elkaar het laatste jaar zo weinig hebben gezien. Spijt dat ik de kinderen niet meer van hun grootmoeder heb laten genieten en omgekeerd. Als ik het kon overdoen met de kennis van nu, had ik het helemaal anders aangepakt.β Nog meer getuigenissen lees je in Libelle 40/2022.
Meer openhartige verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!