Annick
“Na een halfuur heb ik dik spijt van mijn hoge hakken. Jammer genoeg heb ik dit keer geen teenslippers bij”
Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.
Over de pijn van elegant te willen zijn
Ik mag een boekpresentatie modereren en voor het eerst sinds lang draag ik nog eens laarsjes met hakken. Het duurt geen halfuur of ik heb er dik spijt van. Ik heb nooit goed op hakken kunnen lopen en mijn voeten doen steeds sneller pijn. De hele zomer lang loop ik op comfortabele platte sandalen, sneakers of – en echt het liefst van al – Birkenstocks. Het is heerlijk om je voeten niet te voelen.
Ik ben niet geboren in een bad van elegantie. Hakken waren altijd al een pijniging voor mij. Toen ik jonger was en op reportage ging, liep ik vaak op te hoge schoenen in een poging om toch een beetje sierlijk te bewegen. Als ik dan zo’n hele dag veel moest rechtstaan en van de ene plek naar de andere moest lopen, kon ik soms alleen nog maar aan mijn kleine teen denken, en hoeveel pijn die deed. Of aan de onderkant van mijn voeten, die twee bonkende pijnbankjes werden. Het voelde alsof ik op het bot zelf liep.
De locatie waar ik moet presenteren, ligt niet zo ver van mijn huis en dus ga ik te voet. Mijn voeten doen het eerst prima in mijn soepele laarsjes. Eenmaal ter plekke help ik met stoelen klaarzetten en het podium in orde maken. Daar is de eerste pijnscheut al. Rechter kleine teen. Ik negeer de pijn en doe verder. Vijf minuten later, linker kleine teen. Tegen dat ik zelf op het podium sta en de gasten verwelkom, ben ik heel dankbaar dat we op hoge krukken mogen zitten. Zo laat ik mijn aandacht niet afleiden door de domme beslissing om hakken te dragen… Het steekt heftig daar onderaan.
Als Walter en ik vroeger naar de opera gingen, nam ik vaak een grote handtas mee met teenslippers in. Al tijdens de aria’s schopte ik voorzichtig mijn elegante schoenen uit. Ik deed ze weer aan voor de receptie, maar eens de statige trappen af na de voorstelling, gingen de schoenen mijn handtas in en liep in ik een feestjurk met teenslippers eronder naar huis. Ik moet eraan denken terwijl ik op het podium zit en het doet me grinniken. Stel je voor dat ik hier op teenslippers zou zitten. Meteen gevolgd door de gedachte: wat zou dat heerlijk voelen.
Als Walter en ik vroeger naar de opera gingen, nam ik vaak een grote handtas mee met teenslippers in
Ik ben jaloers op vrouwen met ellenlange benen en smalle enkels die schijnbaar moeiteloos op hoge fijne hakken lopen. Ik sla mijn voeten al om in de schoenwinkel als ik ze aan het passen ben. Lopen op hoge hakken is bij mij eerder balanceren, waardoor het komisch wordt in plaats van sierlijk. Nochtans hebben de laarsjes die ik nu draag makkelijke hakken en zelfs daarmee loopt het mis.
Je zou mijn schoenenkast moeten zien. Naast sneakers en ander sportief schoeisel staat er een rij splinternieuwe schoenen en laarzen die ik nooit draag. Stuk voor stuk exemplaren die de winkeltest hebben doorstaan: ik was rechtop gebleven en had er in de winkel mee rond kunnen stappen. Het vreemde is dat wanneer ik ze thuis aandoe ze na een halfuurtje veranderen in heuse marteltuigen.
Na de boekpresentatie volgt een receptie. Vanboven vrolijk lachend en vanonder een en al bonkende voetpijn praat ik met iedereen en speur ik de zaal af, op zoek naar een stoel om even te kunnen gaan zitten. We gaan nog op café. Ik spurt meteen naar een zeteltje en plof neer. Het is warm en gezellig en het wordt laat, maar ik moet nog te voet naar huis.
Ik ben niet dronken, maar ik klamp me vast aan Walter. En zo strompel ik door de straten van Brussel naar huis
Het loopje van een vrouw met pijnlijke voeten, zo weet ik uit ondervinding, kun je er zo uitpikken. Ze neemt korte ingetogen pasjes, wankelt soms een beetje en trekt af en toe haar been wat op om haar pijnlijke voeten een paar seconden rust te gunnen. Dat is de goede versie. Wanneer wij die nacht naar huis gaan, strompel ik aan de arm van Walter door de straten van Brussel. Ik ben niet dronken, maar ik klamp me echt aan hem vast. Mocht het niet zo hard regenen, dan ging ik op mijn blote voeten naar huis.
Maar eind goed al goed, ik geraak thuis. En volgens de vanzelfsprekendste vrouwenlogica kan ik maar één ding besluiten: dat is dat ik dringend de stad in moet om de mooiste, zachtste, platste leren schoenen te kopen die ik kan vinden.
Meer van onze columnisten:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!