Hannelore

Uit het hart van Hannelore: “Ineens gaat het niet meer. En dan zijn er vrienden die zeggen: ‘Kom maar af, huil maar. Het is oké'”

Hannelore Bedert (38) is singer-songwriter en auteur. Ze heeft 2 kinderen, Hoppe (11) en Polly (6). Ze verloor in 2019 haar man Stijn. 

Verdriet op de loer

Sinds enkele maanden gaat het beter hier. Ik lijk de moeilijke dagen makkelijker te dragen en het voelt alsof ik weer wat begin te leven, alsof ik de wereld weer een beetje aankan. “Tijd vlakt verdriet af ”, zei ik tegen mensen wanneer ze aanhaalden dat ik gelukkiger leek. Het voelde ook alsof ik al maanden niet gehuild had. Alsof mijn lijf aangaf: voilà, we hebben genoeg gehuild nu, de tranen zijn op.

“Ik genoot ten volle van de hernieuwde levenslust, maar ik wist dat het verdriet altijd op de loer ligt”

Maar na drie jaar is een mens niet voor niks ervaringsdeskundige. Ik weet dat het tij snel kan keren, dat er niet veel nodig is. Tegen wie me echt kent, durfde ik dan ook te zeggen dat ik schrik had. Dat ik ten volle genoot van de hernieuwde levenslust, maar dat ik wist dat het verdriet altijd op de loer ligt, dat het me achter elk hoekje kan bespringen. Dat ik er dan maar van moest profiteren, zeiden ze, dat de dagen wat zonniger aanvoelden. Dus deed ik dat.

Maar dan keert het tij inderdaad. Zonder aanleiding beginnen er dingen fout te lopen die me aan het wankelen zetten. Werkzaken lopen in het honderd, ik laat van alles uit mijn handen vallen, ik ben kortaf en bij het zingen, slaat mijn stem over als ware ik een tienerjongen die eindelijk de baard in de keel krijgt. De emotionele woelrat die in mijn hoofd begint te knagen, wijt ik in eerste instantie aan de beginnende maandstonden. Raar, denk ik nog, want doorgaans heb ik er weinig last van.

Dat het misschien wel verdriet is dat zich opnieuw een weg naar buiten probeert te wringen, komt vreemd genoeg niet in mij op. Ha neen, want het ging toch zo goed? Ik spartel me door de week. In het weekend zijn de kinderen uit logeren en heb ik een etentje gepland. Het is al een aantal keer bij de anderen thuis geweest en ik had eindelijk de moed om ook eens gastvrouw te zijn. Geen grootse bedoening, een simpel etentje, maar toch, de helft van het gezelschap ken ik niet zo goed, dus het voelt als een overwinning op mezelf.

Terwijl ik bezig ben met voorbereidingen, laat de vriend met wie ik het etentje organiseer, weten dat hij kotsmisselijk in bed ligt en zijn kat moet sturen. En daar is het. Zomaar ineens. In slechts enkele seconden tijd lijkt de opgekropte onrust van de voorbije dagen als een blok op mijn hoofd te vallen. Duizelig wordend staar ik naar al het eten. Een milliseconde denk ik nog: geen probleem, ik kan dit ook in mijn eentje, maar dan zakt mijn courage diep onder nul.

“De eenzaamheid stort zich als een gigantische golf over mij heen”

Het voelt als de laatste druppel in het al overvolle emmertje en voor ik het weet, sta ik onbedaarlijk te huilen. De eenzaamheid stort zich, sans gêne, als een gigantische golf over mij heen. En het enige wat in mij opkomt is: ik mis Stijn zo ontzettend hard. Hoewel ik ondertussen weet dat ik er gewoon door moet, dat het gevoel weer zal verdwijnen, voel ik me compleet ontredderd en dat is maanden geleden.

Met de zieke vriend spreek ik af dat we het etentje afblazen, maar eenmaal de anderen op de hoogte zijn gebracht, besef ik dat het eenzame gevoel daarmee niet minder zal worden. Ondertussen neemt het huilen alles over. Dus doe ik wat vrienden me hebben laten beloven: ik gooi een noodkreet in de groep. “Het lukt me niet, ik heb jullie nodig”, zoiets. De enige mensen bij wie ik wil zijn, zijn de mensen die mij echt goed kennen. Vrienden, familie, mensen bij wie ik geen schijn moet ophouden, maar die met open armen zeggen: “Kom maar af, huil maar, het is oké.”

Enkele uren later sta ik bij een van hen voor de deur, met al mijn slaatjes, dessert en voorbereiding voor het afgeblazen etentje. Het is bijna komisch, ware het niet dat ik het eerste uur alleen maar aan het huilen ben. Maar ik word met alle liefde opgevangen, er wordt gepraat, gehuild en gelachen. En als ik ’s nachts, moe en dankbaar terug naar huis rij, is de ergste last van mijn schouders gevallen.

Ik hou niet van geschreeuw, maar als het echt moet, dan is een noodkreet misschien nog het mooiste soort schreeuw. Als anderen willen luisteren naar een noodkreet en durven handelen, dan is dat misschien wel de essentie van menselijkheid: er simpelweg zijn voor elkaar.

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."