Annick
“Waar ik ook ben ter wereld, ik probeer met de mensen te praten. Desnoods met geluiden, handen en armen”
Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en deels in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.
Over hoe communicatie bijdraagt tot begrip
Mijn keuze om talen te studeren, was een keuze van mijn hart. Als kind zat ik altijd met een boekje in een hoekje, ik was en ben een veellezer. Literatuur neemt me mee naar plaatsen waar er geen grenzen zijn en geen beperkingen. Het is ongebreideld reizen in mijn hoofd. Taal maakt het in mijn ogen mogelijk om de hele wereld binnen te trekken. Het maakt ingewikkelde dingen begrijpelijker, want je kunt met mensen communiceren. En dat is wat ik het liefst doe, communiceren.
Aan ambitie ontbrak het mij nooit. PMS-bezoeken (nu CLB) zorgden al in mijn prille jeugd voor hilariteit. Op de vraag wat ik later wilde worden, had ik maar één antwoord: actrice. En gezien mijn ambitieuze aard voegde ik er steevast aan toe… in Hollywood. Dat was een droom die mijn ouders niet volgden en ik moest eerst ‘iets serieus’ gaan studeren. Actrice worden kon later altijd nog, zeiden ze.
Vermits in Hollywood Engels gesproken wordt en omdat ik een jaar in de VS had gewoond, ging ik Engels studeren. Mijn hele jeugd heb ik in Duitsland gewoond, ik sprak dus al een aardig mondje Duits. De keuze was dan ook snel gemaakt: ik werd vertaler Duits, Engels, Deens. Helaas schiet er van dat Deens nog maar bitter weinig over. Scandinaviërs spreken meestal zelf zeer goed Engels, dus weinig kans tot oefenen.
Op de vraag wat ik later wilde worden, had ik maar één antwoord: actrice. En gezien mijn ambitieuze aard voegde ik er steevast aan toe… in Hollywood. Dat was een droom die mijn ouders niet volgden
Toen ik bijna acht jaar geleden in Brussel ging wonen, sprak ik ook weinig Frans. Ondertussen kan ik small talken en ken ik de meeste termen voor droge voeding, groenten en fruit. Brussel is verrassend Franstalig. Enkel de vijfhoek – dat is postcode 1000, een klein stukje centrum – kent met zijn Dansaert-Vlamingen een grote Vlaamse gemeenschap. De omliggende achttien gemeenten zijn veel meer Franstalig. Dat wist ik niet toen ik uit Antwerpen vertrok.
Maar Brussel is de Europese hoofdstad en een centrum van talen en culturen. Je hoort hier Frans, maar evengoed Spaans, Japans, Marokkaans en Italiaans en nog een boel andere talen. Je hoort de wereld in Brussel. Ik vind dat een ongelooflijke verrijking.
Om te communiceren hoef je niet de beste te zijn, maar kun je wel het beste van jezelf geven. Van fouten leer je, van zwijgen niet
Welke taal iemand ook spreekt, mijn uitgangspunt is: we spreken de taal waarin we mekaar op de best mogelijke manier begrijpen. Hebben we geen gemeenschappelijke taal, dan gebruik ik geluiden en handen en armen om mezelf uit te drukken. Fouten maken, vind ik niet erg. Om te communiceren hoef je niet de beste te zijn, maar kun je wel het beste van jezelf geven. Van fouten leer je, van zwijgen niet.
Op reis probeer ik, waar ook ter wereld, na één dag de mensen te begroeten in hun eigen taal. ‘Goedemorgen’, ‘goedeavond’ en ‘dank je wel’ kan ik in heel veel talen zeggen. Gek genoeg appreciëren mensen dat altijd heel erg. Ze ervaren het als een blijk van respect. Dat Vlamingen zo snel en goed zijn in talen, komt natuurlijk omdat ons Nederlands op niet veel plaatsen wordt gesproken. We moeten wel.
Het oude huis met al zijn gebreken heeft ervoor gezorgd dat mijn woordenschat gevoelig is uitgebreid. Ik kan een volledig rioleringssysteem bestellen in het Frans en kan converseren over buizen, kranen, lekken en vochtige muren
Nu ik een huisje heb in de Ardennen komt mijn durf om een taal te spreken die ik niet helemaal beheers, goed van pas. Het oude huis met al zijn gebreken heeft ervoor gezorgd dat mijn woordenschat gevoelig is uitgebreid. Ik kan een volledig rioleringssysteem bestellen in het Frans en kan converseren over buizen, kranen, lekken en vochtige muren. Het eerste jaar kregen we flink wat werkvolk over de vloer. Na enkele maanden stond ik vlot met monsieur Gys te praten, de man van de lokale ontstoppingsdienst en verstond ik zelfs de helft van het onverstaanbare dialect van monsieur Remi. Onze dichtste buren in de Ardennen komen uit Laken, zijn Franstalig, maar hun kinderen gaan in Brussel naar een Nederlandstalige school. Dat zorgt ervoor dat onze gesprekken een grappige mix zijn van onze twee talen en dat we midden in een zin switchen van Frans naar Nederlands en omgekeerd.
Op 21 juli vorig jaar had ik ze uitgenodigd en hebben we in de tuin de feestdag van ons gekke land gevierd. Antwerpen, West-Vlaanderen, Brussel, Wallonië allemaal vreedzaam verenigd in ons tuintje. We hebben heerlijk gegeten en vooral heel veel gelachen. En ik voelde weer heel erg dat communicatie heel veel bijdraagt tot begrip. Deze week doen we het feest nog eens over.
Deze columns vind je vast ook leuk:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!