Annick
Over ochtendwandelingen in de natuur
“Boven op de heuvel zien we het pad dat slingerend door de velden naar ons huis loopt. Het is een echt plaatje”
Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.
Over ochtendwandelingen in de natuur
Onze ochtendwandeling in de Ardennen duurt steeds minder lang. Niet dat we minder ver lopen, we stappen gewoon steeds sneller. Ik vind het heerlijk om vroeg in de ochtend mijn sportkledij aan te doen en vanuit de voordeur via één klein straatje recht de velden in te stappen. Vanop de heuvel waarop ons dorpje ligt, hebben we meteen mooie zichten, helemaal tot in Frankrijk. Vaak hangt er zo vroeg in de ochtend nog nevel tussen de bomen. De veldleeuwerik vergezelt ons elke dag met zijn vrolijke, drukke gekwetter.
Wanneer ik lang in de Ardennen ben geweest en we rijden Brussel weer binnen, kan ik me soms heel beklemd voelen
Toen ik de eerste keer lyrisch schreef over het plattelandsleven hier, schreef iemand uit de Westhoek op mijn Facebook- pagina: “Wat is daar nu speciaal aan? Ik woon al heel mijn leven zo.” Toen dacht ik: ja, en dan is de verwondering misschien anders, maar mocht jij plots in een drukke stad leven, dan zou jij daar misschien ook over schrijven. Want ik ben de stad gewend en blijf lyrisch over het buitenleven. Wanneer ik lang in de Ardennen ben geweest en we rijden Brussel weer binnen, kan ik me soms heel beklemd voelen.
Hoe is het mogelijk dat we tussen zulke hoge gebouwen wonen? Met zoveel druk en vaak toeterend verkeer. Waarom kiezen we hiervoor? Ik moet me altijd weer aanpassen na de stilte. Gelukkig is ons appartement een oase van rust in die drukke stad, maar ik woon er toch minder graag dan Walter. Voor hem is alleen op de buiten leven dan weer ondenkbaar. Hij vindt die afwisseling perfect. En we zijn met twee, dus ik ben allang blij dat we af en toe naar hier kunnen ontsnappen. Naar onze ochtendwandeling langs het weggetje, dat ons langs de mooiste plekjes leidt.
Iedere keer als ik het pad zie, komt het liedje ‘The Long and Winding Road’ van The Beatles in me op en neurie ik het tot we thuis zijn
Dus deze ochtend gaan we weer op pad. Ik kan het weggetje intussen blindelings lopen, langs het huis van de man met de mobiele frituur, via de grote houtstapels van monsieur Charlier tot aan de oude schuur waar in het najaar veel braambessen hangen. Dan een kleine bocht langs een prachtige oude boom en rechtdoor tot aan de graanschuur van een boer uit het volgende dorp. Na de graanschuur lopen we een kort stukje langs de weg naar beneden tot aan het volgende dorp, dat in een dal ligt.
Langs een schattig kerkje en een herdenkingsmonument voor de gevallen soldaten uit de twee wereldoorlogen lopen we weer omhoog. We slaan een klein pad in dat ons via twee nieuwe huizen terug in de weiden en de velden brengt. Het gras staat heel hoog, is kletsnat en we zien een miljoen slakken. Rechts van ons
is er een takkenbos waarin veel roodborstjes leven.
We klimmen nog even, tot we weer boven op een heuvel staan en zien dan het pad voor ons dat slingerend door de velden naar ons huis loopt. Het is een schilderachtig plaatje. Iedere keer als ik het zie, komt het liedje ‘The Long and Winding Road’ van The Beatles in me op en neurie ik het tot we thuis zijn. We lopen de heuvel af en komen aan ‘Het Bankje’.
Het Bankje staat eenzaam op een kleine hoogte, op een kruispunt van twee veldwegen. Het staat daar heel mooi en helemaal alleen. In het eerste jaar dat we ons huis hier hadden, heb ik het iedere keer als we er voorbijkwamen gefotografeerd. Zo had ik foto’s van dit eenzame bankje in alle seizoenen. Daar heb ik dan een poster van gemaakt. Op de laatste foto stond er plots een bord van een fietsknooppunt naast het bankje. Een teken van leven!
De dame op het bankje vroeg om niet te veel reclame te maken voor deze streek, omdat er nu nog maar weinig toeristen kwamen en ze de rust hier zo fijn vond
Ooit vertelde ik in een interview over dit bankje. Een paar weken later wandelde ik er voorbij en zat er een dame op. Ze herkende me en sprak me aan. “Dit is wel míjn bankje”, zei ze zacht glimlachend. Ze was Vlaamse en had ook een huis in de buurt. Ik ging naast haar zitten en we kwamen snel overeen dat dit óns bankje was. Ze vroeg om niet te veel reclame te maken voor deze streek, omdat er nu nog maar weinig toeristen kwamen en ze de rust hier zo fijn vond. Ik beloofde haar dat ik dat niet zou doen. Ik heb haar nooit teruggezien, maar het is een mooie herinnering. De dame hield net zoveel van deze streek als ik, van het eenzame, het lege.
Na het bankje volgt er nog een verrassend steile klim tot aan ons huis. Een ‘vals platte’, die me al meermaals de adem
ontnam. Maar nu blijf ik zingen tot ik thuis ben. The long and winding road, that leads to your door. Morgen weer.