Uit het hart van Hannelore: “Nu ben ik er voor mijn kinderen, en dat is op zich al sterk genoeg”

Begin vorig jaar verloor Hannelore (36) plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haarΒ columnsΒ vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Omgaan met verdriet

Via sociale media ontvang ik een bericht van een man die me wil laten weten hoe hij β€œmijn situatie” bekijkt. Dat hij me al de hele tijd volgt, vanaf de zijlijn, dat hij leest en luistert. Dat hij vindt dat het nu tijd wordt om de draad op te pikken en godverdikke te doen wat ik moet doen. Dat waar ik goed in ben. Hup, het podium op, zingen, muziek maken, entertainen. Hij schrijft nog net niet: β€œStop met zagen en gedraag je wat.” Hij laat terloops vallen dat het leven voor hem voorlopig mild is geweest, gelukkig, dus dat hij niet te klagen heeft. Dat hij dus niet helemaal weet hoe ik me voel, maar dat hij wel vindt dat het tijd wordt de dingen weer aan te pakken, mijn leven weer op te pakken.

Het bericht doet me steigeren, ik moet me inhouden niet meteen een epistel te schrijven en de man van antwoord te dienen. In mijn hoofd hoor ik de sussende stem van Stijn: β€œNegeren, lief, gewoon negeren.” maar het β€˜niet reageren’ valt me zwaar. Alsof een mens een robot is waar je maar nieuwe batterijen in te steken hebt en het ding voorziet opnieuw in het gevraagde entertainment.

“Waarom moet alles zo snel gaan? Hier lijkt het soms alsof Stijn nog maar net vertrokken is, ook al zijn we al bijna anderhalf jaar verder.”

Het valt me meer en meer op dat mensen – en zeker wij, Belgen – niet goed omkunnen Γ©n omgaan met verdriet. Het is wat kort door de bocht om te zeggen dat we allemaal zo zijn natuurlijk, maar toch… Zit het in onze cultuur ingebakken zo koud om te gaan met andermans verdriet? Of willen we gewoon niet veranderen? Zijn we simpelweg meer op ons gemak als we het verdriet of de moeilijke dagen van een ander kunnen negeren, als het de ver-van-mijn-bedshow blijft en we ’s avonds de deur achter ons dicht kunnen trekken, wetende dat de problemen zich bij een ander voordoen? Waarom moet alles zo snel gaan? Hier lijkt het soms alsof Stijn nog maar net vertrokken is, ook al zijn we al bijna anderhalf jaar verder. Verdriet gaat niet weg door de dingen te forceren.

De hele dag loop ik te kauwen op het bericht. Ik besef dat ik het de man niet kwalijk kan nemen, dat zijn enige fout is een mening te verkondigen over iets waarvan hij de details niet kent. Als ik er klaar voor ben, zal ik er wel weer staan, op of naast dat podium. Maar nu schrijf ik, weg van het grote publiek. En ik ben er voor mijn kinderen. Dat is al sterk genoeg, zeg ik de hele dag tegen mezelf.

“β€˜Papa is boven’, zegt Polly gedecideerd. β€˜Hij zit op ons dak en kijkt daar in het rond’.”

Pas wanneer de kinderen thuis zijn en we gezellig samen aan tafel zitten, merk ik hoe de rust in mijn hoofd terugkeert. β€œWe doen het toch maar goed, hΓ©, wij met ons drietjes”, zeg ik. Meteen kijkt Polly op van haar bord.
β€œEigenlijk zijn wij nog met vier”, zegt ze.
β€œO ja?” vraag ik. β€œIk tel toch maar drie mensen hier: jij, je broer en ik.”
Polly knikt, maar het glimlachje op haar gezicht verraadt meer.
β€œDat klopt,” zegt ze, β€œmaar to-h-och zijn we met vier. Want je ziet papa niet, maar hij is er wel.”

Geamuseerd wacht ik haar verdere uitleg af, probeer ondertussen niet naar Hoppe te kijken, die alweer zit te grijnzen om wat zijn zusje zegt.
β€œPapa is boven”, zegt Polly en legt gedecideerd haar vork en lepel neer.
β€œIn ons huis?”
β€œNee, gewoon boven”, antwoordt ze hoofdschuddend.
β€œHm, maar als papa boven is en niet in ons huis, waar is hij dan?” vraag ik.
β€œOp ons dak”, zegt Polly, terwijl ze haar handjes in haar zij zet en triomfantelijk naar haar broer kijkt.
β€œZit papa gewoon op ons dak?” vraagt Hoppe.
β€œJa,” zegt Polly, β€œhij kijkt daar in het rond.” Terwijl ze dat zegt, houdt ze haar ene handje boven haar ogen en tuurt om zich heen. β€œHij kijkt rond ons huis om te zien of er geen boeven zijn.”
β€œDat is wel lief van papa”, zeg ik glimlachend.
β€œJa,” knikt Polly, β€œdoor papa zijn we vanaf nu altijd veilig.”
Ze lacht naar mij, kijkt dan terug naar haar bord. Ik voel aan haar hele houding dat ze nog iets wil zeggen, maar het lijkt alsof ze twijfelt. Dan zegt ze stilletjes, zonder opkijken: β€œMisschien moeten we straks even een tasje koffie naar boven brengen, zodat papa daar niet in slaap valt.”

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons opΒ Facebook,Β Instagram,Β PinterestΒ en schrijf je in op onzeΒ nieuwsbriefΒ om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."