Hannelore
Uit het hart van Hannelore: “Laat iedereen z’n geluk toch zoeken. Als je bij die zoektocht maar niemand kwetst”
Begin 2019 verloor Hannelore plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.
Op zoek
Elke keer wanneer ik aan een column begin te schrijven, neem ik me voor het eens niet over Stijn te hebben. Het lukt me zelden. Stijn sluipt bijna altijd ergens binnen. Omdat er iets is gebeurd – hoe klein ook – waardoor hij in mijn gedachten was. Of omdat de kinderen iets over hem zeggen. Twee jaar lijkt lang, maar na een overlijden loopt de tijd anders dan voorheen.
Ik ben gestopt met me af te vragen of dat wel oké is. Het ís oké. Het besef dat ik voor altijd verbonden ben met Stijn is confronterend, maar maakt me op de een of andere manier ook heel rustig. Alsof hij bij elke beslissing, bij elke wending in mijn leven, meekijkt en zijn mening geeft. Als een soort wijze raadgever. Zoiets.
Het is zoeken, voor iedereen. Geluk zoeken bij jezelf of bij een ander
Een vriendin die al jaren vrijgezel is, zegt me dat ze er rust in heeft gevonden, dat er ooit wel iemand zal zijn die haar van haar sokken blaast, dat ze ooit wel weer helemaal, halsoverkop verliefd zal worden. Dat ze alleen niet weet wanneer dat zal gebeuren. En dat die gedachte haar soms onderuithaalt, hoewel ze ondertussen geleerd heeft dat het fijner is niet te wachten en de dingen op je af te laten komen, dan gefrustreerd te wachten op iets wat misschien pas over enkele jaren zal passeren. Dat het haar deugd doet te weten dat ze zonder partner ook gelukkig kan zijn. En dat ‘verliefd worden’ geen must is, maar wel een mooie aanvulling zou zijn op haar ‘gelukkig zijn’. Ik vond het mooi gezegd.
Het is zoeken, voor iedereen. Geluk zoeken bij jezelf of bij een ander. Sommigen zijn liever alleen, anderen willen dat vooral níét zijn. Ook hier is het zoeken. Zoeken naar de plaats die Stijn in mijn leven inneemt. Na een scheiding neem je – al dan niet gedwongen – afscheid, je verplicht jezelf een hoofdstuk af te sluiten. Ik weet dat er uitzonderingen zijn, maar in de meeste gevallen is de ‘andere ouder’ nog aanwezig.
Hoe vaak praat je over ‘de persoon die er niet meer is’? Te weinig voelt niet goed, te veel lijkt alsof er geen plaats is voor nieuw geluk
Bij een overlijden verlies je niet alleen je man of vrouw, ook voor de kinderen – als die er zijn – verdwijnt een van de belangrijkste personen uit hun leven. Dat maakt een wezenlijk verschil. Dat maakt dat je met de achterblijvers op zoek moet gaan naar wie je nu eigenlijk bent. Je probeert met alle courage van de wereld het gezin recht te houden en als dat lukt, is het zoeken naar de plaats die de overledene heeft binnen dat geheel.
Hoe vaak praat je over ‘de persoon die er niet meer is’? Hoe aanwezig laat je hem of haar zijn in huis? Te weinig voelt niet goed, te veel lijkt alsof er geen plaats is voor nieuw geluk, op welke manier dan ook. Het lijkt een heel natuurlijk proces en dat is het ergens ook, maar tegelijkertijd is het ook een constant zoeken naar evenwicht. Verder willen leven, niet willen blijven hangen, en tegelijkertijd zo graag terugkeren naar ‘hoe het was’, ook al weet je dat dat niet meer kan.
Aan de schoolpoort vang ik een gesprek op. Terwijl ik op mijn fiets stap, hoor ik: “Maar allee, die zijn nog maar zes maanden uit elkaar en ze heeft al een ander.” Ik heb er geen idee van over wie het gaat, maar terwijl ik vertrek, besef ik dat dat minuscule woordje er te veel aan is. Dat kleine woordje ‘al’. Ze heeft ál een ander. Alsof we daar een mening over moeten hebben. Laat iedereen z’n geluk toch eens zoeken, op zijn of haar eigen manier. Als je niemand kwetst met die zoektocht, inclusief jezelf, dan hoeft niemand zich daar toch mee te bemoeien?
Als ik nog tien jaar alleen wil zijn, dan lijkt me dat mijn eigen zoektocht. Leer ik nu iemand kennen die me gelukkig maakt, dan is dat zo. Als iemand weduwnaar wordt en na twee maanden verliefd wordt op iemand nieuw, dan is dat mooi. Als een vrouw na een scheiding een relatie start met een man met pakweg twintig kinderen, dan is haar eigen keuze. Als iemand beslist om de rest van z’n leven als kluizenaar op een berg te wonen, dan mag die dat. Toch?
Ik ben geen moraalridder, maar ik besef hoe langer hoe meer dat het fijn is om af en toe geen mening te hebben. Ik word er gelukkiger van. Meer zelfs: ik zou bijna het woord ‘bevrijdend’ durven te gebruiken. Bijna.
LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:
- Uit het hart van Hannelore: ” ‘Hoe schoon jij je verdriet draagt,’ zegt de vriend, ‘meer mensen zouden dat moeten durven’ “
- Uit het hart van Hannelore: “Op onze kampeertrip krijgt Hoppe het moeilijk. ‘Er zijn hier zoveel papa’s’, zegt hij”
- Uit het hart van Hannelore: “Stijn zou oprecht trots zijn geweest op zijn getrouwde ‘kleine broer’”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!