anne davis
© Ann De Wulf

Anne Davis: “Ik beken eerlijk dat ik écht geen zomermens ben”

Door De Redactie

Ah, de zomer! Zon, zee, feestjes die maar blijven doorgaan: de meesten klinkt het als muziek in de oren. Maar onze Anne Davis bedankt ervoor…

En het werd zomer, zong Rob De Nijs indertijd, toen er nog niet moeilijk werd gedaan over de liefde tussen een jongen van 16 en een vrouw van 28. Eigenlijk was het pas mei in dat liedje, maar het voelde als zomer, vond Rob, en hij wilde dat het nooit meer voorbij ging. Want zomer, dat is toch zeker het mooiste seizoen? Eh, nee, niet voor iedereen dus.

Geen zomermens

Ik moet eerlijk bekennen dat ik geen zomermens ben. Natuurlijk, het zonnetje is leuk, ik heb niks tegen mooi weer, begrijp me niet verkeerd. Zonder jas naar buiten, terrasje doen, ’s avonds nog even in de tuin zitten, heerlijk allemaal. Maar dat kun je in de lente ook. En van de lente houd ik. Maar zomer, dat staat gelijk aan mouwloze topjes (niet mijn beste look), blote benen (ik kan geen bruin-zonder-zon smeren zonder op een verkleurde zebra te lijken) en vooral: strand. Uren zonnebaden en een ijsje eten en zo nu en dan een duik in het helderblauwe, lauwe water van de zonovergoten zee. En kijk, dat is niks voor mij. Als kind moesten mijn broer en ik elk jaar een aantal weken naar zee. Omdat onze ouders moesten werken, gingen we met een kindermeisje, en logeerden op een appartement. Tot mijn ouders erachter kwamen dat we van het kindermeisje alleen maar brood met confituur te eten kregen, zodat zij en haar vriend, die clandestien meegekomen was, uitgebreid samen uit eten konden. Vanaf dat moment gingen we mee met een tante en oom, die zelf maar één kind hadden. Ik herinner me voornamelijk dat ik altijd een bloesje aan moest over mijn badpak, want mijn moeder wilde niet dat mijn schouders verbrandden. Dat de rest knalrood werd, leek er niet toe te doen, want dit was in een tijd dat alleen de meest gesofisticeerde mensen Ambre Solaire smeerden. De anderen verbrandden gewoon, of ze bleven onder een parasol, zoals mijn tante en mijn oom, zij met een zonnehoed op, hij met een zakdoek met vier knopen in de punten op zijn hoofd. Ik herinner me ook levendig dat ik een keer in een kuil viel, precies op een stuk glas, en dat ik daar een litteken op mijn scheen aan overhield dat er nu nog altijd zit. Veel leuke momenten zijn me niet bijgebleven, eerlijk gezegd. Ik ben geen strandmens, en ik was altijd blij als ik weer naar huis mocht, en weer gewone kleren aan kon, in plaats van een badpak met een bloesje erover.

Zebrabenen

“Als je wilt lezen, schijnt de zon in je ogen. Als je wilt slapen, schopt een peuter zand over je heen. Nee, een strandmens ben ik niet”

Jaren later, toen ik naar Engeland ging, kwam ik in een plaatsje aan zee te wonen. Omdat er daar niet veel werk was, bracht iedereen uren op het strand door in de zomer. Ik dus ook, ditmaal zonder bloesje over mijn badpak, maar de lol zag ik er niet van in. Op het strand kun je niks, in de zomer. Als je wilt lezen, schijnt de zon in je ogen en als je een boterham eet, zit er zand in. Een ijsje smelt tot een vieze kledderboel en als je wilt slapen, komt er wel een peuter voorbij die zand in je ogen schopt. De tweede zomer had ik een baby, en dus een excuus om niet te lang in de zon te blijven. Dat jaar parkeerde ik de kinderwagen bij vrienden die een poppenkast hadden op het strand, nam dan een snelle duik in zee en kon dan met goed fatsoen weer lekker naar huis, want het kind moest slapen, en dat kon niet bij het lawaai van de poppenkast. In de derde zomer, toen hij een peuter was, bracht ik mijn strandtijd voornamelijk door met zorgen dat hij niet bovenop moeizaam gebouwde zandkastelen sprong, geen buurkind met zijn schepje een gat in zijn hoofd sloeg en niet tussendoor kans zag om te verdrinken terwijl ik mijn verontschuldigingen aanbood bij de ouders van het gekwetste buurkind.

