Hannelore
Uit het hart van Hannelore: “Stijn zou oprecht trots zijn geweest op zijn getrouwde ‘kleine broer'”
Begin 2019 verloor Hannelore plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.
De schoonste schoonfamilie
De broer van Stijn trouwt met de vrouw die ik al jaren mijn schoonzus noem, al klopte die benaming officieel nog niet. Nu Stijn er niet meer is en ik volgens de letter van de wet geen deel meer uitmaak van de schoonfamilie, blijf ik voor hen ook nog steeds schoonzus en schoondochter, dus laat ons maar niet over namen vitten.
Door corona werd er op veilig gespeeld en valt de trouwdag pas wanneer de kans op versoepelingen het grootst is. Toch staan we uiteindelijk maar met een beperkt aantal mensen aan het gemeentehuis en kijken enkele politieagenten toe of alles veilig verloopt.
Terwijl ik in eerste instantie schrik had voor een dag waarop ik telkens opnieuw dezelfde vraag zou krijgen, zitten we nu samen met alleen maar mensen die perfect weten hoe het voelt om zonder Stijn te leven
In de namiddag vieren we met de dichtste familie. Ook hier gelden beperkingen, dus zijn we met een kleine groep. Het maakt het feest minder groots, minder zoals een huwelijk doorgaans gevierd wordt, maar op de een of andere manier lijkt het wel intenser, lijken we iets dichter bij elkaar te staan. En voor mij, als de weduwe van de broer die erbij had moeten zijn, voelt het als de best mogelijke manier van feestvieren.
Terwijl ik in eerste instantie schrik had voor een dag waarop ik telkens opnieuw dezelfde vraag zou krijgen, zitten we nu samen met alleen maar mensen die perfect weten hoe het voelt om zonder Stijn te leven. De ‘Hoe gaat het nu met je?’ -vraag is altijd goedbedoeld, maar als je ze op een avond honderd keer opnieuw moet beantwoorden, voel je je nadien zo afgemat, zo uitgewrongen, dat je beter thuis was gebleven.
We vieren dus in heel beperkte kring en daardoor snijdt alles net iets minder diep. Ik zie de kinderen vrolijk spelen met de nichtjes en neefjes, zie de gelukkige gezichten om mij heen en denk: Stijn zou dit mooi gevonden hebben, hij zou oprecht trots geweest zijn op zijn ‘kleine broer’. Zijn naam valt regelmatig, soms met veel gelach, soms met tranen, maar telkens opnieuw is het voelbaar dat hij gemist wordt. Ik voel me echt gesteund.
Iedereen staat wat door elkaar, er zijn geen verplichte plaatsen, de situatie van ‘de lege stoel’ is ontweken
Terwijl er volop gepraat en gelachen wordt, er af en toe eens iemand begripvol naar mij knipoogt, kijk ik naar de mensen om mij heen. Iedereen staat wat door elkaar, er zijn geen verplichte plaatsen, de situatie van ‘de lege stoel’ is ontweken. De bruidegom, de broer, begint alsmaar meer op Stijn te lijken en bij de vader zie ik hoe Stijn waarschijnlijk ouder zou zijn geworden. Die gelijkenissen maken het allemaal confronterend, maar tegelijkertijd zachter. Net zoals ik in Hoppe veel van Stijn begin te herkennen.
Had iemand me enkele jaren geleden gezegd dat Stijn dood zou zijn en dat ik met de schoonfamilie samen zou zitten om het huwelijk van mijn schoonbroer te vieren, ik had hardop gelachen. Enerzijds omdat ik me nooit kon inbeelden dat Stijn er niet meer zou zijn, anderzijds omdat het mij absurd leek dat je nog naar familiefeesten zou blijven gaan wanneer je partner gestorven is. Nu kan ik me niet meer inbeelden dat ik zo dacht. Ik voel me ontzettend welkom bij de schoonfamilie, al weet ik soms niet of ik ze nog wel zo kan noemen.
Uit verhalen van lotgenoten weet ik dat de relatie met een schoonfamilie niet altijd evident is na een overlijden. Je moet op zoek naar je plek binnen een groep, je vraagt je voortdurend af wie je precies bent in de familie van de ander. Je moet de constante confrontatie met een familie waarbij je net die ene persoon altijd mist emotioneel kunnen dragen en de schoonfamilie moet het zélf ook nog zien zitten om het contact warm te houden.
Hoewel ik geregeld op het punt heb gestaan in tranen uit te barsten die dag, hoor ik mezelf hardop zeggen: “Het was hard, maar ik vond het ook fijn. En mooi”
Dankbaarheid overheerst hier vaak. Want ik voel me even welkom bij mijn schoonfamilie als bij mijn eigen familie. Met bepaalde zaken zal ik altijd eerst bij mijn eigen familie aankloppen, maar dat ik me bij de schoonfamilie net zo kwetsbaar kan en mag opstellen, is iets ongelooflijk schoons. Dat is niet alleen mijn verdienste. Ook die van hen.
Wanneer we naar huis gaan, vraagt de mama van Stijn of ik het een beetje overleefd heb. En hoewel ik geregeld op het punt heb gestaan in tranen uit te barsten die dag, hoor ik mezelf hardop zeggen: “Meer zelfs. Het was hard, maar ik vond het ook fijn. En mooi.”
Het besef dat daar geen woord van gelogen is, voelt als een opluchting aan.
LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:
- Uit het hart van Hannelore: “‘Dus’, zegt Polly. ‘Als je dood bent, mag je in de krant. En als je warm water wilt, heb je een ketel nodig’”
- Uit het hart van Hannelore: “Ik wil weer van elke dag kunnen genieten en niet zitten wachten tot de dag passeert. Ik wil leven. Voluit leven”
- Uit het hart van Hannelore: “Ik moest en zou het huis afwerken, het voelde alsof ik dat aan Stijn verplicht was”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!