Anne Davis: “Je kleden volgens je leeftijd, is dat dan je fysieke leeftijd of mentale? In dat laatste geval kan zowat alles”

Als je je afvraagt ‘kan dit nog?’, betekent dat dan dat het eigenlijk niet meer kan? Of dat je je gewoon wat minder van anderen moet aantrekken? Een vraag waar Anne Davis mee worstelt…

Een vriendin van mij is haar hele leven een beetje te dik geweest. Ik vond haar altijd mooi, maar zelf stopte ze zich liever weg in wijde truien en vormeloze rokken en veel lang haar. Maar nu is ze in de zestig, ze is kilo’s afgevallen en ze voelt zich slank en sexy. Opeens draagt ze alles waar ze jaren naar gesnakt heeft: aansluitende topjes en smalle broeken en korte, strakke rokjes die een flink stuk knie en dij bloot laten. Het was even wennen, in het begin. Soms deed ze me een beetje denken aan zo’n kinderboek waarvan de bladzijden horizontaal in drieën zijn verdeeld, zodat je allerlei combinaties kunt samenstellen: een Indiaan met een roze truitje en een cowboybroek, of een motorrijder in een voetbalshirt en een balletrokje. “Kan dit wel?”, vroeg ze soms, als ze een tijgerbloesje aan had op een minirok met dikke kousen. Als ik dan haar stralende gezicht zag, zei ik: “Ja hoor, dat kan perfect.” Want kleren zijn er immers om je gelukkig te maken?

Ik heb een andere vriendin die sinds de menopauze haar prachtige haar grijs heeft laten uitgroeien, en sindsdien kleedt ze zich alleen nog in grijs, donkerblauw en zwart, en laagjes. Ze ziet er altijd even stijlvol uit, maar soms heb ik de neiging om te zeggen: ‘Meid, doe toch eens gek, ga eens voor een paar woeste oorbellen of een knalgeel truitje. Er is zoveel leuke mode waarin je je persoonlijkheid kunt uitdrukken.’ Maar zij vindt dat dat niet kan, op haar leeftijd.

Grotemensenkleren

‘Je kleden volgens je leeftijd’, ik heb het er best een beetje moeite mee. Hoe doe je dat? Als je je afvraagt ‘kan dit nog?’, betekent dat dan dat het eigenlijk niet meer kan? Of dat je je gewoon wat minder van anderen moet aantrekken? En die leeftijd, is dat je fysieke leeftijd of je mentale? In dat laatste geval moet zowat álles kunnen, want ik ken geen mens die zich vanbinnen ouder voelt dan 35.

Ikzelf groeide op in een tijd dat je twee soorten kleren had: kinderkleren en grotemensenkleren. De tienermarkt was nog niet ontdekt, en kleren kopen was nog niet de hobby die het nu voor veel (jonge) mensen geworden is. Ik weet nog wat ik droeg toen ik de eerste keer met een vriendje uitging: kleren van mijn moeder. Dat klinkt erger dan het is, want mijn moeder had een heel goede smaak. Ik had haar strakke zwarte rok aan en een blauw bloesje met borduursel, en haar pumps met hoge hakken, die een maat te klein waren. Eigenlijk twee maten. We gingen naar een toneelstuk, en mijn voeten gloeiden zo dat ik mijn schoenen uittrok, en ze niet meer aan kon krijgen. Ik ben met mijn schoenen in mijn hand naar huis gebracht achterop de fiets bij mijn vriendje, en hij heeft nooit meer een tweede afspraakje gemaakt. Hoewel dat misschien niets met die schoenen te maken had.

Het modeparadijs

Toen ik in Brussel ging studeren, openden de poorten van een waar modeparadijs zich. België was indertijd jaren voor op Nederland qua mode, en de winkels hingen vol met allerlei verleidelijks waarin je er – en dat was dus duidelijk de bedoeling – helemaal anders uitzag dan je moeder. Samen met de vriendin met wie ik op kot zat, ging ik helemaal los. Zodra we ons maandgeld hadden gekregen, gingen we uitgebreid shoppen en aten voornamelijk bruin brood in de weken die volgden. Cacharel, Courrèges, Mondriaanjurken… we kochten het allemaal en het stond ons ook allemaal, omdat we precies de juiste generatie waren.