“Één keer heb ik woedend gezegd dat ik het maar niks vond, de zee, en dat ik het prima vond als ze hem zouden dempen en er een leuke supermarkt op zouden zetten”

Wat het allemaal nog irritanter maakte, was dat de vader van mijn peuter door alle ellende heen sliep, met een duidelijk niet zo spannend boek op zijn gezicht. Één keer heb ik zelfs woedend gezegd dat ik het maar niks vond, de zee, en dat ik het prima zou vinden als ze hem zouden dempen en er een leuke supermarkt op zouden zetten. Gelukkig dacht iedereen dat ik het niet meende. En dat deed ik ook niet echt, want ik hou van de zee. In de winter. Niets heerlijker dan een lange wandeling, met wapperende haren, een beetje inleunend tegen de storm, met je handschoenenhand in de jaszak van de ander, en een beetje moeten roepen om je verstaanbaar te maken. En dan thuiskomen met vuurrode wangen en een hete kop thee drinken, of een glas wijn. Maar dat is dus de winter.

Want wat ik ook niet leuk vind in de zomer is de hitte. Ik ben eigenlijk een typisch tussenseizoentype: ik hou ook niet van heel koud, maar heel koud is een excuus om veel truien te kopen en chocolade te eten omdat je energie moet verbranden. Heel heet is veel erger. Want afgezien van de voornoemde blote armen en zebrabenen, is er het schoenendilemma. Ik heb mooie voeten, dat mag ik best zeggen want voor de rest vind ik weinig mooi aan mezelf, en nagellak op mijn tenen vind ik een feest. Maar mijn voeten zijn kleuterachtig smal, en teenslippers, daar slip ik uit, sandalen moeten voorzien zijn van enkelbandjes en ballerina’s moeten elastiek rondom hebben. Prima, tot je voeten gaan zwellen in de hitte, zodat ze over de ballerina’s bloezen, of bijna afsterven omdat de enkelbandjes de zuurstofdoorstroming hebben afgesneden. Dan moet ik tot aan mijn kuiten in een teiltje koud water om weer een beetje tot mezelf te komen.

Je gaat toch niet naar béd?

“In de zomer moet je op het terras, tussen de muggen, die zich echt niet laten afschrikken door een of andere hippe geurkaars of een citronellaplantje”

Nog iets: in de zomer moet je sportiever zijn dan in de winter. Je moet volleyballen (op het strand), trektochten maken (in een shortje waar je bovenbenen in verbranden, wat je ook smeert), zwemmen (in een zee die verre van blauw en lauw is, maar grauw en koud en vol zeewier) en fitnessen (mag ook op het strand) om in je badpak-zonder-bloesje te kunnen. Ook het eten vind ik maar niks: boterhammen met zand dus, en slaatjes en verkoolde kip van de barbecue in plaats van een gezellige stamppot of een grote kom soep met een flinke handvol croutons. En ten slotte: in de zomer kun je niet vroeg naar bed. Omdat het nog licht is, maar ook omdat er altijd wel iemand is die zegt: ‘Jij gaat toch niet naar béd???? Op zo’n prachtige avond? Hoe haal je het in je hoofd?’ In de winter kan dat, lekker naar bed, met een warme kruik en een grog – perfecte remedie voor het geval je weleens verkouden zou kunnen worden. In de zomer moet je op het terras, tussen de muggen, die zich echt niet laten afschrikken door een of andere hippe geurkaars of een citronellaplantje. Zodat je de volgende dag niet alleen gezwollen enkels hebt van de hitte en verbrande bovenbenen van je trektocht, maar ook armen alsof je de mazelen hebt, en met een beetje geluk één gezwollen oog, van die extra gemene mug.

Ik weet dat er mensen genoeg zijn die van zomer houden. Die door de golven dartelen in een mini-bikini en die nooit gebeten worden door kwallen of muggen of kwaadaardige peuters op het strand. Die leven van all night parties en kleurige cocktails en opwaaiende zomerjurkjes. Ik benijd ze soms, als ik zwetend van ellende onder een parasol zit, met mijn voeten in een teiltje water. Maar als ik de eerste blaadjes zie verkleuren aan de bomen, dan denk ik: wacht maar. Nog even en dat ben IK weer aan de beurt.”

Tekst: Anne Davis

Meer van Anne Davis:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."