Begin vorig jaar verloor Hannelore (36) plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haarΒ columnsΒ vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.
Verjaardag
Stijn is jarig. Nu ja, jarig, nee, verjaren kan natuurlijk niet meer, maar de datum zal voor altijd gelinkt blijven aan zijn verjaardag. Om de confrontatie te vermijden, wil ik de dag eigenlijk bekijken als eender welke andere dag, maar dat is buiten de kinderen gerekend. Ze willen en zullen de dag niet zomaar laten passeren, dus beloof ik hen dat we er een feestelijke dag van zullen maken. Ik wil hen het plezier niet ontnemen, al heb ik zelf weinig nood aan een feestje. Nee, correctie: ik heb héél veel nood aan een feestje. Maar het idee een verjaardag te vieren van iemand die zelf niet mee aan de feesttafel zit, het is geen vrolijk vooruitzicht.
Hoewel we verjaardagen nooit echt uitbundig vierden β het was tenslotte toch Γ©cht maar een dag zoals een ander β maakte ik er een sport van de avond voordien wakker te blijven tot middernacht, om Stijn dan luidkeels een gelukkige verjaardag te wensen. Ook al was hij tegen die tijd al in slaap gesukkeld, zingen zou ik. Want ik wilde de eerste zijn, elk jaar opnieuw. De eerste die hem een kus kon geven aan de start van een nieuw levensjaar, de eerste die hem proficiat kon wensen, de eerste die in alle mogelijke toonaarden mocht zingen. Als hij al sliep, maakte ik hem steevast wakker, wat mij enig misnoegd geknor opleverde, maar ook altijd een glimlach. Want dat kon hij als geen ander, ergens nΓΓ©t kwaad om worden. Zelfs als je hem uit zijn slaap haalde.
“Op Stijns verjaardagΒ wilde de eerste zijn die hem een kus kon geven, hem proficiat kon wensen en in alle mogelijke toonaarden mocht zingen”
Maar kijk, vandaag is het zijn verjaardag en ik kan er niet onderuit. In de namiddag wandel ik met de kinderen en wat zelfgebakken muffins naar het kerkhof. Eigenlijk wilden we pannenkoeken maken, maar Hoppe bedacht zich dat Stijn die niet lustte, dus werden het muffins, want daar houden de kinderen allebei van. Ik wil zeggen dat Stijn ook geen muffins lustte, maar ik zwijg, het moet niet alleen voor de jarige een feest zijn. Ik draag de gebakjes, Hoppe houdt de stok vast waarmee Pollyβs fietsje in evenwicht moet blijven. Sinds kort vertrouwt ze ook haar broer bij het rechthouden van haar fiets. Ik had op Stijn gerekend om ook Polly te leren fietsen, bij Hoppe had hij dat met grenzeloos geduld en enthousiasme gedaan. Vreemd hoe je je verwachtingen moet bijsturen in zelfs de meest voor de hand liggende dingen.
We zijn een week niet bij het graf geweest, een week waarin de lentezon werd afgewisseld door felle regenbuien. De grond, de planten, het gras, ze hebben er allemaal deugd van gehad. Ook het graf van Stijn ligt er op enkele dagen tijd helemaal anders bij. De grafsteen ligt ingebed op aarde tussen een stalen frame. Tussen de steen en het frame zouden bloemetjes kunnen groeien, dat was het plan. Of onkruid, dat had Stijn nog leuker gevonden. Tot nog toe kwam daar weinig van in huis, de grond moest nog βwennenβ, hield ik mezelf voor.
“Voorzichtig raakt Hoppe het onkruid aan en lacht. Het treft me hoeveel deugd het me doet, hem hier te zien lachen”
Maar nu staan we ineens voor een graf waar het groen vrolijk en weelderig bovenuit steekt. We staan wat verbaasd naar de wildgroei te kijken. Hoppe lacht, zegt dat papa het geweldig zou vinden. Voorzichtig raakt hij het onkruid aan, zegt dat het wel héél veel is, lacht nog een keer. Het treft me hoeveel deugd het me doet hem hier te zien lachen. Heel vaak vervalt Hoppe hier in een soort stilzwijgen, het doet goed te zien dat het elke keer makkelijker wordt om hier te zijn.
Terwijl ik het onkruid selectief begin uit te trekken, neemt hij enkele muffins uit het doosje, zet eentje op het graf en loopt daarna naar zijn zus die enkele meters verderop al enthousiast de heuvel aan het beklimmen is. Ik hoor hen lachen en haal adem. Zo eenvoudig kan het dus zijn, een verjaardagsfeest. Waar heb ik me druk om gemaakt?
Bij onze thuiskomst blijkt er een grote hommel via het open raam te zijn binnengevlogen. Even panikeert Polly, zo gaat dat vaak met kleuters en alles wat rondvliegt. Ik zeg haar dat de hommel haar niks zal doen, dat hij alleen maar op zoek is naar de uitgang.
βMisschien zoekt hij zijn oudershommels?β vraagt ze. βOf zijn papa?β
βJaβ, glimlach ik. βDat kan.β
Daadkrachtig draait ze zich om en zegt: βIk zal wat helpen zoeken. Want ik ken dat. Ik zoek soms ook mijn papa.β
LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:
- Uit het hart van Hannelore: “Ik prees mezelf gelukkig met Stijn als papa van onze kinderen”
- Uit het hart van Hannelore: “Ik had ze kunnen zien aankomen, maar toch verrassen de tranen mij. Het gemis is zo pijnlijk tastbaar…”
- Uit het hart van Hannelore: “Als verdriet wil toeslaan, dan doet het dat gewoon, zonder medelijden”
Volg ons opΒ Facebook,Β Instagram,Β PinterestΒ en schrijf je in op onzeΒ nieuwsbriefΒ om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!