Begin vorig jaar verloor Hannelore (36) plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.
Verloren in het gemis
“Waarom leeft opa met het karretje wel nog en papa niet meer?” vraagt Polly onomwonden vanaf de achterbank, na een bezoek in het woonzorgcentrum. Hoppe kijkt me in de achteruitkijkspiegel met grote ogen aan, de draagkracht van de woorden die zijn zusje zonet uitsprak, is voor een negenjarige net iets groter. Even weet ik niet wat te zeggen, staar naar de wat uitgestorven snelweg voor mij.
“Sommige mensen gaan helaas veel te vroeg dood”, antwoord ik.
“Maar waarom?” vraagt ze onomwonden, terwijl ze uit het raam kijkt naar de bomen langs de weg, alsof ze zich – net als ik – afvraagt of ze het antwoord wel wil weten.
“Ik weet het niet, Polly”, zeg ik.
“Ik ook niet”, zegt Hoppe schouderophalend, waarop zijn zusje een diepe zucht laat horen, even met haar ogen draait en zegt: “Jullie weten toch niet veel, hoor.”
In de achteruitkijkspiegel knipoog ik naar Hoppe. Samenzweerderig knipoogt hij terug, we weten ondertussen dat een vierjarige alles zegt wat in haar opkomt.
Wat zou ik graag een antwoord kunnen bieden op haar vraag, meer zelfs: wat zou ik zélf graag het antwoord weten. Waarom mag de ene mens blijven leven en de ander niet? Waarom wordt iemand op jonge leeftijd weggerukt, hetzij als kind, hetzij als jonge vader of moeder, om daarmee een volledig gezin te ontwrichten? Waarom moet een warme, goeie mens maandenlang afzien van de pijn, na pakweg een kankerdiagnose, om dan eindelijk afscheid te mógen nemen en zijn er – pardon my French – klootzakken die anderen het leven zuur maken tot ze er pas op hun honderdste zelf het loodje bij neerleggen, vredig stervend in hun slaap.
Opa met het karretje is eigenlijk hun overgrootvader. Mijn opa. Voor Hoppe en Polly werd het opa met de stok, daarna opa met het karretje. Voor een kind wordt een mens met liefde gereduceerd tot het object dat deel is gaan uitmaken van je dagdagelijkse leven. Het heeft iets aandoenlijk. Opa met het karretje is een 98-jarige lieve held, die al van te veel mensen afscheid moest nemen, zonder zelf de gunst van een rustig vertrek te verkrijgen. Zijn vrouw, mijn oma, moest hij laten gaan, zijn oudste kleinkind overleed na een zeer oneerlijke kankerstrijd, hij zag (en ziet) mij afzien nadat Stijn van ons werd afgenomen… Om nog maar te zwijgen van familieleden en vrienden die de afgelopen jaren als vliegen rondom hem neervielen.
De dood kiest quasi lukraak uit wie moet vertrekken. Ik wil aan de kinderen uitleggen dat ik niet weet of het een cadeau is om zo oud te worden, maar ik hou me in. Het heeft niet veel zin te vertellen dat ik die leeftijd liever niet zou halen als ouder worden inhoudt dat je onophoudelijk afscheid moet nemen van iedereen om je heen. Ik ben niet gemaakt om alleen door het leven te gaan, ik ben waardeloos zonder vrienden en familie.
“Het hoeft voor mij niet per se, dat oud worden, nu Stijn er niet meer is. Ik wilde dat samen met hem doen, nu lijkt het mij ineens geen fijn vooruitzicht meer.”
Het hoeft voor mij niet per se, dat oud worden, nu Stijn er niet meer is. Ik wilde dat samen met hem doen, nu lijkt het mij ineens geen fijn vooruitzicht meer. Geef me de mooie jaren maar, tot de kinderen zelf een gezin hebben, tot mijn eventuele kleinkinderen tiener zijn en ik zeker ben dat iedereen gelukkig is. En laat me dan maar rustig vertrekken. Toen ik dat eens hardop verkondigde, zei een vriend me: “Wacht maar. Ook al kun je je dat nu niet inbeelden: ooit word je weer verliefd en wil je wél weer ouder worden. Samen. In het beste geval zal je langer samen zijn met die nieuwe man dan je ooit zal zijn samen geweest met Stijn.”
Nog steeds compleet verloren lopend in het gemis, kan ik mij dat inderdaad niet inbeelden. En het idee alsmaar afscheid te moeten nemen van anderen, maakt ouder worden niet aantrekkelijk, nu ik weet hoe het voelt wanneer iemand zo dichtbij wordt weggerukt. Terwijl ik in gedachten verzonken zit, klinkt ineens opnieuw een stemmetje.
“Ik vind het wel leuk dat opa met het karretje nog leeft”, zegt Polly, als om zich toch nog te excuseren voor haar initiële vraag. “Maar ik mis papa.”
LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:
- Uit het hart van Hannelore: “Een overbeschermende moederkloek ben ik niet, maar ik wil en kan niet nog iemand verliezen”
- Uit het hart van Hannelore: “Het perfecte plaatje mis je dikwijls pas wanneer het uiteen is gespat”
- Uit het hart van Hannelore: “Ik ontwaak en hap naar lucht. Stijn en ik zijn niet gescheiden, hij is dood”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!