Hannelore

Uit het hart van Hannelore: “Weg met social media: wie wil weten hoe het met me gaat, moet de vraag maar stellen”

Begin 2019 verloor Hannelore plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Sociale media

We zijn bijna twee jaar na het overlijden van Stijn, dus zijn de wekelijkse ‘brievenbergen’ sterk geslonken, maar toch: af en toe landt er een deugddoend handgeschreven briefje of kaartje in de bus. Ik ben er altijd dankbaar voor. Op een avond vind ik bij thuiskomst een kaartje van een vriendin die aan de andere kant van het land woont. Lieve, warme woorden, maar met onderaan dit postscriptum: “Zo blij dat ik via Instagram en Facebook kan volgen hoe het met jou en de kindjes gaat.”

Eerst lees ik de zin zoals ik ook de rest van het kaartje heb gelezen. We zien elkaar weinig, door de afstand, door de huidige corona-maatregelen, door tijdgebrek,… dus het kaartje doet deugd. Maar ’s avonds merk ik dat het laatste zinnetje is blijven hangen, dat het mij aan het denken heeft gezet.

Ik open mijn sociale media en kijk naar mijn foto’s en berichten van de afgelopen maanden. De ‘fanpagina’ en mijn persoonlijke pagina heb ik op alle sociale media bewust altijd gescheiden gehouden, enkel wie mij van dichtbij kent, ziet de (zeer) persoonlijke berichten. Terwijl ik door de foto’s scrol, besef ik dat ik het veel vrienden heel ‘gemakkelijk’ heb gemaakt op deze manier. Dat ik elk bericht zag als een ‘ventileermoment’, maar dat dat mensen de kans ontnam om zelf te vragen hoe het met mij ging. Dat een hartje plaatsen onder een foto minder moeite vraagt dan iemand bellen, of bij iemand voor de deur staan. Dat het bijna niet meer nodig was even bij mij thuis te passeren, of een bericht te sturen met de vraag hoe het gaat. Dat ik een open boek was op al die sociale media. En dat daar op zich niks mis mee is, zolang het de afstand niet net nog groter maakt.

Tijdens het scrollen, zie ik dat ik meestal geen blad voor de mond nam, maar toch… Als ik wilde schrijven: “Het zijn zware kutdagen hier en ik doe niets anders dan de ogen uit mijn kop huilen”, dan verwoordde ik het toch wat mooier en zachter, waardoor niemand – tenzij wie me in levenden lijve zag of hoorde – het echte beeld kreeg: ik was een hoopje ellende.

“Af en toe vroeg Stijn spottend: “En? Hoe gaat het op de ‘socials’?”, waarna ik wat groen lachte, de hint begreep en mijn telefoon aan de kant legde.”

Ik besluit terug te keren naar wat ik jaren geleden al eens deed. Nadat Stijn me er voor de zoveelste keer op had gewezen dat ik vaak met mijn telefoon bezig was, had ik alle sociale media verwijderd. Hij had een punt, ik was er inderdaad verslaafd aan geraakt. Kijken wat anderen doen en zelf laten weten hoe het met je gaat, maar wel altijd met een filter… Stijn had het nooit begrepen. Af en toe vroeg hij spottend: “En? Hoe gaat het op de ‘socials’?”, waarna ik wat groen lachte, de hint begreep en mijn telefoon aan de kant legde. Toen ik indertijd alles verwijderd had, voelde het als een opluchting.

Ik vraag me af waarom ik dat gevoel vergeten ben, waarom ik er na zijn dood opnieuw mee begon. Dus begin ik alles te verwijderen. Foto na foto, bericht na bericht. De fanpagina’s laat ik voor wat ze zijn, die hebben nog steeds dezelfde waarde, maar de persoonlijke dingen, die moeten weg. Met de nadruk op ‘moeten’, het voelt bijna alsof ik eigenhandig een gezwel wil wegsnijden.

Terwijl ik bezig ben, overvalt me een rust die ik al lange tijd niet meer heb gevoeld. Alsof ik grote kuis aan het houden ben, alsof ik systematisch mijn leven opnieuw in handen neem. Voor wie geen sociale media heeft, lijkt dat misschien idioot. Wie er wél heeft, weet hoe verslavend het kan zijn.

Vlak daarna ga ik nog drastischer te werk. Ik verwijder alle apps op mijn telefoon die voor te veel afleiding zorgen. Ik had een abonnement op zowat alle kranten-apps en was gewoon geraakt aan de berichtenstroom, zonder te beseffen dat die veelheid ook non-stop mijn hoofd binnenkomt. Terwijl ik bezig ben, besef ik ten volle dat ik er misschien spijt van zal krijgen. Tegelijkertijd zie ik de stapel ongelezen boeken en besef: daar heb ik weer een zee van tijd voor nu.

Als ik ga slapen, zet ik mijn telefoon op ‘vliegtuigstand’ en bedenk dat het lijkt alsof ik met een gom alles heb weggevaagd, alsof ik weer een blanco blad ben. Vanaf nu is het simpel: wie wil weten hoe het met me gaat, moet de vraag maar stellen. Ik zal altijd eerlijk antwoorden.

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."