Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.
Over de zoektocht naar de perfecte terrasstenen
Ik kijk vanuit het keukenraam tegen een berg zand aan. Als ik de deur opendoe, is er een klein gangetje waardoor ik, via het zand, toch naar de rest van de tuin kan. Onze tuintafel staat daar geparkeerd. We zijn een nieuw terras aan het leggen. Toen we ons huis in de Ardennen kochten, leek het in orde, maar we zijn toch een jaar bezig geweest met het bestrijden van vocht in de muren. Daarna heb ik geschilderd.
Het jaar daarop kwamen de zonnepanelen en een paar verwarmingstoestellen. Vorig jaar heb ik zelf een nieuwe keuken gebouwd met een vriend. Nu heb ik het gevoel dat we eindelijk dingen beginnen te doen die niet per se noodzakelijk zijn. Wat we nu aan ons huis veranderen, is voor het oog en voor ons plezier. Zoals een nieuw terras, dus.
Het terras dat aan ons huis lag, bestond uit bruine planken waarvan ik nooit echt goed heb geweten uit welk materiaal ze waren gemaakt. Mooi vond ik het niet, maar het deed dienst om de tuintafel op te zetten. Door de aanhoudende regen begonnen de planken hier en daar wel wat op te krullen. Toen Odetje de laatste keer op bezoek was, struikelde ze er vaak over. Na iedere winter was het glad en slijmerig. Walter stoort zich minder aan dat soort dingen. Maar eenmaal ik me begin te ergeren, begin ik onbewust uit te kijken naar beter. Niet dat ik dan actief op zoek ga naar andere terrassen, maar ik denk dat er toch een soort radar aangaat in mijn hoofd die een signaal geeft als ik iets moois zie.
Vorige zomer in de Provence spotte ik een prachtig terras van beige natuursteen. Zo’n terras zou ons huis een meer zuiderse sfeer kunnen geven
Zoals vorige zomer in de Provence. Aan het tweede huis dat we huurden, lag een prachtig terras van beige natuursteen. Een mozaïek van ongelijke stukken steen in lichte tinten, die oplichtten als de zon erop scheen. Ik vond het prachtig. Elke dag begon ik meer te dromen van zo’n terras aan ons huis in de Ardennen. We zouden zo een stukje Provence mee naar huis nemen. Ik stelde me voor dat er planten en bloemen op zouden staan en hoe de zon erop zou schijnen. De lichte kleur van de stenen zou ons huis een meer zuiderse sfeer geven dan die bruine planken. Kortom, er was een zaadje geplant. Walter had wel oren naar mijn enthousiaste beschrijving, het voelde alsof ik de zomer verkocht.
Een plek voor en van ons twee
Dus gingen we ervoor, voor dat terras uit de Provence aan ons huis in de Ardennen. Ik begon mijn zoektocht naar de ideale terrassteen. In de provincie Namen leggen mensen meestal terrassen in grijze tegels. Als ze natuursteen gebruiken, is die ook vaak grijs. Die vond ik dus in overvloed. Maar ons oude huis is gemaakt van de grote typische gevelstenen uit de streek. En die zijn beige, lichtbruin en lichtgrijs. Ik zocht dus naar flagstones in een beige tint; ik zat nu eenmaal met de Provence in mijn hoofd.
Bij toeval vond ik een partij stenen niet ver van bij ons en ik bestelde meteen. Nu de winter voorbij is, zijn de werken begonnen. Het oude terras is afgebroken en weggevoerd. De stenen zijn op komst. Gelukkig is het nog net te vroeg op het jaar om veel in de tuin te werken, want veel meer dan achteraan wat zitten, kunnen we voorlopig niet. Vooraan is het één grote zandbak. De oorspronkelijke vorm van het oude terras was best mooi en die behouden we, maar aan één kant wil ik het een beetje breder.
Nu we alles toch openleggen, laten we ook een vierkant open voor een rozelaar
Dat is de plek waar de zon ’s ochtends vroeg heerlijk schijnt in de zomer en waar ik als vroege vogel heel vaak de krant lees met een koffietje. En nu we toch alles openleggen, laten we een vierkant open voor een rozelaar. (Nog zo‘n romantische droom van mij: een huis hebben waar tegen de gevel een prachtige, dieprode rozelaar klimt.) We steken een grilletje voor een keldergat, zodat er wel lucht in de kelder kan maar de diertjes buiten blijven.
Terwijl ik zo naar die berg zand sta te kijken, bedenk ik dat Walter en ik een goed team zijn. Dit huis is een plek die echt helemaal gegroeid is uit ideeën van ons twee. Als vanzelf maken we keuzes. Ik ben misschien wat ondernemender in het spuien van ideeën, maar we overleggen over alles, tot we het eens zijn, en gelukkig duurt dat nooit lang. We hebben samen door zure appels gebeten in dit huis, letterlijk in een soort loopgraven gezeten toen de riolering stuk bleek, maar we zijn altijd samen met onze rug naar de problemen gaan zitten, en met ons gezicht naar de zon. En zo zullen we straks ook samen zitten op ons nieuwe terras.