Annick

“Na de aanslag in Brussel weiger ik om de angst te laten winnen”

Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.

Over hoe de gruwel steeds dichterbij komt

Het is ondertussen alweer drie weken geleden dat de aanslag in Brussel werd gepleegd. In het nieuws gaat het allang weer over andere dingen, maar ik kom iedere dag voorbij de plek waar een dolgedraaide man twee mensen neerschoot. Voor mij en de mensen in onze buurt blijft de herinnering heel levendig.

Het zou een gezellige avond worden, die bewuste maandag. Walter en ik waren samen thuis en wilden genieten van de kwalificatiematch van de Rode Duivels. We zouden een biertje drinken, hapjes klaarzetten en samen juichen of ‘ooooh!’ roepen. Voetbal staat hier niet vaak op, maar naar de wedstrijden van de Rode Duivels kijken we graag.

De match België-Zweden werd gespeeld op de Heizel, zo dicht bij ons dat we de immense stadionlichten zien schijnen van in ons appartement. Toen ik die avond mijn tv-dekentje bovenhaalde, brandden ze al volop. Ik stak kaarsjes aan en maakte het binnen gezellig. En rond een uur of zeven trok Walter nog even naar de lokale supermarkt voor wat hapjes en biertjes.

Na twee doelpunten, één voor Zweden en één voor België, keek ik even op mijn gsm en pas op dat moment ontdekte ik wat er om kwart over zeven bij ons om de hoek was gebeurd. Hoe een geradicaliseerde man twee Zweden had doodgeschoten en iemand zwaar had verwond. Hoe hij nog steeds op de vlucht was met een oorlogswapen. Op honderdvijftig meter van bij ons.

Walter en ik keken uit het raam en zagen de blauwe zwaailichten van de hulpdiensten en de grote spots die de eerste verslaggevers ter plaatse uitlichtten. Vlak onder ons raam brachten agenten linten aan om de perimeter af te bakenen. In de verte hoorden we een helikopter, maar verder was het verrassend stil in de stad waar anders altijd sirenes loeien. Ik weet nog hoe ik op dat moment besefte: weer zijn er levens vernietigd en weer zal dat voor nog meer haat zorgen.

Ik weet nog hoe ik op dat moment besefte: weer zijn er levens vernietigd en weer zal dat voor nog meer haat zorgen

Nu ben ik in Brussel al wel wat gewend. Toen de afschuwelijke aanslagen op de luchthaven van Zaventem en in de metro werden gepleegd, woonde ik er pas. We moesten die dag binnenblijven en zagen de gepantserde politievoertuigen ons appartement voorbijtrekken. De hele dag zaten we aan ons scherm gekluisterd. We waren diep gechoqueerd, maar nog diezelfde avond zijn we de stad ingegaan. We wilden ons niet overgeven aan de angst.

Aan de Beurs zijn we in stilte mee gaan rouwen voor de slachtoffers. Het Beursplein is dé plek in Brussel waar grote emoties samenkomen. Er lag een zee van bloemen, iemand speelde cello, de sfeer was onwezenlijk sereen. We waren geraakt in onze stad en in ons hart. Het leed van de slachtoffers en hun nabestaanden konden we ons niet voorstellen, maar we huilden mee.

De parallel met drie weken geleden was pijnlijk treffend. Weer kwamen mensen bloemen leggen, niet op het Beursplein, maar in onze straat. Weer zochten ze een manier om met hun emoties om te gaan, lieten ze teksten achter, in de hoop dat hier toch iets goeds zou uitkomen. Kinderen van een basisschool schreven een brief met de tekst: “Als de liefde eens de plaats kreeg van de haat in de wereld die we nu zien, zou de wereld dan niet mooi zijn en verdraagzaam ook misschien?”

We waren geraakt in onze stad en in ons hart. Het leed van de slachtoffers en hun nabestaanden konden we ons niet voorstellen, maar we huilden mee

De heftigste emoties zijn intussen een beetje weggeëbd, maar toch blijft er bij mij nog een wrang gevoel hangen: dat de gruwel alsmaar dichterbij komt. Tot om onze hoek deze keer, daar waar Walter een kwartier eerder nog had gelopen. Ik vraag me af welk effect dit soort gebeurtenissen heeft op ons als maatschappij? Zullen we ons geloof in de menselijkheid verliezen? Of worden we er op termijn immuun voor? En welke verschuivingen veroorzaakt het in hoe we ons leven van elke dag leiden?

Zoals toen ik onlangs was uitgenodigd voor de feestelijke opening van een winkel. Ik aarzelde. Ik had geen zin om ’s avonds alleen de straat op te gaan, iets wat me eerder nog nooit was overkomen. Ik ben thuisgebleven, heb een warm bad genomen en ben met een boek in bed gekropen, maar dat is niet hoe ik in deze stad wil leven. De bloemen op de plek van de aanslag zijn ondertussen weg, maar de tekst van de kinderen hangt er nog. Ik lees hem nog eens en neem me voor om ook deze keer de angst niet te laten winnen. En ik trek de stad in.

Meer van onze columnisten:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."