Koen

Over rust in regen en wind

“Als kind ging ik met mijn vader soms mee vissen. Het staren naar het water bracht me in een soort trance”

Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

‘Als ze me missen, ben ik vissen’ staat er op de achterruit van een auto langs het water. Om mijn rug te plezieren, probeer ik nog altijd zo vaak mogelijk een uurtje stevig door te wandelen, en dan ziet een mens natuurlijk van alles. Dus ook vissers. Hoewel ik tijdens vakanties aan zee zelf ook weleens een lijntje durf uit te werpen, zou ik me niet als visserstype bestempelen. Ik kijk dan ook altijd met grote ogen naar de, vaak wat oudere, mannen die uren roerloos aan het water naar hun dobber zitten te staren.

Sommigen zijn niet al te mager, dus honger kan niet de drijfveer van hun bezigheid zijn. En het is me ook al opgevallen dat velen onder hen de vis gewoon terug in het water gooien, nadat ze hem er eerst met moeite hebben uit gesleurd. Van mijn kindertijd herinner ik me nog de boze shsst-geluiden, als je te dicht in de buurt kwam of durfde te roepen. “Hier vis ik, hier roept men niet”, lachte mijn oudere broer dan altijd, met de godsvruchtige anti-vloek-prent die bij de grootouders boven de schouw hing, in het achterhoofd.

Rust in regen en wind

Maar de visser die ik vandaag op mijn wandeltochtje 
tegenkom, is anders. Zodra hij me hoort, draait hij 
zich om en begint een babbeltje met me te slaan. Hij zit hier bijna alle dagen, zelfs in regen en wind. De afgelopen maanden was dat dus álle dagen nat thuiskomen. Ook hij gooit wat hij vangt gewoon terug, want zijn vrouw houdt er niet van om vis schoon te maken, en sowieso eten ze thuis liever spek of koteletjes. Als ik hem vraag wat dan zijn eigenlijke drijfveer is, zucht hij bijna lyrisch: “Ah, de rust en de natuur. De stilte. De goede lucht.” Naast hem staat een leeg bierflesje vol sigarettenpeuken. 


Maar over zijn vrouw gesproken: vindt zij het dan niet erg dat hij nooit thuis is? Hij lacht dat ze dat zo gewoon zijn. Allebei hebben ze hun hele leven lang in shifts gewerkt, en die shifts kwamen vaker niet dan wel overeen. Dus zagen ze elkaar vooral in het weekend. Sowieso heeft zijn vrouw haar eigen hobby’s. Eén daarvan is gaan fietsen met de vriendinnen. Meestal komt ze langsgereden en roept ze vrolijk goeiedag. Dan hebben ze elkaar toch weer gezien. Eén gouden regel hebben ze wel: op tijd thuis zijn om samen te eten,
en ook elke avond van de week samen naar ‘Thuis’ kijken,
in het seizoen. Die momenten zijn heilig. Maar voor de 
rest doen ze allebei graag hun eigen ding.

Eén gouden regel hebben de visser en zijn vrouw: op tijd thuis zijn om samen te eten en samen naar ‘Thuis’ te kijken


Volgende week vertrekt zij met twee vriendinnen voor twee weken naar
Tenerife. Dat doet zij elk jaar. Voor ze vertrekt, vult ze de vriezer dan met microgolfmaaltijden voor hem, zodat hij niet in de verleiding zou komen om toch van zijn zelf gevangen vis te gaan eten. Er valt een korte stilte. Dan kijkt hij
me aan en zegt vastberaden dat ‘elkaar graag zien’ niet wil zeggen dat je constant op elkaars lip moet zitten. Hij ziet
zijn vrouw doodgraag en zou haar niet kunnen missen. Allez, behalve die twee weken dat ze in Tenerife zit, dan.
Hij lacht smakelijk om zijn eigen grapje. Als ik zeg dat zijn dobber beweegt, schudt hij zijn hoofd. Dat is geen vis, dat
is gewoon de wind.

Ik herinner me nog de tijd dat ik als kind met mijn vader mee op vistocht ging. ’s Avonds in bed zag je nog altijd de dobber dansen als je je ogen sloot. Of je nu iets vangt of niet, vissen werpt telkens een deken van magische rust over me heen. Het staren naar het water brengt me in een soort trance. Als de dobber dan plots in de diepte verdwijnt, is het alsof ik uit hypnose ontwaak. En de vis, die is er dan meestal al met het aas vandoor, nog voor ik aan de lijn kan trekken.


Uit de auto klinkt plots geblaf. De visser vraagt me of ik zo vriendelijk kan zijn om de koffer open te doen. Er springt een minuscuul hondje uit de auto, dat prompt tegen een struik begint te plassen en vervolgens meteen terug in de koffer springt. De visser zegt dat Toepie niet van guur weer houdt, maar dat zijn vrouw vindt dat de hond mee de natuur in moet. En wie is hij om haar tegen te spreken. Voor
ik vertrek, vraag ik natuurlijk nog of hij vandaag al iets 
gevangen heeft. Hij schudt zijn hoofd en lacht: “Alleen een goed gesprek met een wandelaar.”

Meer lezen van onze columnisten?

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."