Later ging ik moeiteloos met de trends mee, zij het op een bescheiden manier. De hippiejurken kwamen, de midi-mode, en de zwarte maxi-rokken tot op de grond. En jeans. De alomtegenwoordige jeans. Met olifantenpijpen, skinny, boyfriend, te kort, extra lang… Want jeans, dat kan immers altijd. Die zijn nooit meer uit mijn garderobe verdwenen en ik heb me er altijd trendy in gevoeld zonder dat ik mezelf véél te jong gekleed vond.

Een opstrijklapje dan?

“Ik vind een jeans die perfect is van snit en van maat, maar… met een grote scheur ter hoogte van één knie”

Tot ik een paar maanden geleden in een van mijn favoriete winkels een jeans vond die helemaal perfect leek. Niet te skinny, want dat vind ik een beetje voorbij, niet te wijd want dat heb ik ook al gehad, lang genoeg om de pijpen een eindje op te rollen. Perfect van snit en van maat. Maar… met een grote scheur ter hoogte van één knie. Zo’n broek waarvan mijn man altijd vermoedt dat de draagster wel héél arm moet zijn. En dat vond ik ineens wel erg jong. Een broek met een opzettelijke scheur op je knie is iets voor tieners, zei mijn verstand. Ik legde de jeans weer weg, ging koffie drinken, keerde terug naar de winkel en paste ’m nog een keer en ging naar drie andere winkels, vergeefs op zoek naar diezelfde jeans maar dan zonder scheur. En kocht ’m toch, met het idee dat ik wel iets aan die scheur zou doen. Een lapje erachter, zodat je nog wel scheur zag, maar geen blote knie, leek me een goed idee. Thuis kocht ik zo’n opstrijklapje, en streek het aan de binnenkant tegen de jeans. En paste hem. De maat was nog altijd perfect, maar rond de scheur, die nu ietwat verborgen was, zat een vreemd stijf vierkant, dat de hele ene broekspijp uit model trok. Dus trok ik héél voorzichtig het lapje weer af, en heb nu jeans met een iets grotere scheur. En die draag ik gewoon, heb ik me voorgenomen.

Want wie bepaalt er wat kan of niet kan? De mensen in je omgeving? De modebladen? Of je spiegelbeeld? Met de eerste twee wil ik geen rekening houden. Het laatste, dat is een andere kwestie. Terwijl mijn slank geworden vriendin in de spiegel alleen maar een hippe vrouw ziet met prima benen in een vlotte minirok, is mijn spiegel stukken kritischer. Minirokken draag ik niet meer, want mijn knieën hebben hun beste tijd wel gehad. Bloesjes in een rok stoppen doe ik ook niet, want dan flatteert mijn zijaanzicht niet. En colbertjasjes, die een tijdje heel leuk stonden op een broek, passen opeens niet meer bij mij. Daarin zie ik eruit als een kerel met een boezem; niet meteen de look die ik op het oog had. Maar ik heb ook kleren die mijn kleindochter van veertien zo aan kan, zoals die jeans met een scheur, en ik voel me er goed in. Dan mag het van mijn spiegel.

Leve de western-trend

Nu zijn cowboylaarzen mode, en die heb ik altijd al willen hebben. Alleen hebben zulke laarzen een wijde schacht, en ik ben kuitloos geboren, en dat staat niet mooi. Maar dit jaar is er de western-trend: luchtige zomerjurkjes met cowboylaarzen eronder, een beetje Little House On The Prairie. Ideaal voor mij: een lange romantische jurk tot ver over de niet-bestaande kuiten, en dan stoere laarzen eronder. Op eBay zie ik een schitterend paar. Mexicaans leer, met de hand gemaakt, beige, met een vlindermotief erop. Precies mijn maat, 35 euro, en niemand die erop biedt. Die koop ik.

Als de laarzen arriveren, passen ze perfect. Ik trek er een lange bloemetjesjurk bij aan, en zie in de spiegel een oma die de WC gaat ontstoppen. Ik probeer de laarzen over smalle jeans en dat staat best goed, prachtig zelfs vind ik persoonlijk. Ik denk aan de pumps van mijn moeder waarop ik me zo volwassen voelde, en ik besef: de cirkel is rond. Op mode mag dan een – zelf opgelegde – leeftijd staan, maar bijzondere schoenen, dat kan altijd. Zolang ze maar passen.

Tekst: Anne Davis

Meer lezen van Anne Davis?

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."